Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 31 maart 2014;
- de mondelinge behandeling van 18 april 2014.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak, die zich afspeelt in Assen, vordert eiser, de eigenaar van een perceel met woning en bedrijfshal, de verwijdering van twee beveiligingscamera's die door gedaagde, zijn buurman, aan de muur van zijn bedrijfshal zijn bevestigd. Eiser stelt dat de camera's een inbreuk maken op zijn privacy, omdat ze beelden kunnen maken van zijn woning en terras. Gedaagde betwist dit en stelt dat de camera's enkel zijn bedoeld voor beveiliging van zijn eigen terrein en dat hij de beelden niet bekijkt, maar deze enkel opslaat voor het geval van een inbraak.
De voorzieningenrechter overweegt dat er voldoende spoedeisend belang is bij de vordering van eiser, maar dat het eigendomsrecht van gedaagde hem in beginsel toestaat om beveiligingscamera's te plaatsen. De rechter stelt vast dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de camera's daadwerkelijk een onrechtmatige inbreuk op zijn privacy maken. Eiser kan zijn stelling dat hij zich bespied voelt niet onderbouwen met concrete feiten. Daarom worden de vorderingen van eiser afgewezen en wordt hij veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op € 1.098,00 worden begroot.
De uitspraak is gedaan door mr. S. Dijkstra en in aanwezigheid van griffier mr. A. Hut op 2 mei 2014. De rechter wijst de vorderingen van eiser af en legt de proceskostenveroordeling op.