ECLI:NL:RBNNE:2014:1269

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 maart 2014
Publicatiedatum
12 maart 2014
Zaaknummer
427463 - CV EXPL 13-2364
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling van een dealerovereenkomst met betrekking tot een eenzijdige opzegging en tekortkomingen door de dealer

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, betreft het een geschil tussen Gutter Protection Europe B.V. (hierna: Gutter) en [A], die als dealer van Gutter opereerde onder de naam Bladervrij Nederland. De partijen zijn op 11 januari 2011 een dealerovereenkomst aangegaan voor een periode van vijf jaar. Gutter vorderde betaling van openstaande facturen, terwijl [A] in reconventie de ontbinding van de overeenkomst per 10 november 2012 vorderde, stellende dat Gutter haar verplichtingen niet nakwam. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Gutter de overeenkomst niet rechtsgeldig had opgezegd en dat [A] de overeenkomst terecht heeft ontbonden. De rechter oordeelde dat Gutter een bedrag van € 3.188,63 aan [A] moest betalen, als gevolg van de ontbinding van de overeenkomst en de daaruit voortvloeiende schade. Tevens werd Gutter veroordeeld in de proceskosten van [A].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 427463 \ CV EXPL 13-2364

vonnis van de kantonrechter d.d. 18 maart 2014

inzake
de besloten vennootschap
GUTTER PROTECTION EUROPE B.V., H.O.D.N. BLADERVRIJ NEDERLAND
gevestigd te Zwaag,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: J.H. Kerckhoffs en M.G. Lasonder,
tegen

[A], H.O.D.N. [B] EN [C],

wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
gemachtigde: mr. T. Binnema.
Partijen zullen hierna Gutter en [A] worden genoemd.

Procesverloop

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie;
- het vonnis van 9 juli 2013 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 25 september 2013;
- de akte vermeerdering van eis van Gutter;
- de antwoordakte in conventie, akte wijziging van eis in reconventie, tevens houdende akte overlegging producties van [A];
- de akte uitlating wijziging van eis in reconventie van Gutter.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

Motivering

2.
De feiten in conventie en in reconventie
2.1. Gutter houdt zich bezig met de groothandel in dakgootafdekmaterialen en handelt onder de naam Bladervrij Nederland. [A] houdt zich bezig met dakdekken en het bouwen van dakconstructies. [A] is als eenmanszaak ingeschreven in het handelsregister onder nummer [KvKnummer] en handelt onder de naam [B] en [C].
2.2. Partijen zijn op 11 januari 2011 een dealerovereenkomst aangegaan, waarin [A] voor de duur van vijf jaren als dealer van Gutter voor de regio Friesland is aangesteld. In deze overeenkomst (waarin Gutter als GPE en [A] als Dealer zijn aangeduid) is - voor zover van belang - het volgende bepaald:

Artikel 3Exclusiviteit

1.
GPE zal gedurende de looptijd van deze overeenkomst binnen het Contractgebied geen andere Dealer voor de Producten aanstellen.
2.
GPE zal alle verzoeken om informatie met betrekking tot de Producten van (mogelijke) klanten in het Contractgebied doorleiden aan Dealer.
(…)
Artikel 9 Ondersteuning, promotie en informatie
1.
Dealer zal zich inspannen om de Producten in het Contractgebied aan te prijzen, te distribueren en te verkopen. (…).
2.
GPE zal Dealer volledig ondersteunen, zowel op het gebied van sales en marketing als op technisch gebied. GPE is verantwoordelijk voor promotionele activiteiten en zal Dealer in dit verband tevens voorzien van de benodigde monsters, productinformatie, flyers, deurhangers, visitekaartjes etc.
(…)
Artikel 11 Overige verplichtingen Dealer
1.
Dealer is gehouden tot betaling van een fee van EUR 5.000,-- (excl. BTW) per jaar. Betaling van de fee dient plaats te vinden binnen veertien dagen na verzending van de factuur door GPE.
(…)
Artikel 13 Duur
Deze overeenkomst treedt in werking op het moment van voldoening van de door de Dealer aan GPE te betalen jaarlijkse fee van EUR 5.000,-- (excl. BTW) en wordt aangegaan voor de duur van vijf jaar. Na het verstrijken van de initiële contractduur wordt het contract stilzwijgend verlengd telkens voor de duur van een jaar, behoudens opzegging zoals genoemd in artikel 14.
Artikel 14 Einde van de overeenkomst door opzegging
1.
Opzegging van de overeenkomst dient te geschieden zes maanden voor het einde van de overeenkomst en dient schriftelijk - per aangetekende brief - kenbaar gemaakt te worden aan de andere partij.
(…)
Artikel 15 Einde van de overeenkomst door ontbinding
1.
Iedere partij is gerechtigd deze overeenkomst met onmiddellijke ingang te ontbinden indien de ander in zijn verplichtingen uit deze overeenkomst, dan wel uit een daaruit voortvloeiende nadere overeenkomst, toerekenbaar tekortschiet en na schriftelijke ingebrekestelling door de andere partij de afspraken die zijn gemaakt niet alsnog nakomt. De tekortkoming dient van dien aard te zijn dat in redelijkheid geen instandhouding van de overeenkomst door de eerst bedoelde partij gevergd kan worden.
2.3.
[D] is dealer van Gutter voor de regio's Groningen en Drenthe. [D] handelt onder de naam [E] en is als eenmanszaak ingeschreven in het handelsregister onder nummer [KvKnummer]. Op 19 april 2012 heeft Gutter aan [A] en [D] de naam [C] in bruikleen gegeven.
2.4.
Gutter heeft aan [A] onder meer de volgende facturen verzonden:
- factuur 2011441 d.d. 13 februari 2013 € 6.050,00 voor de dealer fee over het jaar 2013;
- factuur 2011435 d.d. 23 oktober 2012 € 1.435,30 voor een Leafterminator 1500.
[A] heeft deze facturen niet betaald.
2.5.
[A] heeft op verzoek van Gutter dakgoten geplaatst ten behoeve van het zogenaamde "project Lunteren". De werkzaamheden zijn uitgevoerd door [A], [D], [F] en [G].
2.6.
Op 17 juli 2012 heeft Gutter een factuur met nummer 2012-0056 van [C], [adres], KvK: [KvKnummer] ontvangen. In deze factuur wordt aan Gutter € 2.541,84 in rekening gebracht wegens "totaal gewerkte uren project Lunteren".
2.7.
Op 3 november 2012 heeft Gutter een factuur met nummer 2012-0092 van [B] ontvangen. In deze factuur wordt aan Gutter € 2.342,82 in rekening gebracht wegens op "Project Lunteren" gewerkte uren van [A], [F] en [G].
2.8.
In een e-mail van 4 november 2012 heeft Gutter - in reactie op een betalingsherinnering voor factuur 2012-0092 van [A] - het volgende aan [A] geschreven:
"Naar aanleiding van jullie factuur kan ik jullie het volgende melden.
Er wordt geen factuur betaald voordat alles met [C] verrekend is zoals eerder met [I] besproken is!
Daarnaast zullen er geen producten geleverd worden van Bladervrij aan [B] voor het leveren en plaatsen van aanvragen van Bladervrij.
Wij betreuren het ten zeerste dat het op deze manier moet gaan lopen en dat Bladervrij Nederland geen vooropgestelde zaken gaat doen met [B] te [vestigingsplaats]."
2.9.
In een brief van 12 november 2012 heeft Administratiekantoor Van Oldenmark namens [A] onder meer het volgende aan Gutter geschreven:
"Op 4 november 2012 heeft u via de mail aangegeven dat u een vordering heeft te verrekenen met [C] en dat u daarom niet tot betalen overgaat van de eerder genoemde factuur.
Zoals eerder beschreven heeft u een tegoed op [D] en niet op mijn cliënt. Daarbij schrijft u in een opvolgende mail die eveneens is gedateerd op 4 november 2012 dat u namens Bladervrij Nederland geen producten meer levert aan [B] en dus aan mijn cliënt.
Op basis van uw mail ben ik van mening dat u geen producten meer levert aan mijn cliënt de [A], die eigenaar is van [B] en die een tweede handelsnaam heeft genaamd [C].
Omdat u heeft aangegeven geen producten meer wilt leveren aan [B] kan mijn cliënt geen producten van Bladervrij Nederland plaatsen. Hierdoor kan mijn cliënt door uw toedoen zich niet houden aan het contract en ben ik in de veronderstelling dat u contractbreuk pleegt.
Aangezien u 9 november 2012 de laatste levering heeft gedaan aan [C] stel ik vast dat u per 10 november 2012 het contract enkelzijdig heeft ontbonden.
Ik heb mijn cliënt geadviseerd om per die datum geen werkzaamheden meer uit te voeren voor Bladervrij Nederland aangezien er geen gevolgde contractuele basis meer is."
2.10.
Gutter heeft in de hierna gevoerde correspondentie kenbaar gemaakt de dealerovereenkomst te willen continueren.
2.11.
In een e-mail van 24 november 2012 heeft Administratiekantoor van Oldenmark onder meer het volgende aan Gutter geschreven:
"In een overleg tussen mij en [A] heeft hij aangegeven niet verder te willen als Dealer van Bladervrij. Reden hiertoe is dat alle misverstanden er bijna toe hebben geleid dat zijn huwelijk erop stuk liep en dat is hem dierbaarder dan dealer te zijn van Bladervrij. Ook is de verstandhouding door alle geschiedenis niet wat het wezen moet en is Bladervrij Nederland tot slot een samenwerkingsovereenkomst aangegaan met glansgarant.
(…) In Friesland zijn er 4 schildersbedrijven aangesloten bij Glangarant en zullen zij dus de verkoop regelen cq Bladervrij producten aan de man brengen. [A] ziet er geen heil in om naast deze 4 bedrijven ook verkoper te zijn van Bladervrij.
Al met al blijft [A] er dus bij dat hij het contract per 10 november 2012 ontbonden wil laten verklaren."
2.12.
Op de website van Gutter staat het volgende persbericht:
Met Glansgarant glanst nu ook de dakgoot! Glansgarant en Bladervrij zijn een unieke samenwerking gestart.
(…)
De producten van Bladervrij en Glansgarant vullen elkaar perfect aan. Vanaf vandaag werken beide organisaties samen. Een prima aanvulling op het ontzorg concept van Glansgarant en een enorme uitbreiding van het aantal verkooppunten voor Bladervrij. Beide organisaties hebben dezelfde doelgroep en werken aanvullend, vandaar deze unieke samenwerking.
10% korting voor Glansgarant abonnees.
Abonnees van Glansgarant, die via de site een offerte aanvragen, krijgen van Bladervrij 10% korting. Ook als ze de kosten vervolgens meenemen in hun lopende Glansgarant abonnement.
19-11-2012
[J]
3.
Het standpunt van Gutter
3.1.
Gutter vordert in conventie - na vermeerdering van eis - dat [A] wordt veroordeeld bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toelaat, om aan Gutter tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de som van (€ 7.190,29 + € 7.687,58 =) € 14.877,87 terzake voorschreven verschuldigd, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 7.485,30 sedert 5 maart 2013 tot de dag der algehele voldoening en voorts met veroordeling van [A] in de kosten van het geding, daaronder begrepen een bedrag voor salaris en verschotten van de gemachtigden van Gutter.
3.2.
Gutter baseert haar vordering op de hierboven vermelde vaststaande feiten en voorts - samengevat - op het volgende. Er is sprake van een toerekenbare tekortkoming van de zijde van [A]. [A] heeft ten onrechte nagelaten om de hiervoor onder 2.4 genoemde facturen te voldoen. Gutter betwist de verschuldigdheid van de factuur van [A] wegens het project Lunteren, voor zover dit het bedrag van € 1.270,92 (de helft) te boven gaat. Volgens Gutter heeft zij het project opgedragen aan [A] en [D] tezamen. Gutter stelt dat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [A] en [D] een samenwerking onder de naam [C] waren aangegaan. Het adres op de factuur van 17 juli 2012 is niet het adres van [A] volgens het handelsregister, maar het is het naastgelegen pand van het adres waarop [D] zijn bouwonderneming gevestigd heeft. Wat betreft de vermeerderde eis beroept Gutter zich op het volgende. De kosten die Gutter in 2011 en 2012 ten behoeve van [A] heeft betaald, dienen door [A] vergoed te worden. De kosten zien onder meer op een door Gutter geleverde stand en een aan de echtgenote en zoon van [A] gegeven telefoontraining. Deze kosten heeft Gutter uit coulance niet aan [A] gefactureerd, maar nu [A] weigerachtig blijft te voldoen aan zijn contractuele betalingsverplichting wenst Gutter alsnog betaling hiervan.
3.3.
Gutter betwist de vordering in reconventie van [A] en voert - samengevat - het volgende verweer. Volgens Gutter is de dealerovereenkomst nog steeds van kracht. Van een opzegging door haar is geen sprake, althans de e-mail van 4 november 2012 mocht niet als zodanig worden opgevat door [A]. Voorts betwist Gutter de exclusiviteit geschonden te hebben. Glansgarant is geen dealer van Gutter, maar een leadgenerator voor de afzonderlijke dealers van Gutter. Glansgarant neemt enkel de Bladervrij-producten mee in de door haar te sluiten onderhoudscontracten, maar de daaruit voortkomende montagewerkzaamheden worden uitgevoerd door de afzonderlijke dealers van Gutter. Gutter betwist daarom de promotionele kosten van [A] te moeten vergoeden. In artikel 9 van de dealerovereenkomst is bovendien bepaald dat op [A] een inspanningsverplichting met betrekking tot promotie rust. Voor de vermeerderde eis in reconventie ontbreekt volgens Gutter de grondslag. [A] heeft geen betalingsbewijzen overgelegd. Gutter betwist de winstdervingsberekening van [A]. In een periode van drie jaren heeft [A] slechts € 19.412,04 omzet gemaakt. Er komen geen leads meer omdat [A] niets doet. Gutter stelt altijd aan haar verplichtingen te hebben voldaan, zodat van opschorting geen sprake kan zijn.
4.
Het standpunt van [A]
4.1.
vordert in reconventie - na vermeerdering van eis - dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1.
primair voor recht verklaart dat de overeenkomst is beëindigd per 4 november 2012 door de opzegging van de zijde van Gutter, subsidiair voor recht verklaart dat de overeenkomst is beëindigd door middel van ontbinding door [A] per 10 november 2012, dan wel 24 december 2012, meer subsidiair de overeenkomst ex artikel 6:267 lid 2 BW ontbindt per een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum;
2.
Gutter veroordeelt tot betaling aan [A] van een bedrag van (€ 9.546,31 + € 7.417,79 =) € 16.964,10 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW, te berekenen vanaf 4 november 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
3.
Gutter veroordeelt in de kosten van deze procedure.
4.2.
[A] betwist de vordering van Gutter en voert - samengevat - het volgende verweer. [A] erkent de verschuldigdheid van de factuur van Gutter met betrekking tot de Leafterminator. [A] betwist de verschuldigdheid van de in rekening gebrachte dealer fee, aangezien deze betrekking heeft op het jaar 2013 en de dealerovereenkomst toen geen gelding meer had. Voorts stelt [A] dat zijn in 2.6 genoemde factuur van € 2.541,84 ten onrechte onbetaald is gelaten. Gutter heeft de opdracht voor het project Lunteren aan [A] verstrekt en niet aan [A] en [D] tezamen. [A] is geen samenwerking met [D] aangegaan en er is op aanraden van de accountant van [A] geen vennootschap onder firma opgericht. Huizing was hier de onderaannemer van [A]. Voornoemde factuur is op naam van [C] gesteld, maar het KvK-nummer van [A] staat op de factuur vermeld. Gutter is daarom het volledige bedrag aan [A] verschuldigd. [A] beroept zich op verrekening en daarna is Gutter per saldo nog een bedrag aan [A] verschuldigd. Ook beroept [A] zich op verrekening met hetgeen hij in reconventie vordert. In zijn laatste akte heeft [A] zich voorts op een opschortingsrecht beroepen. Met betrekking tot de vermeerderde eis in conventie betwist [A] dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd dan wel dat de bedragen door Gutter zijn uitgegeven.
4.3.
[A] baseert zijn vordering in reconventie op de hierboven vermelde vaststaande feiten en voorts - samengevat - op het volgende. Er is sprake van toerekenbare tekortkomingen van de zijde van Gutter. Volgens [A] heeft Gutter in de eerste plaats het in artikel 3 van de dealerovereenkomst neergelegd exclusiviteitsrecht geschonden door met Glansgarant in zee te gaan. Glansgarant verkoopt in de regio Friesland producten van Gutter en is dus als dealer van Gutter aan te merken. [A] loopt hierdoor immers de winst op de verkochte producten mis. Ten tweede heeft Gutter de dealerovereenkomst eenzijdig beëindigd. Er is geen sprake geweest van een geldige opzegging. [A] heeft de dealerovereenkomst, voor het geval deze niet door de opzegging door Gutter geëindigd is, per 10 november 2012 ontbonden wegens de tekortkomingen van de zijde van Gutter. De hierdoor geleden schade bestaat uit tevergeefs gemaakte kosten voor promotionele werkzaamheden en wordt door [A] in totaal begroot op € 7.004,37. Aan de vermeerderde eis legt [A] het volgende ten grondslag. De schade door de voortijdige beëindiging van de overeenkomst bestaat uit winstderving over de periode dat de dealerovereenkomst had moeten voortduren, namelijk tot 11 januari 2016. Deze winstderving begroot [A] uitgaande van de tot aan de ontbinding behaalde omzetten op € 7.417,79.
5.De vermeerderingen van eis in conventie en reconventie
5.1.
Omdat [A] geen bezwaar heeft gemaakt tegen de vermeerdering van eis door Gutter (te weten de vermeerdering van de gevorderde hoofdsom met € 7.687,58) en omdat Gutter geen bezwaar heeft gemaakt tegen de vermeerdering van eis door [A] (te weten de vermeerdering van de gevorderde hoofdsom met € 7.417,79) en de kantonrechter ambtshalve geen aanleiding ziet om deze wijzigingen van eis buiten beschouwing te laten wegens strijd met de regels van een goede procesorde, zal recht worden gedaan op de vermeerderde eis in conventie en op de vermeerderde eis in reconventie.
6.
De beoordeling van het geschil in conventie en reconventie
6.1.
De in conventie en reconventie door partijen ingenomen stellingen en de daarop gebaseerde vorderingen lenen zich voor een gezamenlijke beoordeling.
6.2.
[A] betwist niet de verschuldigdheid van het door Gutter gefactureerde bedrag wegens de geleverde Leafterminator. Het door Gutter gevorderde bedrag van € 1.435,30 kan dus - behoudens een geslaagd verrekeningsberoep - in beginsel worden toegewezen.
6.3.
Partijen verschillen erover van mening of Gutter gehouden is om het gefactureerde bedrag wegens het project Lunteren volledig aan [A] te voldoen. De kantonrechter oordeelt hierover als volgt. Gutter heeft ter comparitie onweersproken verklaard dat zij de klus aanvankelijk met [D] had aangenomen en dat vervolgens, nadat was gebleken dat de goten niet pasten, een extra bedrag is afgesproken om het werk goed af te maken. Vaststaat dat die plaatsingswerkzaamheden hierna door vier personen, onder wie [A] en [D], zijn uitgevoerd. Gelet op dit verweer had het op de weg van [A] gelegen om nadere feiten en omstandigheden te stellen waaruit blijkt dat Gutter aan (uitsluitend) [A] opdracht heeft gegeven om het project in Lunteren af te ronden. Dat heeft [A] echter nagelaten om te doen, althans zijn stelling dat Gutter wist dat [A] zou factureren en dat [A] op zijn beurt [D] zou uitbetalen acht de kantonrechter in het licht van het voorgaande onvoldoende. Nu niet vast is komen te staan dat de opdracht uitsluitend aan [A] is verstrekt, moet gelet op de stellingen van partijen ervan uit worden gegaan dat de betreffende opdracht aan [A] en [D] tezamen is verstrekt. Dat betekent dat op grond van artikel 6:15 lid 1 BW ieder van hen een vorderingsrecht op Gutter heeft voor een gelijk deel, nu gesteld noch gebleken is dat een andere verdeling tussen [A] en [D] heeft te gelden. Gutter is wegens het project Lunteren dus, zoals zij ook erkent, € 1.270,92 aan [A] verschuldigd. Met dit bedrag heeft Gutter bij het instellen van de vordering in conventie al rekening gehouden, zodat het verrekeningsberoep van [A] in zoverre faalt.
6.4.
Wat betreft de vermeerderde eis in conventie oordeelt de kantonrechter als volgt. De kantonrechter begrijpt de stellingen van Gutter aldus, dat voor werkzaamheden die zij aanvankelijk voor eigen rekening heeft genomen alsnog een redelijke vergoeding door [A] dient te worden betaald. Voor deze vordering ontbreekt evenwel voldoende feitelijke grondslag. Zo constateert de kantonrechter dat in de dealerovereenkomst geen verplichting op [A] is gelegd om aan Gutter een vergoeding te betalen voor, bijvoorbeeld, een geleverde stand of telefoontraining. Integendeel, in artikel 9 lid 2 van de dealerovereenkomst is op Gutter de verplichting neergelegd om [A] volledig te ondersteunen, zowel op het gebied van sales en marketing als op technisch gebied. Van een onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking is evenmin gebleken, temeer nu volgens Gutter de betreffende werkzaamheden zijn verricht met het doel om de omzet voor beide partijen zoveel mogelijk te vergroten. Het gevorderde bedrag van € 7.687,58 zal daarom worden afgewezen.
6.5.
Vervolgens dient te worden geoordeeld of de dealerovereenkomst voortijdig is geëindigd, hetzij door een opzegging van de zijde van Gutter hetzij door een voorwaardelijke ontbindingsverklaring van de zijde van [A]. Naar het oordeel van de kantonrechter mocht [A] de in de e-mail van 4 november 2012 vervatte mededeling van de zijde van Gutter redelijkerwijs niet begrijpen als een opzegging. Uit de tekst en de strekking van deze e-mail blijkt immers dat het niet meer willen leveren van Bladervrij-producten aan [A] samenhangt met het feit dat er volgens Gutter nog iets met [C] (oftewel [A] en [D] tezamen) te verrekenen was. Bovendien blijkt uit de na deze datum gevoerde correspondentie dat Gutter steeds verklaard heeft zich wel aan de dealerovereenkomst te zullen houden. Wel mocht [A] naar het oordeel van de kantonrechter uit de e-mail van 4 november 2012 afleiden dat Gutter haar verplichtingen uit hoofde van de dealerovereenkomst vanaf dat moment niet meer zou nakomen, terwijl daarvoor geen gegronde redenen waren. Partijen zijn het er althans nu kennelijk wel over eens dat [A] niet gehouden was om openstaande facturen van [D] aan Gutter te voldoen. Anders dan Gutter is de kantonrechter van oordeel dat deze tekortkoming wel van dien aard is dat in redelijkheid geen instandhouding van de dealerovereenkomst van [A] gevergd kan worden. Het leveren van Bladervrij-producten aan [A] betreft immers een van de hoofdverplichtingen van Gutter. [A] heeft daarom de dealerovereenkomst per 10 november 2012 buitengerechtelijk kunnen ontbinden. Dit oordeel brengt met zich dat de in conventie gevorderde betaling van de dealer fee over 2013 zal worden afgewezen, omdat de dealerovereenkomst in dat jaar niet meer van kracht is. De door [A] subsidiair gevorderde verklaring van recht ligt daarentegen wel voor toewijzing gereed, met dien verstande dat deze vordering naar haar aard niet vatbaar is voor een uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
6.6.
Nu vaststaat dat de dealerovereenkomst per 10 november 2012 geëindigd is, kan er naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake zijn van schending van de overeengekomen exclusiviteit. Uit het door [A] overgelegde persbericht blijkt namelijk dat de samenwerking tussen Gutter en Glansgarant pas naderhand (namelijk op of omstreeks 19 november 2012) is aangegaan, terwijl [A] geen feiten of omstandigheden gesteld heeft waaruit blijkt dat die samenwerking daarvoor al bestond. [A] kan dus geen aanspraken meer ontlenen aan artikel 3 van de dealerovereenkomst, zodat de in reconventie ingestelde schadevordering niet op deze grondslag kan worden toegewezen.
6.7.
Wel is Gutter in beginsel gehouden de schade te vergoeden die [A] lijdt doordat de dealerovereenkomst is ontbonden (artikel 6:277 BW). [A] vordert een vergoeding wegens door hem vergeefs gemaakte promotionele kosten ad € 7.004,37 en wegens gederfde winst ad € 7.417,79. De kantonrechter stelt voorop dat de omvang van de schade dient te worden vastgesteld door een vergelijking van de feitelijke situatie waarin [A] na ontbinding van de overeenkomst verkeert, met de (vermoedelijke) situatie waarin hij zou hebben verkeerd bij een in alle opzichten onberispelijke wederzijdse nakoming van de overeenkomst. Van belang is dat voor vergoeding van de schade bestaande uit gederfde winst alleen die winst in aanmerking komt waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat [A] deze werkelijk zou hebben gemaakt, als Gutter de dealerovereenkomst zou zijn nagekomen. Daarbij is het aan [A] om feiten te stellen waaruit het geleden zijn van schade kan worden afgeleid.
6.8.
Aan de gevorderde schadevergoeding wegens gederfde winst ligt de volgende berekening van [A] ten grondslag. In de periode van 11 januari 2011 tot 4 november 2012 is volgens [A] een omzet van € 42.945,07 behaald, zodat de gemiddelde maandelijkse omzet € 1.952,05 bedraagt. De overeenkomst had in het geval waarin deze niet ontbonden zou zijn geweest tot 11 januari 2016 voortgeduurd, zodat de omzet over de resterende maanden
(38 x € 1.952,05 =) € 74.177,85 zou zijn geweest. Uitgaande van een winstpercentage van 10% bedraagt de gederfde winst € 7.417,79. Gutter betwist de omvang van de gevorderde gederfde winst. Volgens Gutter is er slechts een omzet van € 19.412,04 behaald, zijnde het totaal van de door Gutter aan [A] gefactureerde bedragen wegens ingekochte Bladervrij-producten. De kantonrechter oordeelt hierover als volgt. [A] heeft zijn vordering niet feitelijk, bijvoorbeeld aan de hand van stukken waaruit de door hem gestelde omzetcijfers blijken, onderbouwd. Zoals in de vorige rechtsoverweging voorop is gesteld, had dat wel op zijn weg gelegen om te doen. Anderzijds heeft Gutter wel de door [A] behaalde omzet betwist, maar heeft zij de berekening van [A] voor het overige niet weersproken. Gelet op de stelling van Gutter dat er wel een omzet van € 19.412,04 is behaald, zal de kantonrechter de gederfde winst als volgt vaststellen. De gemiddelde omzet per maand bedraagt € 19.412,04 : 22 maanden = € 882,37, zodat de omzet over de resterende maanden
(38 x € 882,37 =) € 33.530,06 zou zijn geweest. Uitgaande van het - niet door Gutter weersproken - winstpercentage van 10% bedraagt de gederfde winst € 3.353,01.
6.9.
De door [A] gevorderde promotiekosten komen naar het oordeel van de kantonrechter niet voor afzonderlijke vergoeding in aanmerking. Door de toewijzing van de schade wegens gederfde winst moet [A] immers geacht worden in de (vermoedelijke) situatie te zijn gebracht waarin hij zou hebben verkeerd bij een in alle opzichten onberispelijke wederzijdse nakoming van de dealerovereenkomst. Het gevorderde bedrag van € 7.004,37 zal daarom worden afgewezen.
6.10.
Samengevat zijn partijen in hoofdsom het volgende aan elkaar verschuldigd:
in conventieheeft Gutter te vorderen van [A]:
- Leafterminator € 1.435,30
- af: project Lunteren
€ 1.270,92-/-
totaal € 164,38;
in reconventieheeft [A] te vorderen van Gutter:
- winstderving € 3.353,01.
6.11.
Per saldo is Gutter dus meer aan [A] verschuldigd dan andersom. [A] heeft zich op verrekening beroepen. Gelet hierop zal de vordering in conventie - inclusief de nevenvorderingen met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten en de rente - worden afgewezen en zal in reconventie een bedrag van (3.353,01 -/- € 164,38=) € 3.188,63 worden toegewezen. De door [A] gevorderde wettelijke handelsrente over dit bedrag zal worden afgewezen, nu er in dit geval geen sprake is van een betaling op grond van een handelsovereenkomst die niet tijdig plaatsvindt - op welke situatie artikel 6:119a BW betrekking heeft - maar van een verplichting tot schadevergoeding. De kantonrechter acht wel een rechtsgrond aanwezig voor toewijzing van de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW en wel vanaf de dag van instellen van de eis in reconventie, zijnde 25 juni 2013.
6.12.
Gutter zal als de (grotendeels) in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten aan de zijde van [A] worden vastgesteld op:
in conventie
- salaris gemachtigde € 750,00 (2,5 punten x tarief € 300,00);
in reconventie
- salaris gemachtigde € 437,50 (2,5 punten x tarief € 175,00).

7.Beslissing

De kantonrechter:
in conventie
7.1. wijst de vordering van Gutter af;
7.2. veroordeelt Gutter in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [A] vastgesteld op € 750,00;
7.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
7.4. verklaart voor recht dat de dealerovereenkomst is beëindigd door middel van ontbinding door [A] per 10 november 2012;
7.5. veroordeelt Gutter tot betaling aan [A] van een bedrag van € 3.188,63, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 25 juni 2013 tot aan de dag der algehele voldoening;
7.6. veroordeelt Gutter in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [A] vastgesteld op € 437,50;
7.7. verklaart dit vonnis tot zover, met uitzondering van de uitgesproken verklaring van recht, uitvoerbaar bij voorraad;
7.8. wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. M. Sanna, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 maart 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 292
ml 18