ECLI:NL:RBNNE:2014:1491

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 maart 2014
Publicatiedatum
25 maart 2014
Zaaknummer
C/19/102739 / FA RK 13-3455
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om gezamenlijk gezag over minderjarige zoon

In deze zaak heeft de vader een verzoek ingediend bij de Rechtbank Noord-Nederland om gezamenlijk gezag over zijn minderjarige zoon C. De moeder heeft geen bezwaar gemaakt tegen dit verzoek, en ter zitting bleek dat zij het eens was met de wens van de vader. De ouders hebben nooit een geschil gehad over het gezag en hadden dit kosteloos zelf kunnen regelen bij de rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen geschil is en dat de ouders in staat zijn om samen het gezag uit te oefenen zonder tussenkomst van de rechter. De rechtbank verklaart het verzoek van de vader niet-ontvankelijk, omdat de procedure niet bedoeld is voor situaties waarin geen geschil bestaat. De rechtbank heeft de ouders geïnformeerd over de mogelijkheden om het gezag gezamenlijk te regelen via de juiste formulieren, zowel digitaal als schriftelijk. De beslissing is genomen door mr. T.M.L. Veen en uitgesproken op 19 maart 2014.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

LOCATIE ASSEN

Afdeling Privaatrecht
Beschikking d.d. 19 maart 2014
Zaaknummer C/19/102739 / FA RK 13-3455

Beschikking van de tweede enkelvoudige kamer in de zaak van:

A.,

rechtens wonende te *** doch thans verblijvende te ***,
verzoeker, hierna te noemen de man,
toegevoegd advocaat mr. W. Eelsing,
-- en --

B.,

wonende te ***,
gerekwestreerde, hierna te noemen de vrouw.

Verloop van de procedure

De man heeft op 31 december 2013 bij deze rechtbank een verzoekschrift ingediend, waarbij hij heeft verzocht ook de man te belasten met het gezag over C..
De rechtbank heeft de zaak behandeld ter zitting van 4 maart 2014. Verschenen zijn de man, bijgestaan door zijn advocaat mr. W. Eelsing, de vrouw, en mevrouw M.B. Salari, namens Bureau Jeugdzorg Groningen, hierna te noemen BJG, alsmede de heer J. Scholte Aalbes namens de Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen de Raad.

Vaststaande feiten

Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar en hebben met elkaar samengewoond. Binnen deze relatie is op *** 2013 in de gemeente X geboren het thans nog minderjarige kind C, hierna ook te noemen C. De man heeft C erkend. De vrouw heeft alleen het gezag over C. C verblijft bij de vrouw.
Bij beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, is C voor de duur van een jaar onder toezicht gesteld van BJG en is een machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg verleend.
De ouders wonen momenteel niet samen omdat moeder met C in het kader van hulpverlening en uithuisplaatsing samen elders verblijven.
Aan moeder is recent een huurwoning aangeboden. De ouders hopen daar weer in gezinsverband te gaan wonen.

Beoordeling

Ter zitting is bevestigd dat er tussen de ouders over het gezag geen geschil bestaat.
Moeder gaf aan dat zij het altijd eens is geweest met de wens van vader om ook het gezag te hebben over C. Mevrouw Salari, de gezinsvoogd van C., gaf aan dat er wel even twijfel is geweest over het voortzetten van de relatie tussen de ouders, maar dat zij het altijd eens waren over het samen willen uitoefenen van het gezag.
Daarop is aan de advocaat van vader gevraagd waarom hij het verzoekschrift bij de rechtbank heeft ingediend, aangezien de ouders het eens zijn en dan kosteloos zelf aan de balie dat gezag kunnen regelen.
Daarop gaf de advocaat van vader aan dat hij bij indiening niet wist dat moeder toestemming zou willen verlenen. Hij had haar dat niet gevraagd.
Overigens gaf hij bij indiening van het verzoek al wel aan dat de verwachting was dat moeder geen verweer zou voeren.
Dat betekent dat vader, die zo is de indruk op grond van de stukken, bepaald niet ruim bij kas zit, geheel overbodig een griffierecht van € 75,- heeft moeten voldoen, terwijl hem ook nog een eigen bijdrage van € 335,- in rekening is gebracht.
Nu blijkt dat er tussen de ouders over het gezag geen geschil is en ook nooit een geschil is geweest zal de rechtbank het verzoek dat namens vader is ingediend niet ontvankelijk verklaren. Voor een dergelijke situatie is deze procedure niet bedoeld.
Als de rechtbank het zou toewijzen, dan komt in het gezagsregister de vermelding te staan dat de rechtbank gelast dat vader met moeder samen gezag zal uitoefenen. Dat wekt dan geheel ten onrechte de indruk dat moeder het daar niet mee eens was en dat vader genoodzaakt was zich tot de rechter te wenden.
De ouders kunnen zelf kosteloos regelen dat zij samen het gezag over hun zoon uitoefenen.
Zij kunnen dat geheel digitaal regelen via het formulier dat ingevuld kan worden op:
https://formulieren.rechtspraak.nl/Formulier.aspx
Mochten de ouders er de voorkeur aan geven om dit schriftelijk te regelen. Dan kunnen zij een formulier invullen. Dat formulier is verkrijgbaar bij de balie in de rechtbank. Dat formulier kan ook van internet gedownload worden op:
http://www.rechtspraak.nl/Naar-de-rechter/Formulieren/Documents/Verzoek-tot-het-gezamenlijk-uitoefenen-van-het-gezag-over-een-minderjarige.pdf
Dat formulier moet ingeleverd worden bij de balie in de rechtbank. Daarbij
moet een akte van geboorte + erkenning (niet ouder dan drie maanden) en een kopie van de identiteitsbewijzen worden gevoegd.

Beslissing

De rechtbank
- Verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.M.L. Veen, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 maart 2014 in tegenwoordigheid van E. Koops, griffier.