RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Privaatrecht
zaak-/rolnummer: 407911 \ CV EXPL 12-7522
vonnis van de kantonrechter d.d. 17 mei 2013
[B],
beiden wonende te [woonplaats] ([Land]),
eisers,
gemachtigde: Juridisch Adviesburo De Melkvaart BV,
De besloten vennootschap
JACHTBEMIDDELING VAN DER VEEN B.V.,
gevestigd te Terherne,
gedaagde,
gemachtigde: Anker Rechtshulp B.V.,
Partijen zullen hierna [C] (voor beiden) en Van der Veen worden genoemd.
Procesverloop
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 2 oktober 2012
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
1.2. De Wet Herziening Gerechtelijke Kaart is op 1 januari 2013 in werking getreden. De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland. Het rechtsgebied van deze rechtbanken beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De zaak wordt daarom verder behandeld en beslist door de rechtbank Noord-Nederland.
1.3. Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1. Als gesteld en erkend, dan wel als niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de onweersproken inhoud van de overgelegde producties, staat in deze procedure tussen partijen het volgende vast.
2.2. [C] heeft in 2005 van Van der Veen een boot gekocht, zijnde een motorkruiser, type Valkvlet 1230, voor een koopsom van € 149.500,00. Deze boot is in 1986 gebouwd bij P. Valk Yachts B.V. (hierna te noemen Valk), gevestigd te Franeker. [C] heeft de boot na aankoop steeds in onderhoud gehad bij Van der Veen.
2.3. In 2008 heeft Van der Veen in verband met ontstane problemen aan de schroefas in opdracht van [C] een nieuwe schroefas doen inbouwen en wel door Smid Yachtservice te Irnsum (hierna te noemen Smid). De reparatienota hiervoor ad € 6.301,85 heeft [C] aan Van der Veen voldaan.
2.4. In oktober 2010 heeft [C] de boot bij Valk ondergebracht en aan deze opdracht gegeven hem winterklaar te maken. Daarbij heeft Valk geconstateerd dat er grijze olie uit de schroefas liep, hetgeen duidde op lekkage. Dit is vastgelegd in een servicerapport van D.E. Oomen jr. van 23 november 2010.
2.5. [C] heeft begin 2011 door Valk een nieuwe, originele schroefas laten aanbrengen. Valk heeft aan [C] daarvoor een nota doen toekomen, gedateerd 4 februari 2011. De kosten voor het herstel van de schade aan de boot en het aanbrengen van een nieuwe originele schroefas bedroegen € 7.174,87 (inclusief b.t.w.) en deze zijn door [C] aan Valk voldaan.
2.6. [C] heeft op 21 februari 2012 aan Beekmann Expertise te Muiden opdracht verstrekt voor een deel-expertise, namelijk inspectie van de door Valk vervangen schroefas. Deze deskundige heeft de uitgevoerde reparatie door of namens Van der Veen gekwalificeerd als onvoldoende om de navolgende redenen:
- de reparatie heeft ongeveer een jaar het defect verholpen. De termijn voor een dergelijke reparatie is minimaal 15 jaar
- bronzen loopbus is niet correct gemonteerd.
3.1. [C] vordert Van der Veen bij vonnis te veroordelen, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van een bedrag van € 9.846,23 te vermeerderen met rente en kosten.
3.2. [C] baseert zijn vordering op voormelde feiten, alsmede op de - kort samengevatte - stelling dat Van der Veen in tegenstelling tot de daartoe gemaakte mondelinge afspraak en zonder dat [C] daarvan op de hoogte was in 2008 niet een originele schroefas van het merk Federal - van Voorden, type OA50 heeft ingebouwd of doen inbouwen, maar een niet originele schroefasinstallatie van een ander merk en type, waardoor opnieuw mankementen zijn ontstaan en hij kosten heeft moeten maken op de ontstane schade te doen herstellen.
3.3. [C] voert hierbij aan dat hij, nadat hij de boot voor onderhoud bij Valk had afgeleverd en er gebleken was van lekkage bij de schroefas, Van der Veen meermalen heeft verzocht contact op te nemen met Valk om de schade te inspecteren en te herstellen. Nadat [C] was gebleken dat Van der Veen ondanks de gedane verzoeken daartoe na enkele weken geen actie had ondernomen heeft hij hieruit afgeleid dat Van der Veen niet tot herstel van de schade zou overgaan.
Nadat bij een inspectie van de schroefasinstallatie van de boot van [C] door de heer Oomen, werkzaam bij de leverancier van de schroefas die normaliter door Valk in de boot wordt ingebouwd, onder meer was gebleken dat de schroefas die door of namens Van der Veen was ingebouwd niet goed was afgedicht en reparaties waren uitgevoerd met niet-originele onderdelen en bovendien de schroefas ter plaatse van de schroefconus was afgedraaid om een bronzen loopbus te kunnen plaatsen, kon tevens worden vastgesteld dat het niet mogelijk was om de bestaande - door of namens Van der Veen geplaatste - schroefas deugdelijk te repareren. Om die reden heeft [C] door Valk een nieuwe, originele schroefas laten aanbrengen.
3.4. Volgens [C] heeft Van der Veen in oktober en november 2010 meermalen aan hem toegezegd dat hij de schade zou inspecteren en voor herstel zou zorgdragen, maar heeft Van der Veen nagelaten dat te doen. Op of omstreeks 6 december 2010 is [C] vanuit Zwitserland naar Nederland afgereisd voor overleg met Van der Veen over de geconstateerde schade. Omdat Van der Veen geen actie ondernam heeft [C] - uiteindelijk - aan Valk opdracht gegeven de schade te herstellen. Op basis van de constateringen van de deskundige Oomen kon herstel alleen plaatsvinden door het monteren van een nieuwe, originele schroefas.
3.5. Naast voormelde (herstel)kosten vordert [C] tevens de kosten die hij heeft moeten maken voor het in december 2010 naar Nederland vliegen ad € 750,00 voor overleg met Van der Veen nadat deze herhaaldelijk niet reageerde en de kosten voor het doen opmaken van een deskundigenrapportage ad € 1.076,36 (inclusief b.t.w.). Ten slotte vordert [C] buitengerechtelijke incassokosten ad € 875,00. Met betrekking tot het deskundigenrapport van Beekmann voert [C] aan dat deze expert aan de hand van de verwijderde schroefas met onderdelen - die na de vervanging van de schroefas zijn bewaard - heeft kunnen vaststellen dat de eerdere reparatie door of vanwege Van der Veen onvoldoende was uitgevoerd en dat de bronzen loopbus niet correct was gemonteerd.
Het standpunt van Van der Veen
4.1. Van der Veen heeft zich tegen de vordering verweerd en geconcludeerd tot afwijzing van het gevorderde. Hij voert aan dat hij diverse malen vergeefs heeft geprobeerd met Valk in contact te komen nadat hij had gehoord dat [C] de boot na ontstane (lekkage)problemen bij Valk had gebracht. Toen het niet lukte om contact met Valk te krijgen heeft hij Smid gevraagd om contact op te nemen met Valk. Smid is vervolgens naar Valk gegaan om de boot te bekijken, maar toen bleek dat de reparatie door Valk al voor 80% was uitgevoerd en dat aan de ontmantelde schroefas niets meer was te ontdekken. Van der Veen voert verder aan dat hij van [C] niet de gelegenheid heeft gekregen om te onderzoeken wat de oorzaak was van de ontstane problemen en de reparatie zelf uit te (laten) voeren. Ook heeft [C] nagelaten hem schriftelijk in gebreke te stellen. Hij betwist enige toezegging aan [C] te hebben gedaan omtrent het herstel van de lekkage aan de schroefas. Van der Veen betwist de noodzaak tot volledige vervanging van de schroefas door Valk en stelt dat de reparatie daardoor onnodig duur is geworden. Ten slotte beroept Van der Valk zich op de door hem toegepaste Hiswa-voorwaarden, waarvan de toepasselijkheid op de gevel van de werkplaats van Van der Veen staat vermeld, en krachtens welke [C] binnen bekwame tijd na het constateren van de gebreken aan in casu de geplaatste schroefas zijn klachten aan Van der Veen ter kennis had moeten brengen. [C] heeft dit pas laten doen nadat de reparatie al door een derde was verricht.
De beoordeling van het geschil
5.1. Uit de stellingen van partijen leidt de kantonrechter af dat [C] weliswaar na aankoop van de boot het onderhoud daarvan steeds bij Van der Veen heeft laten uitvoeren, maar dat hij voor de winterstalling gebruik maakte van het bedrijf van Valk. Niet weersproken is dat bij het winterklaar maken van de boot is geconstateerd dat er lekkage is ontstaan bij de schroefas, die circa een jaar eerder in opdracht van [C] door of namens Van der Veen was aangebracht. Partijen twisten daarbij over de stelling van [C] dat hij opdracht aan Van der Veen heeft gegeven om een originele schroefas in te boot te (doen) plaatsen. Voor de vraag of bewijslevering van deze stelling van [C] relevant is voor de toewijzing van het gevorderde, overweegt de kantonrechter als volgt. Niet is gesteld of gebleken dat de thans geconstateerde lekkage niet zou hebben kunnen ontstaan na de montage van een originele schroefas van het merk en type als door [C] genoemd. De vordering ziet op het herstel van de geconstateerde schade als gevolg van de gestelde tekortkoming bij de eerdere reparatie door of vanwege Van der Veen en niet op de kosten van vervanging van de gemonteerde, niet originele schroefas als zodanig. Bij dit herstel is thans wel een nieuwe, originele schroefas geplaatst van het merk en type als door [C] genoemd. Indien vast komt te staan dat voor dit herstel vervanging van de enige tijd eerder door of namens Van der Veen gemonteerde schroefas noodzakelijk was als gevolg van de onjuiste of gebrekkige montage door of namens Van der Veen, dan kunnen de kosten daarvan naar het oordeel van de kantonrechter in beginsel volledig op Van der Veen worden afgewenteld. Weliswaar heeft Van der Veen aangevoerd dat de door Valk uitgevoerde reparatie onnodig duur is geweest, maar hij heeft hiervoor slechts ongemotiveerd aangevoerd dat de lekkage hoogstwaarschijnlijk met de vervanging van een keerring te verhelpen zou zijn geweest, maar niet dat bij gebleken noodzakelijkheid van vervanging van de schroefas ook met een goedkoper merk of type schroefas had kunnen worden volstaan. Om deze redenen acht de kantonrechter het niet nodig om [C] met het bewijs van zijn stelling te belasten.
5.2. De stelling van [C] dat de reparatie ondeugdelijk is uitgevoerd, is onderbouwd door middel van rapportages van Oomen en Beekmann. Het had op de weg van Van der Veen gelegen om de conclusies van deze rapportages gemotiveerd te weerleggen, bijvoorbeeld door het overleggen van een deskundigenrapport. Van der Veen heeft dat evenwel nagelaten, zodat hij niet aan zijn stelplicht ter zake heeft voldaan. Op grond daarvan stelt de kantonrechter vast dat Van der Veen de door of namens hem uitgevoerde reparatie aan de boot, bestaande (onder meer) uit de vervanging van de schroefas, op een ondeugdelijke wijze heeft uitgevoerd. Vanwege deze gebrekkige reparatie lag het op de weg van Van der Veen om zijn prestatie alsnog behoorlijk uit te voeren, dan wel - indien dit onmogelijk was - de kosten van herstel voor zijn rekening te nemen. De kantonrechter neemt hierbij in aanmerking dat Van der Veen uitdrukkelijk heeft aangevoerd dat hij - althans Smid - bereid was om de reparatie uit te voeren, maar dat hij daarvoor niet de gelegenheid heeft gekregen. De kantonrechter begrijpt deze uitlating als een erkenning van Van der Veen dat hij gehouden was de ontstane lekkage aan de schroefas te verhelpen. Ook heeft Van der Veen niet gesteld en is ook anderszins niet gebleken dat hij niet hoefde in te staan voor de deugdelijkheid van de eerder door of namens hem uitgevoerde reparatie.
5.3. Van der Veen heeft een beroep gedaan op het ontbreken van een deugdelijke ingebrekestelling door [C]. De kantonrechter zal aan dat beroep voorbijgaan, nu onweersproken is aangevoerd dat [C] Van der Veen in oktober en november 2010 enkele malen telefonisch heeft benaderd over de ontstane lekkage en hem daarop heeft aangesproken en Van der Veen heeft aangevoerd dat hij enkele malen - vergeefs - heeft geprobeerd in contact te komen met Valk. Ook is onweersproken dat [C] op of omstreeks 6 december 2010 vanuit Zwitserland naar Nederland is afgereisd en met Van der Veen overleg heeft gevoerd over deze kwestie. Mitsdien kan worden vastgesteld dat Van der Veen volledig op de hoogte was van de geconstateerde lekkage aan de enige tijd eerder door of namens hem aangebrachte schroefas en ook dat [C] van hem verlangde dit probleem te verhelpen. Het lag daarom volledig op de weg van Van der Veen om tijdig maatregelen te treffen om hierin te voorzien. Uit het feit dat Van der Veen aangeeft dat hij enkele malen vergeefs heeft getracht om met Valk in contact te komen, maar ook uit het feit dat hij - uiteindelijk - Smid naar Valk heeft gestuurd om het probleem in ogenschouw te nemen, kan worden afgeleid dat Van der Veen voldoende op de hoogte was van zijn verplichting uit hoofde van de eerder door of namens hem uitgevoerde reparatie om de gemelde schade te inspecteren en zonodig te herstellen. Onder de gegeven omstandigheden kan Van der Veen zich er niet op beroepen dat hij niet op deugdelijke wijze in gebreke is gesteld. Ook kan hij er zich niet op beroepen dat hij niet in de gelegenheid is gesteld de noodzakelijke reparatie(s) zelf uit te (doen) voeren.
5.4. Het door Van der Veen gedane beroep op de toepasselijkheid van de Hiswa-voorwaarden zal worden gepasseerd. Uit het enkele feit dat aan de gevel van de werkplaats een vermelding was te lezen dat reparaties geschiedden onder toepassing van deze voorwaarden, kan niet worden afgeleid dat die voorwaarden ook op de reparatieovereenkomst tussen Van der Veen en [C] van toepassing waren verklaard. Niet alleen - zo begrijpt de kantonrechter uit de stellingen van partijen - is die opdracht mondeling verleend, maar ook heeft Van der Veen zich er niet van vergewist dat [C] zich met de toepassing van die voorwaarden akkoord heeft verklaard.
5.5. Nu Van der Veen gehouden was tot herstel en dit - ondanks herhaalde verzoeken van [C] - niet heeft gedaan, is hij in verzuim geraakt. Dat betekent dat hij gehouden is de door [C] geleden schade te vergoeden. Nu Van der Veen geen gemotiveerd verweer heeft gevoerd tegen de gestelde schade, zal de kantonrechter het volledige door [C] gevorderde bedrag in hoofdsom toewijzen.
5.6. De door [C] gevoerde kosten voor het vliegen naar Nederland zal de kantonrechter als onvoldoende gegrond afwijzen. Onvoldoende is gesteld of gebleken dat de aanwezigheid van [C] in Nederland noodzakelijk was voor het oplossen van de kwestie.
5.7. De gevorderde rente en (buitengerechtelijke) kosten over het toewijsbare bedrag zullen eveneens als onweersproken worden toegewezen.
5.8. Van der Veen zal als de (grotendeels) in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten.
De proceskosten aan de zijde van [C] worden begroot op:
- salaris gemachtigde € 600,00 (2 punten x tarief € 300,00)
- kosten dagvaarding € 92,17
- griffierecht € 207,00
Beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt Van der Veen tot betaling aan [C] binnen 8 dagen na betekening van dit vonnis van een bedrag van € 9.096,23, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 8.221,23 vanaf 15 juni 2012, tot aan de dag der voldoening;
veroordeelt Van der Veen in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [C] begroot op € 899,17;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. A. van der Meer, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 mei 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.