ECLI:NL:RBNNE:2014:2446
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Einde huurcontract door stilzwijgende instemming verhuurder en huurachterstand
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 16 mei 2014, stond de beëindiging van een huurovereenkomst tussen de besloten vennootschap Ruja B.V. en huurder [A] centraal. De huurovereenkomst, die op 1 juli 2010 was ingegaan, was verlengd tot 1 februari 2019. Echter, [A] had de overeenkomst opgezegd per 1 maart 2014, wat leidde tot een geschil over de huurachterstand van € 10.652,00 en de beëindiging van de huur. De kantonrechter oordeelde dat de opzegging van [A] geldig was, ondanks de stelling van Ruja dat zij niet op de hoogte was van de opzegging. De rechter concludeerde dat er stilzwijgend instemming was gegeven door Ruja met de beëindiging van de huur, aangezien zij de sleutels had ontvangen zonder protest. Hierdoor werd de vordering van Ruja tot ontbinding van de huurovereenkomst afgewezen.
De kantonrechter oordeelde verder dat de huurovereenkomst, ondanks de schriftelijke overeenkomst, feitelijk was aangegaan voor een periode van vijf jaar, wat betekende dat de huur eindigde op 31 maart 2015. De vordering van Ruja tot schadevergoeding voor de huurachterstand werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de kantonrechter de waarborgsom van € 1.200,00 in mindering bracht op het te betalen bedrag. De vordering tot betaling van contractuele boetes werd afgewezen, omdat Ruja niet had aangetoond dat deze boetes tijdig waren aangezegd. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en de noodzaak voor verhuurders om hun adreswijzigingen tijdig door te geven.