Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[B],
[C],
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Noord-Nederland, betreft het een incident waarin een getuige, een huisarts, zich beroept op zijn verschoningsrecht na het overlijden van de patiënt, erflaatster. De zaak is ontstaan naar aanleiding van een eerder vonnis van 25 september 2013, waarin een bewijsopdracht is verstrekt aan de gedaagden, [B] en [C], om aan te tonen dat de gestelde schenkingen van de erflaatster niet door misbruik van omstandigheden tot stand zijn gekomen. De getuige is op 4 maart 2014 gehoord, maar heeft op bepaalde vragen geen antwoord gegeven vanwege zijn beroepsgeheim als arts.
Eiseres [A], die optreedt als executeur-testamentair van de erflaatster, stelt dat het belang van de waarheidsvinding zwaarder moet wegen dan het beroepsgeheim van de getuige. Zij argumenteert dat de erflaatster, nu zij is overleden, waarschijnlijk toestemming zou hebben gegeven voor het delen van haar medische informatie. De gedaagden, [B] en [C], daarentegen, betogen dat alleen een algemeen (gezondheids)belang een afwijking van het beroepsgeheim kan rechtvaardigen, wat in dit geval niet aan de orde is.
De rechtbank overweegt dat de plicht om te getuigen voortvloeit uit het algemeen maatschappelijke belang van waarheidsvinding, maar dat deze plicht niet absoluut is. De geheimhoudingsplicht van de getuige blijft bestaan, ook na het overlijden van de patiënt, tenzij er toestemming is gegeven door de patiënt om de medische gegevens openbaar te maken. De rechtbank concludeert dat er geen zwaarwegende belangen zijn die een schending van de geheimhoudingsplicht rechtvaardigen, en verklaart het beroep van de getuige op zijn verschoningsrecht toelaatbaar. Dit betekent dat de getuige niet verplicht is om antwoord te geven op de vragen over de medische gesteldheid van de erflaatster.
De rechtbank stelt verder dat tegen deze beslissing hoger beroep openstaat voor zowel eiseres [A] als de gedaagden [B] en [C]. De zaak wordt verwezen naar de rol voor het horen van overige getuigen en het opgeven van verhinderdata door de partijen.