ECLI:NL:RBNNE:2014:3229

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 juli 2014
Publicatiedatum
3 juli 2014
Zaaknummer
19.614024-11
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting en valsheid in geschrift door medewerkers van een autoruitreparatiebedrijf

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 4 juli 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die als personeelsplanner en (mede-)organisator bij een autoruitreparatiebedrijf, [naam BV], feitelijk leiding gaf aan de organisatie. De verdachte en zijn medeverdachte werden beschuldigd van oplichting en valsheid in geschrift. Gedurende een jarenlange periode hebben medewerkers van [naam BV] oppervlakkige ruitbeschadigingen als combinatiebreuken aangemerkt en deze reparaties bij autoverzekeraars gedeclareerd. Dit leidde tot valsheid in geschrifte op reparatiebonnen en facturen, en pogingen tot oplichting van verzekeraars. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan deze strafbare feiten, waarbij hij de druk op de werknemers om zoveel mogelijk bonnen in te leveren, heeft verhoogd door middel van een bonussysteem. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op grote schaal betrokken was bij de oplichting van verzekeringsmaatschappijen door het indienen van valse declaraties. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Tevens zijn de vorderingen van benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet voldoende waren onderbouwd. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard voor zijn rol in de oplichting en valsheid in geschrift, en heeft de vorderingen van de benadeelde partijen afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht, Noordelijke Fraudekamer
Locatie Assen
Parketnummer: 19.614024-11
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 04 juli 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
wonende [adres]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 02, 03, 04 en 26 juni 2014.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. M.C. van Linde, advocaat te Groningen.
Tenlastelegging
De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
"de rechtspersoon [naam BV] op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 december 2008 tot en met 14 mei 2010 in te Emmen en/of Middelburg en/of Goor en/of Musselkanaal en/of Stadskanaal en/of Hoogezand en/of De Meern en/of Wehl en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
A1.
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
de verzekeringsmaatschappijen
- [benadeelden]
en/of
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van één of meer geldbedragen,
immers heeft/hebben [naam BV] en/of diens mededader(s) toen aldaar (meermalen telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- op één of meer van de hiernavolgende reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, "combinatiebreuk" als schade aan een autoruit aangekruist (terwijl van een dergelijke schade in werkelijkheid geen sprake was):
- ( ZD002) reparatieformulier d.d. 22 maart 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD004) reparatieformulier d.d. 18 december 2008 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD005) reparatieformulier d.d. 24 februari 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD006) reparatieformulier d.d. 23 februari 2010 m.b.t. kenteken [kenteken]
- ( ZD007) reparatieformulier d.d. 19 augustus 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD008) reparatieformulier d.d. 30 juni 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD009) reparatieformulier d.d. 16 juli 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD010) reparatieformulier d.d. 11 september 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD011) reparatieformulier d.d. 24 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD012) reparatieformulier d.d. 08 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, doen ondertekenen door de eigenaar van de betreffende auto, dan wel ondertekend, als naar waarheid te zijn ingevuld, en/of
- een of meer op die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, gebaseerde facturen opgemaakt, namelijk
- ( ZD002) factuur d.d. 09 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD004) factuur d.d. 09 januari 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD005) factuur d.d. 26 maart 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD007) factuur d.d. 01 oktober 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD008) factuur d.d. 11 augustus 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD009) factuur d.d. 16 november 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD010) factuur d.d. 20 oktober 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD011) factuur d.d. 14 mei 2010 m.b.t. kenteken [kenteken]
- ( ZD012) factuur d.d. 23 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken], en/of
- ( vervolgens) die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, en/of die (op die formulieren gebaseerde) facturen ter uitbetaling gezonden naar genoemde verzekeringsmaatschappijen, waardoor genoemde verzekeringsmaatschappijen (telkens) werden bewogen tot bovenomschreven afgifte,
en/of
A2.
ter uitvoering van het door [naam BV] voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
de verzekeringsmaatschappijen
[benadeelden]
te bewegen tot de afgifte van één of meer geldbedragen,
toen aldaar (meermalen telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
- op één of meer van de hiernavolgende reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, “combinatiebreuk” als schade aan een autoruit heeft aangekruist (terwijl van een dergelijke schade in werkelijkheid geen sprake was):
- ( ZD002) reparatieformulier d.d. 22 maart 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD004) reparatieformulier d.d. 18 december 2008 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD005) reparatieformulier d.d. 24 februari 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD006) reparatieformulier d.d. 23 februari 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD007) reparatieformulier d.d. 19 augustus 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD008) reparatieformulier d.d. 30 juni 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD009) reparatieformulier d.d. 16 juli 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD010) reparatieformulier d.d. 11 september 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD011) reparatieformulier d.d. 24 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD012) reparatieformulier d.d. 08 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, heeft doen ondertekenen door de eigenaar van de betreffende auto, dan wel heeft ondertekend, als naar waarheid te zijn ingevuld, en/of
- een of meer op die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, gebaseerde facturen heeft opgemaakt, namelijk
- ( ZD002) factuur d.d. 09 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD004) factuur d.d. 09 januari 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD005) factuur d.d. 26 maart 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD007) factuur d.d. 01 oktober 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD008) factuur d.d. 11 augustus 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD009) factuur d.d. 16 november 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD010) factuur d.d. 20 oktober 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD011) factuur d.d. 14 mei 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD012) factuur d.d. 23 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken], en/of
- ( vervolgens) die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, en/of
die (op die formulieren gebaseerde) facturen ter uitbetaling heeft gezonden naar
genoemde verzekeringsmaatschappijen,
terwijl de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
EN/OF
B.
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van één of meer valse of vervalste reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, en/of één of meer (op die formulieren gebaseerde) facturen, namelijk
- ( ZD002) reparatieformulier d.d. 22 maart 2010 en/of factuur d.d. 09 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD004) reparatieformulier d.d. 18 december 2008 en/of factuur d.d. 09 januari 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD005) reparatieformulier d.d. 24 februari 2010 en/of factuur d.d. 26 maart 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD006) reparatieformulier d.d. 23 februari 2010 kenteken [kenteken],
- ( ZD007) reparatieformulier d.d. 19 augustus 2009 en/of factuur d.d. 01 oktober 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD008) reparatieformulier d.d. 30 juni 2009 en/of factuur d.d. 11 augustus 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD009) reparatieformulier d.d. 16 juli 2009 en/of factuur d.d. 16 november 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD010) reparatieformulier d.d. 11 september 2009 en/of factuur d.d. 20 oktober 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD011) reparatieformulier d.d. 24 april 2010 en/of factuur d.d. 14 mei 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD012) reparatieformulier d.d. 08 april 2010 en/of factuur d.d. 23 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) als waren die/dat geschrift(en) echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, en/of die facturen (telkens) zijn gezonden naar
- [benadeelden]
,
en bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat
- op die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, (telkens) "combinatiebreuk" als schade aan een autoruit is aangekruist (terwijl van een dergelijke schade in werkelijkheid geen sprake was)
- die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, (telkens) ter bevestiging van de juistheid van de inhoud daarvan is ondertekend,
- op die facturen is vermeld dat aan het daarop genoemde voertuig een autoruitreparatie is uitgevoerd (zulks telkens conform de aanduiding van die reparatie zoals vermeld op de bij die facturen behorende reparatieformulieren),
tot welke feiten (als omschreven onder A en/of B) hij, verdachte, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven, en/of aan welke verboden gedragingen (als omschreven onder A en/of B) hij, verdachte, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat “verdachte en/of zijn mededader(s)” lezen alsof daar staat “verdachte en/of zijn medeverdachte(n)”. De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld: een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde voor onschuldig te worden gehouden.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. M. Haan acht hetgeen is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
9 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met en proeftijd van 2 jaren;
 niet-ontvankelijkverklaring van de vorderingen benadeelde partijen.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bespreking van het tenlastegelegde feit
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met anderen feitelijk leiding heeft gegeven aan oplichting en valsheid in geschrift gepleegd door [naam BV].
[naam BV] heeft ruitreparaties uitgevoerd en deze schades bij verzekeringsmaatschappijen gedeclareerd als zijnde combinatiebreuken, terwijl dit in werkelijkheid niet het geval is geweest. [naam BV] heeft derhalve gebruik gemaakt van valselijk opgemaakte reparatieformulieren en facturen. Naar het oordeel van de officier van justitie is dit het geval geweest met betrekking tot de tenlastegelegde zaaksdossiers 002, 004, 005, 006 en 012. In zaaksdossier 002 is de verzekeringsmaatschappij [benadeelde] overgegaan tot betaling en daarmee acht de officier van justitie de oplichting eveneens bewezen. Bij de overige zaaksdossiers heeft [naam BV] gepoogd de betreffende verzekeringsmaatschappij op te lichten.
De officier van justitie baseert het feitelijk leidinggeven van verdachte aan de verboden gedragingen op verklaringen van werknemers van [naam BV] die ruiten repareerden. Zij zagen verdachte als de bedrijfsleider van [naam BV]. Hij was hun aanspreekpunt en hij was hun direct leidinggevende. Aan hem moest verantwoording worden afgelegd. Ook kan uit die verklaringen en uit verklaringen van verdachte zelf, worden afgeleid dat verdachte ruimte had om binnen [naam BV] zijn eigen visie door te voeren.
Verdachte stond dicht bij de reparateurs en verkeerde dus in een positie om hun gedrag en werkzaamheden te beïnvloeden. Dat laatste komt naar voren uit verklaringen waarin door werknemers wordt aangegeven dat verdachte hen stimuleerde om veel klanten -dus veel reparatiebonnen- binnen te halen.
De raadsman heeft betoogd dat uit de bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat verdachte als feitelijk leidinggevende moet worden aangemerkt.
De raadsman heeft verwezen naar de criteria uit de zogenoemde Slavenburg II-beschikking van de Hoge Raad van 16 december 1986. Van leidinggeven aan verboden gedragingen kan worden gesproken indien de betrokkene maatregelen achterwege laat om de verboden gedraging te voorkomen, terwijl hij daartoe wel bevoegd en redelijkerwijs gehouden was en bewust de aanmerkelijke kans aanvaardt dat de verboden gedragingen zich zullen voordoen.
Naar het standpunt van de raadsman was verdachte binnen [naam BV] niet gehouden en ook niet bevoegd maatregelen te nemen ter voorkoming van de verboden gedragingen.
Verdachte kon geen leiding en sturing meer geven aan de werknemers zodra zij op weg waren naar de locaties. Ook ontbrak het verdachte aan kennis met betrekking tot ruitreparaties. Derhalve had verdachte geen inhoudelijke bemoeienis met betrekking tot die werkzaamheden.
Voorts had verdachte geen kennis van eventuele malversaties binnen [naam BV] en ook al had hij daaromtrent signalen gekregen dan verkeerde hij niet in een positie daar zelf wat aan te doen.
Voor de bewezenverklaring van de verboden gedragingen is van belang de vraag te beantwoorden of een putje met daaronder micro-barstjes in de voorruit -zoals door medeverdachte [benadeelde] is aangevoerd- onder de dekking van de polisvoorwaarden valt.
Bij het beantwoorden van deze vraag gaat het om de uitleg van de polisvoorwaarden. De uitleg van polisvoorwaarden dient plaats te vinden aan de hand van de bewoordingen van de polisvoorwaarden en de context waarin deze worden gebruikt. Het uitgangspunt bij verzekeringspolissen is voorts dat aan de verzekeraar de vrijheid toekomt om de grenzen aan te geven waarbinnen dekking van schade wordt verleend.
In de verzekeringspolissen van aangevers staat dat breuken, barsten en beschadigingen voor vergoeding in aanmerking komen. [1] Uit deze bewoordingen volgt niet direct dat opper-vlakkige schade of een putje met daaronder micro-barstjes onder de dekking vallen. Over de reikwijdte van de polisvoorwaarden verklaren de verzekeraars in hun aangifte dat gerepareerde oppervlakkige ruitschade (pitfills) niet onder de dekking van de verzekering valt.
De rechtbank betrekt bij de beantwoording van de vraag voorts de wettelijke eisen die aan een voorruit van een personenauto worden gesteld. Deze staan in Bijlage VIII behorend bij
het Reglement Voertuigen. [2] Hierin is onder andere bepaald dat in het directe gezichtsveld van de bestuurder aanwezig mogen zijn: enkelvoudige scheuren, ongeacht de lengte, oppervlakkige krassen waarvan de breedte niet meer dan 5 mm bedraagt dan wel
beschadigingen of verkleuringen waarvan de afmetingen zodanig zijn, dat een denkbeeldig getrokken cirkel om de gehele beschadiging of verkleuring een diameter heeft van niet meer dan 20 mm (en buiten het directe gezichtsveld van de bestuurder niet meer dan 50 mm). De eisen die gelden voor de voorruit worden getoetst door middel van visuele controle.
Een voorruit met oppervlakkige schade - zoals een putje met micro-barstjes - voldoet dus
aan de wettelijke eisen en reparatie wordt niet noodzakelijk geacht.
De rechtbank betrekt bij het beantwoorden van de vraag tot slot de brief van [benadeelde] van 7 april 2009 aan [naam BV], waarin [benadeelde] een aantal eerder gemaakte afspraken bevestigt. In deze brief staat dat ‘alleen echte ruitschades worden gerepareerd en dat oppervlakkige beschadigingen -pitfills- niet in rekening worden gebracht’. [3] [naam BV] heeft, naar aanleiding van deze brief, dertien regels opgesteld die haar personeel ‘goed in het hoofd moest printen’. Regel 1 luidt: ‘geen onzin reparaties!! Dus denken aan pit-fills en oppervlakte schades!!’ [4] Tevens heeft [naam BV] naar aanleiding van deze brief de bonusregeling aangepast.
Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op hetgeen hierboven is genoemd, op grond van de bewoordingen van de polisvoorwaarden en de uitleg die de verzekeraars (die de grenzen van de dekking van de verzekering bepalen) daaraan geven, worden gesteld dat een putje met daaronder een of meerdere micro-barstjes niet onder de dekking van de polisvoorwaarden valt. De schade moet dus meer dan oppervlakkig zijn om onder de dekking van de polisvoorwaarden te kunnen vallen. De beoordeling van de schade moet zonder hulpmiddelen met het blote oog kunnen worden gedaan.
Uit de context van de wettelijke eisen (oppervlakkige ruitschade is toegestaan) en de aangehaalde brief van [benadeelde] aan [naam BV] en de vervolgens opgestelde regels voor het personeel (geen oppervlakkige schade repareren) volgt evenmin dat een putje met daaronder een of meerdere micro-barstjes onder de dekking van de verzekeringen valt.
Het hiervoor overwogene betekent voor de beoordeling van de zaaksdossiers op de tenlastelegging dat, indien de door de verzekeraar ingeschakelde deskundige en de verzekerde beiden aangeven dat sprake is van geen of slechts oppervlakkige schade, de rechtbank bewezen acht dat ten onrechte een combinatiebreuk is gedeclareerd. Indien uit het dossier blijkt dat de verzekeraar de declaratie heeft betaald, is aldus sprake van een voltooide oplichting; anders van een poging daartoe.
Gelet op het hiervoor genoemde acht de rechtbank het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank bewezen dat er met betrekking tot de zaaksdossiers 002, 004, 008, 009, 010 en 012 sprake is van voltooide feiten nu uit het dossier blijkt dat de verzekeringsmaatschappijen de ingediende facturen hebben voldaan aan [naam BV].
Met betrekking tot de zaaksdossiers 005, 006 en 011 is sprake van een poging omdat de betreffende verzekeringsmaatschappijen ten tijde van het indienen van de facturen de betalingen aan [naam BV] reeds hadden gestaakt.
De rechtbank acht zaaksdossier 007 niet bewezen omdat onvoldoende is gebleken dat de betreffende reparatie door een expert is beoordeeld.
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen waarbij de in de voetnoten opgenomen paginanummers dan wel documenten steeds verwijzen naar het dossier Austin met dossiernummer 04BRF10011.
In het dossier bevinden zich met betrekking tot de zaaksdossiers 002, 004, 005, 006, 008, 009, 010, 011 en 012 aangiften van [benadeelden] [5] [benadeelden] [6] [benadeelden] [7] [benadeelden] [8] .
Deze aangiften zijn gericht tegen [naam BV] en houden in het kort in dat naar aanleiding van steekproeven en controles is gebleken dat [naam BV] facturen en reparatieformulieren heeft ingediend met betrekking tot gerepareerde combinatiebreuken terwijl in werkelijkheid sprake was van zogenaamde pitfills. Deze pitfills vielen niet onder de polisvoorwaarden van de verzekeringsmaatschappijen en zijn ten onrechte gedeclareerd.
In zaaksdossier 002heeft [deskundige] op 15 juni 2010 met betrekking tot het voertuig met het kenteken [kenteken] het volgende -zakelijk weergegeven- gerapporteerd [9] .
Schade datum: 22 maart 2010. Verzekerde is [naam] te Middelburg.
Tijdens ons bezoek bij de verzekerde thuis hebben wij expertise uitgevoerd inzake een voorruitreparatie.
Van de verzekerde vernamen wij het volgende.
De verzekerde had de auto geparkeerd op een parkeerterrein.
Zij is daar "overvallen" door drie personen. Twee van de drie personen zijn in gesprek gegaan met de verzekerde. De derde persoon is naar de auto gegaan en begonnen met reparatie.
Een apparaat was al op de voorruit geplaatst. De reparatie zou snel klaar zijn volgens een van de personen.
Vanwege het tijdstekort van de verzekerde is ze akkoord gegaan en heeft een papier ondertekend.
Samen met de verzekerde hebben wij de voorruit geïnspecteerd. Er zouden twee reparaties hebben plaatsgevonden. Aan de rechter zijde van de voorruit, waar het apparaat geplaatst zou zijn, hebben wij geen reparatie kunnen ontdekken.
Aan de linkerzijde van de voorruit hebben wij een bewerking vastgesteld. Ons inziens geen sterreparatie maar een opgevulde ruitbeschadiging.
Een nota van [naam BV] d.d. 9 april 2010 met factuurnummer BA 10032205 gericht aan [benadeelde] te Ede [10] .
De nota houdt -zakelijk weergegeven- het volgende in:
Een ruitreparatie aan het voertuig met het kenteken [kenteken].
Naam van de verzekeringsnemer is [naam] en de datum van reparatie is 22 maart 2010.
Het bedrag van de nota bedraagt € 130,90 inclusief BTW.
De nota vermeldt dat de verzekeringnemer een akkoord heeft gegeven voor rechtstreekse betaling door op het reparatieformulier een handtekening te plaatsen.
Een reparatieformulier [11] van [naam BV] d.d. 22 maart 2010 ten name van [naam] te Middelburg.
Bij factuurnummer is vermeld: BA 10032205
Bij gegevens is als kenteken vermeld: [kenteken].
Als schadedatum: 22 maart 2010.
Als aard van de breuk is aangekruist: combinatie breuk.
Plaats van de breuk: er is zowel aan de rechter als linkerkant op de ruitafbeelding een reparatiekruisje geplaatst.
Op de akte van cessie is de naam [naam] ingevuld en is een handtekening geplaatst.
Ondertekend te Middelburg op 22 maart 2010.

In zaaksdossier 004 bevindt zich een inspectie/vragenformulierd.d. 17 april 2010 van A.A.N met betrekking tot de auto met het kenteken [kenteken], opgemaakt door [deskundige], dat -zakelijk weergegeven- het volgende inhoudt:

Naam: [naam] te Goor.
Schade: ruitreparatie.
Reparatiedatum: 18-12-2008.
Acte van cessie ondertekend: Ja, na reparatie.
Bij soort breuk is ingevuld: andere breuk namelijk 1 inslagpuntje.
Als plaats van de breuk is aangegeven linksonder op de ruit.
Harsinjectie uitgevoerd: nee
Betreft geen breuk.
Een nota van [naam BV] d.d. 9 januari 2009 met factuurnummer M08121805 gericht aan [benadeelde]te Assen [13] .
De nota houdt -zakelijk weergegeven- het volgende in:
Een ruitreparatie aan het voertuig met het kenteken [kenteken].
Naam van de verzekeringsnemer is [naam] en de datum van reparatie is 18 december 2008.
Het bedrag van de nota bedraagt € 71,40 inclusief BTW.
De nota vermeldt dat de verzekeringnemer een akkoord heeft gegeven voor rechtstreekse betaling door op het reparatieformulier een handtekening te plaatsen.
Een reparatieformulier van [naam BV] [14] d.d. 18 december 2008 ten name van [naam] te Goor.
Bij factuurnummer is vermeld: M08121805
Bij gegevens is als kenteken vermeld: [kenteken].
Als schadedatum: 18/12/08.
Als aard van de breuk is aangekruist: combinatie breuk.
Plaats van de breuk: er is aan de linkerzijde op de ruitafbeelding een reparatiekruisje geplaatst.
Op de akte van cessie is de naam [naam] ingevuld en is een handtekening geplaatst.
Ondertekend te Goor op 18 december 2008.
De verklaring van[naam] [15] d.d. 10 juni 2011, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
lk was op 18 december 2008 op het Vecplein met mijn Ford Focus. lk werd toen aangesproken door een man van [naam BV]. [naam] wees mij op een beschadiging in de voorruit van de Ford Focus. Het was een zeer kleine beschadiging. De reparatietijd was vijf minuten. lk stond er bij en heb er op gewacht. Hij vulde toen het puntje op met een substantie. Daarna plakte hij de beschadiging af met één of ander plakkertje.
Door het plaatsen van de handtekening zou het herstel van de schade vergoed worden door [benadeelde].

In zaaksdossier 005 bevindt zich een inspectie/vragenformulierd.d. 17 april 2010 van A.A.N met betrekking tot de auto met het kenteken [kenteken], opgemaakt door[deskundige], dat -zakelijk weergegeven- het volgende inhoudt:

Naam: [naam] te Goor.
Schade: ruitreparatie.
Reparatiedatum: 24-02-2010.
Acte van cessie ondertekend: Ja, na reparatie.
Bij soort breuk is ingevuld: andere breuk namelijk 4 x inslagpuntjes.
Als plaatsen van de breuken zijn aangegeven linksonder op de ruit, midden onder op de ruit en rechtsonder op de ruit (2x).
Harsinjectie uitgevoerd: nee (4x)
Betreft: geen breuk.
een brief van [benadeelde] d.d. 1 april 2010 [17] , gericht aan [naam] te Goor, inhoudende
-zakelijk weergegeven-:
Op 26 maart werd bij ons een claim ingediend voor herstel van een voorruit van uw auto met het kenteken [kenteken].
Het bedrijf [naam BV] geeft aan 4 reparaties aan uw voorruit te hebben uitgevoerd. Aan de hand van een door u ondertekende machtiging claimt zij nu bij [benadeelde] een bedrag van
€ 71,40.
een reparatieformulier van [naam BV] [18] d.d. 24 februari 2010 ten name van
[naam] te Goor.
Bij factuurnummer is vermeld: S10022435
Bij gegevens is als kenteken vermeld: [kenteken].
Als schadedatum: 24-02-10.
Als aard van de breuk is aangekruist: combinatie breuk.
Plaats van de breuk: er zijn op de linkerzijde, in het midden en rechts (2x) op de ruitafbeelding reparatiekruisjes geplaatst, in totaal vier.
Op de akte van cessie is de naam [naam] ingevuld en is een handtekening geplaatst.
Ondertekend te Goor op 24-02-10.
De verklaring van [naam] [19] d.d. 10 juni 2011, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Ik heb 1 keer schade aan de voorruit van de auto laten herstellen. Het waren toen 4 beschadigingen, kleine puntjes in de voorruit. Dat was in Goor. Drie van deze beschadigingen waren mij zelf nog niet opgevallen. De reparatietijd zal ongeveer een kwartier a twintig minuten zijn geweest. Het nam wat tijd in beslag, omdat de beschadigingen eerst wat uitgeboord moesten worden. Ik heb hem nog gevraagd of hij gebruik zou maken van zo'n apparaat wat altijd te zien is in het reclamespotje van [naam]. Hij zei dat dat niet nodig was, gelet op de kleine beschadigingen die in de voorruit zaten.
Vervolgens smeerde hij een substantie in de beschadigingen. Deze substantie kwam uit een tube. Hierna kwam er een folie over de beschadigingen.
lk moest onderaan het formulier tekenen en dat was voor de vier reparaties. Sander zei tegen mij dat ik niets hoefde te betalen.

In zaaksdossier 006 bevindt zich een inspectie/vragenformulierd.d. 14 juni 2010 van A.A.N met betrekking tot de auto met het kenteken [kenteken], opgemaakt door

[deskundige], dat -zakelijk weergegeven- het volgende inhoudt:
Naam: [naam] te Mussel.
Schade: ruitreparatie.
Reparatiedatum: 23-02-2010.
Acte van cessie ondertekend: Ja, na reparatie.
Bij soort breuk is ingevuld: andere breuk namelijk 3 x inslagpuntje.
Als plaatsen van de breuken zijn aangegeven op het midden van de ruit en rechtsonder en rechtsboven op de ruit.
Harsinjectie uitgevoerd: nee
Betreft: geen breuk.
Een reparatieformulier van [naam BV] [21] d.d. 23 februari 2010 ten name van [naam] te Mussel.
Bij gegevens is als kenteken vermeld: [kenteken].
Als schadedatum: 23-02-10.
Als aard van de breuk is aangekruist: combinatie breuk.
Plaats van de breuk: er zijn in het midden en rechts boven en onder op de ruitafbeelding reparatiekruisjes geplaatst, in totaal drie.
Op de akte van cessie is de naam [naam] ingevuld en is een handtekening geplaatst.
Ondertekend te Mussel op 23-02-10.
De verklaring van [naam] [22] d.d. 06 juni 2011, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
De reparatie van mijn auto was in Musselkanaal. De beschadiging waren hele kleine putjes, beslist geen sterretjes of iets dergelijks. lk had van tevoren ook wel een paar kleine putjes opgemerkt maar deze zaten niet in het zichtveld. Als zij me niet hadden aangesproken had ik het ook niet laten doen. Na de reparatie heb ik een blik op het raam geworpen en de putjes waren in ieder geval iets minder zichtbaar.
In zaaksdossiers 008 en 009bevindt zich een onderzoeksrapport van [deskundige] [23] , rapporteur van [benadeelde], d.d. 14 januari 2010, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Onderzoek ruitschade d.d. 30 juni 2009 aan het voertuig met het kenteken [kenteken].
Via "[naam BV]" ontving [benadeelde] 2 nota's voor in totaal drie vermeende combinatiebreuken in/aan de voorruit van omschreven voertuig. Mevrouw [naam] verklaarde geen handtekening te hebben gezet onder de 2e Akte van Cessie.
Voorts wordt door verzekeringsnemer aangegeven dat er in het geheel geen reparatie is uitgevoerd aan betreffende voorruit.
Op 8 januari 2010 bezocht ik het woonadres van de heer [naam], [adres].
Op 8 januari 2010 inspecteerde ik met toestemming van verzekeringsnemer [naam] de vooruit van omschreven voertuig.
De nota's van [naam BV] vermeldden in totaal 3 vermeende combinatiebreuken.
Voorafgaand aan de inspectie is de voorruit met een doek gereinigd.
De betreffende ruit is zowel aan de buitenzijde als aan de binnenzijde door mij geïnspecteerd.
Ten tijde van deze inspectie heb ik vastgesteld dat de betreffende voorruit onbeschadigd was en dat op/aan deze ruit in het geheel geen reparatie is uitgevoerd.
Op basis van de verklaring van [naam] stel ik vast dat zij voor de vermeende reparatie op 30 juni 2009 wel een handtekening heeft geplaatst onder de akte van cessie.
Op basis van de verklaring van [naam] stel ik vast dat de factuur gedateerd op 16 juli 2009 in zijn geheel niet op waarheid berust en bovendien is voorzien van een klaarblijkelijk valse handtekening, althans voorzien is van een handtekening die niet is geplaatst door [naam].
Een nota van [naam BV] [24] d.d. 11 augustus 2009 met factuurnummer L09063010 gericht aan [benadeelde]te Apeldoorn.
De nota houdt -zakelijk weergegeven- het volgende in:
Een ruitreparatie aan het voertuig met het kenteken [kenteken].
Naam van de verzekeringsnemer is [naam] en de datum van reparatie is 30 juni 2009.
Het bedrag van de nota bedraagt € 89,25 inclusief BTW.
De nota vermeldt dat de verzekeringnemer een akkoord heeft gegeven voor rechtstreekse betaling door op het reparatieformulier een handtekening te plaatsen.
Een reparatieformulier van [naam BV] [25] d.d. 30 juni 2009 ten name van [naam] te Kiel Windeweer.
Bij factuurnummer is vermeld: L09063010
Bij gegevens is als kenteken vermeld: [kenteken].
Als schadedatum: 30-06-09.
Als aard van de breuk is aangekruist: combinatie breuk.
Plaats van de breuk: er is aan de rechter bovenzijde op de ruitafbeelding een reparatiekruisje geplaatst.
Op de akte van cessie is de naam [naam] ingevuld en is een handtekening geplaatst.
Ondertekend te Hoogezand op 30-06-09.
Een nota van [naam BV] [26] d.d. 16 november 2009 met factuurnummer T09071624 gericht aan[benadeelde] te Apeldoorn.
De nota houdt -zakelijk weergegeven- het volgende in:
Een ruitreparatie aan het voertuig met het kenteken [kenteken].
Naam van de verzekeringsnemer is [naam] en de datum van reparatie is 16 juli 2009.
Het bedrag van de nota bedraagt € 130,90 inclusief BTW.
De nota vermeldt dat de verzekeringnemer een akkoord heeft gegeven voor rechtstreekse betaling door op het reparatieformulier een handtekening te plaatsen.
Een reparatieformulier van [naam BV] [27] d.d. 16 juli 2009 ten name van [naam] te Kiel Windeweer.
Bij gegevens is als kenteken vermeld: [kenteken].
Als schadedatum: 16-07-09.
Als aard van de breuk is aangekruist: combinatie breuk.
Plaats van de breuk: er zijn aan de linker zijde op de ruitafbeelding boven en onder reparatiekruisjes geplaatst.
Op de akte van cessie is de naam [naam] ingevuld en is een handtekening geplaatst.
Ondertekend te Hoogezand op 16-07-09.
De verklaring van [naam] [28] d.d. 07 juni 2011, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Reparatie 30 juni 2009.
Ik heb geen ruitschade gezien aan de voorruit van de auto. Hij drong erop aan om een reparatie te laten uitvoeren, zodat er geen grotere ruitschade zou ontstaan in de toekomst.
Hij was van [naam BV].
Ik weet niet of er wel een reparatie geweest is. De schade zat vanuit de bestuurdersplaats gezien links boven en het betrof volgens de jongen een combinatiebreuk.
Ik herken de handtekening. lk heb deze geplaatst op de plaats waar hij staat.
Reparatie 16 juli 2009.
Op de dezelfde parkeerplaats stonden weer die mannen met hun bedrijfsauto.
lk zei toen dat het kort daarvoor ook al was gedaan en dat het nu niet weer hoefde.
lk ben zelfs later op een parkeerplaats nog gaan kijken waar eventueel de schade zou moeten zitten. lk heb zelf niet kunnen ontdekken.
De formulieren die u mij toont heb ik niet eerder gezien. lk of mijn man heeft deze handtekening niet geplaatst. Wanneer ik een handtekening plaats dan zet ik altijd mijn meisjesnaam erbij.
In zaaksdossier 010bevindt zich een onderzoeksrapport van [deskundige] [29] , rapporteur van [benadeelde], d.d. 27 januari 2010, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Onderzoek ruitschade d.d. 11 september 2009 aan het voertuig met het kenteken [kenteken].
Afdeling Risicobeheer heeft opdracht verstrekt tot het instellen van een nader onderzoek naar de reparatie van de ruitbeschadiging.
Op 27 januari 2010 heb ik verzekerde, [naam], bezocht op haar huisadres, [adres]
[naam] verklaarde mij mondeling en schriftelijk het volgende:
“Op 11 september 2009 heb ik beslist geen reparatie aan de voorruit van mijn auto laten uitvoeren. Wel heb ik in 2008 een ruitreparatie laten uitvoeren door [naam].
De ondertekende akte van cessie die u mij laat zien is zeker niet door mij ondertekend."
Uit het door mij uitgevoerde onderzoek is gebleken dat de door [naam BV] ingediende reparatienota niet door verzekerde is ondertekend.
De ruitreparatie door [naam BV] aan de voorruit van de Hyundai van verzekerde is ook niet uitgevoerd.
Een nota van [naam BV] [30] d.d. 20 oktober 2009 met factuurnummer C09091128 gericht aan[benadeelde] te Apeldoorn.
De nota houdt -zakelijk weergegeven- het volgende in:
Een ruitreparatie aan het voertuig met het kenteken [kenteken].
Naam van de verzekeringsnemer is [naam] en de datum van reparatie is 11 september 2009.
Het bedrag van de nota bedraagt € 130,90 inclusief BTW.
De nota vermeldt dat de verzekeringnemer een akkoord heeft gegeven voor rechtstreekse betaling door op het reparatieformulier een handtekening te plaatsen.
Een reparatieformulier van [naam BV] [31] d.d. 11 september 2009 ten name van [naam].
Bij gegevens is als kenteken vermeld: [kenteken].
Als schadedatum: 11-09-09.
Als aard van de breuk is aangekruist: een koeie-oog en een combinatie breuk.
Plaats van de breuk: er is aan de linker bovenzijde en linker onderzijde op de ruitafbeelding een reparatiekruisje geplaatst.
Op de akte van cessie is de naam[naam] ingevuld en is een handtekening geplaatst.
Ondertekend te De Meern op 110909.
De verklaring van[naam] [32] d.d. 15 juni 2011, inhoudende -zakelijk weergegeven-.
De auto met het kenteken [kenteken] is van mijn vriendin, [naam].
lk ben op 11 september 2009 met de auto van mijn vriendin in De Meern geweest
lk heb de ruitschade eerst zelf niet opgemerkt maar toen de man op de parkeerplaats mij daar attent op maakte zag ik wel enkele zeer oppervlakkige putjes in de voorruit. Het was of waren minuscule beschadigingen.
Er kan geen combinatiebreuk in het glas hebben gezeten want dat was me zeker wel opgevallen. Ook de jongen van [naam BV] heeft het niet over een combinatiebreuk gehad maar over oppervlakkige beschadigingen.
Ik heb het formulier, de akte van cessie, ondertekend.
In zaaksdossier 011bevindt zich een onderzoeksrapport van [deskundige] [33] , rapporteur van [benadeelde], d.d. 7 juli 2010, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Onderzoek ruitschade aan het voertuig met het kenteken [kenteken].
Op 07-07-2010 bezocht ik de heer en mevrouw [naam] op het adres[adres] en trof daar dit voertuig.
Naar aanleiding van het ontvangen dossier en de van betrokkene ontvangen aanvullende informatie, werd door mij het volgende bevonden:
lk toonde betrokkene de Akte van Cessie en vernam dat dit haar handtekening was.
Volgens deze Akte van Cessie is de volgende reparatie uitgevoerd: 1 x combinatiebreuk(en) (combinatie van sterbreuk met koeienoog).
lk zag dat dit geclaimde herstel niet heeft plaatsgevonden.
lk zag namelijk geen enkele reparatieplek. Samen met verzekerde hebben we de hele ruit bekeken en geen reparatieplek gevonden.
Van betrokkene vernam ik desgevraagd het volgende: Zij is wel getuige geweest van bezigheden op de ruit. Volgens haar heeft de reparatie ongeveer 15 minuten geduurd.
Een nota van [naam BV] [34] d.d. 14 mei 2010 met factuurnummer S10042405 gericht aan [benadeelde] te Apeldoorn.
De nota houdt -zakelijk weergegeven- het volgende in:
Een ruitreparatie aan het voertuig met het kenteken [kenteken].
Naam van de verzekeringsnemer is [naam] en de datum van reparatie is 24 april 2010.
Het bedrag van de nota bedraagt € 89,25 inclusief BTW.
De nota vermeldt dat de verzekeringnemer een akkoord heeft gegeven voor rechtstreekse betaling door op het reparatieformulier een handtekening te plaatsen.
Een reparatieformulier van [naam BV] [35] d.d. 24 april 2010 ten name van [naam] te Wehl.
Bij gegevens is als kenteken vermeld: [kenteken].
Als schadedatum: 24-04-10.
Als aard van de breuk is aangekruist: een combinatie breuk.
Plaats van de breuk: er is aan op midden onder op de ruitafbeelding een reparatiekruisje geplaatst.
Op de akte van cessie is de naam [naam] ingevuld en is een handtekening geplaatst.
Ondertekend te Wehl op 24-04-10.

In zaaksdossier 012 bevindt zich een onderzoeksrapport van [deskundige], Expert van [benadeelde], d.d. 5 juli 2010, inhoudende -zakelijk weergegeven-:

Notacontrole met betrekking tot het voertuig met het kenteken [kenteken], schadedatum: 08-04-2010.
Schadeoorzaak: Glasbreuk.
Reparateur:[naam BV].
Opmerkingen:
Glasruit herstel controle.
De auto van verzekerde is tijdens bezoek aan de C 1000 winkel in Goor hersteld door [naam BV] te Emmen.
De nota komt overeen met het aantal beschadigingen, die hersteld zouden zijn.
Uit de controle blijkt, dat de opgegeven beschadigingen nog steeds aanwezig zijn.
In het voorruit van de auto van verzekerde ter hoogte van de aangegeven herstelplaatsen zelfs meerdere beschadigingen zichtbaar.
In de opgave in het herstelrapport wordt aangegeven, dat een combinatiebreuk is hersteld. Dit is niet juist.
De beschadigingen bestaan uit zeer kleine oppervlakte beschadigingen van het voorruit, wat normaliter geen verdere gevolgen voor het voorruit zal hebben.
Een nota van [naam BV] [37] d.d. 23 april 2010 met factuurnummer M10010824 gericht aan [benadeelde]te De Meern, de nota is afgestempeld op 27 april 2010.
De nota houdt -zakelijk weergegeven- het volgende in:
Een ruitreparatie aan het voertuig met het kenteken [kenteken].
Naam van de verzekeringsnemer is [naam] en de datum van reparatie is 8 april 2010.
Het bedrag van de nota bedraagt € 79,14 inclusief BTW.
De nota vermeldt dat de verzekeringnemer een akkoord heeft gegeven voor rechtstreekse betaling door op het reparatieformulier een handtekening te plaatsen.
Een reparatieformulier van [naam BV] [38] d.d. 08 april 2010 ten name van [naam] te Neede.
Bij factuurnummer is vermeld: M10040824.
Bij gegevens is als kenteken vermeld: [kenteken].
Verzekering: [benadeelde]
Als schadedatum: 08-04-10.
Als aard van de breuk is aangekruist: een combinatie breuk.
Plaats van de breuk: er zijn linksonder en op het midden onder op de ruitafbeelding reparatiekruisjes geplaatst.
Op de akte van cessie is de naam [naam] ingevuld en is een handtekening geplaatst.
Ondertekend te Goor op 08-04-10.
Naar het oordeel van de rechtbank kunnen voornoemde strafbare feiten redelijkerwijs aan [naam BV] worden toegerekend. De strafbare feiten zijn in de eerste plaats begaan door personeelsleden van [naam BV]. De strafbare gedragingen pasten voorts in de normale bedrijfsvoering van [naam BV] en deze waren [naam BV] dienstig. Tot slot lag het binnen de macht van [naam BV] om te bepalen of deze strafbare gedragingen al dan niet plaatsvonden.
De rechtbank baseert dit oordeel op de hiervoor bewezen zaaksdossiers, de aangiftes van de verzekeraars met de bijbehorende onderzoeken (steekproeven) van door hen ingeschakelde deskundigen, de verklaring van verdachte en de verklaringen van (ex-)medewerkers
[namen medewerkers]
Uit deze verklaringen blijkt dat de werkwijze na de [benadeelde] brief -dat is de eerder genoemde brief van [benadeelde] aan [naam BV] van 7 april 2009- korte tijd werd aangepast, maar dat daarna weer op de oude, meer lucratieve wijze, werd gewerkt. Het bonussysteem werkte het repareren van oppervlakkige schades in de hand.
[medewerker] [39] verklaart dat men na de “[benadeelde] vergadering” was gestopt met het repareren van oppervlakkige beschadigingen maar dat na 2 weken door tegenvallende resultaten de reparateurs weer begonnen met het repareren van oppervlakkige schades. Dat gold niet alleen ten aanzien van verzekerden van [benadeelde] maar ook ten aanzien van die van andere verzekeringsmaatschappijen. Men moest met minimaal 6 bonnen terug komen, eigenlijk zoveel mogelijk. Men wilde namelijk zoveel mogelijk bonus ontvangen.
[medewerker] [40] verklaart overeenkomstig, dat de werkwijze van het repareren van oppervlakkige beschadigingen niet veranderde voor de andere verzekeringsmaatschappijen. Iedereen binnen [naam BV] wist dat er pitjes en oppervlakkige schades werden geclaimd, ook [benadeelde] en [verdachte] wisten dat. [naam BV] had de stelling “schade is schade”.
[medewerker] [41] verklaart dat [benadeelde] op enige moment stelde dat [benadeelde] weer vertrouwen in [naam BV] had en dat alles weer op de oude voet verder kon. Daaruit leidde [medewerker] af dat er weer gewerkt kon worden als voor de “[benadeelde] vergadering”. Wanneer je met 30 bonnen terug kwam dan kregen de werknemers juist een schouderklopje. Dat werd gedaan door [verdachte], collega's onderling of de magazijnmedewerker in de woorden van "klasse", "goed bezig". Ook kreeg hij daadwerkelijk een klopje op zijn schouders van deze personen. Deze houding veranderde niet na de vergadering waarin gewaarschuwd werd voor eventueel ontslag na frauduleuze handelingen.
[medewerker] [42] verklaart dat zij misschien met 5 a 6 bonnen per dag terugkwam terwijl de anderen met 40 bonnen terugkwamen. Dat had zij ook wel kunnen doen maar dan had zij de mensen die zij aansprak moeten zeggen dat er een ster of iets dergelijks in de ruit zat terwijl dat niet het geval was.
[medewerker] [43] verklaart dat zijn collega's hebben aangegeven dat je de pitjes kon repareren als een combinatiebreuk, deze leek het er meeste op. Het was meer de algemene sfeer die er hing en de bepaalde uitlatingen die er werden uitgedragen van ‘gaan, gaan en gaan...'. Dit betekende dat hij met zoveel mogelijk bonnen thuis moest komen.
[medewerker] [44] verklaart dat de bonusregeling een grote drive was. Om voor bonussen in aanmerking te komen, lukte dat alleen als de pitjes werden meegepakt. Dit werd door iedereen gedaan.
Uit de hiervoor vermelde verklaringen volgt dat de medewerkers van [naam BV] op grote schaal oppervlakkige beschadigingen repareerden en declareerden als combinatiebreuk, hetgeen in de hand werd gewerkt door het door verdachte [benadeelde] ingevoerde en in stand gehouden bonussysteem. Ook na de brief van [benadeelde] van 7 april 2009 en de “[benadeelde] vergadering” is de werkwijze bij [naam BV] niet duurzaam veranderd.
Met betrekking tot het feitelijk leiding geven door verdachte [verdachte] acht de rechtbank de volgende verklaringen van werknemers van [naam BV] van belang:
De verklaring van[medewerker] [45] d.d. 7 november 2011, voor zover hier van belang.
“[verdachte] was mijn direct leidinggevende. Hij maakte de roosters/planning. Hij regelde de vergunningen die op een parkeerplaats nodig waren.
Bovendien werd de sfeer wel zo gecreëerd op de werkvloer dat je eigenlijk op z'n minst wel die 6 bonnen moest halen, anders hoorde je er niet bij. De druk van bovenaf was er ook, die werd bewerkstelligd door [medeverdachte 1] en [verdachte]”
De verklaring van [medewerker] [46] d.d. 3 november 2011, voor zover hier van belang.
“Mijn aanspreekpunt binnen [naam BV]was [verdachte]. Eigenlijk regelde hij alles wat met het personeel te maken had. [medeverdachte 1] begaf zich niet op de werkvloer tussen de jongens zoals [verdachte] dat wel deed.
Daarna kwam [verdachte] die de dagelijkse leiding in het bedrijf had. Het personeel moest verantwoording voor hun werkzaamheden afleggen aan [verdachte].
[verdachte] zei dat wanneer je maar genoeg mensen aansprak, je ook wel aan een behoorlijk aantal bonnen kwam. Adviezen hoe je eenvoudiger aan je aantallen bonnen kon komen werden je door [verdachte] gegeven.”
De verklaringen van [medewerker] [47] d.d. 7 en 8 november 2011, voor zover hier van belang.
“Mijn contactpersoon bij [naam BV] voor bijvoorbeeld zakelijke vragen/ziekmeldingen en dergelijke was[verdachte]. Een beetje bedrijfsleider idee zeg maar. Hij nam ook wel bonnen in ontvangst.
We moesten natuurlijk wel acht bonnen halen en we werden door [verdachte] en [medeverdachte 1] gepusht om zoveel mogelijk bonnen binnen te halen. Ze spraken je dan aan dat je moest zorgen dat je genoeg bonnen haalde. Er werd dan door hun over gezeurd en gemopperd als zij vonden dat je te weinig had. Ze zaten altijd wel tegen iemand te zeuren dat we meer bonnen moesten halen.
Vanuit [naam BV] werd mijn werk niet gecontroleerd.”
De verklaring van [medewerker] [48] d.d. 3 november 2011, voor zover hier van belang.
“Door [verdachte] en [medeverdachte 1] werd dit niet met zoveel woorden gezegd maar zij stimuleerden wel non-verbaal en gedeeltelijk verbaal dat wij alle reparaties uit gingen voeren. Ook de later door mij benoemde pit-fills. Men was daarvan op de hoogte.
Ik repareerde voor de bedoelde vergadering ook oppervlakte reparaties, alleen had ik toen niet door dat dit strafbaar was en dat dit niet kon. lk was tijdens de vergadering er van geschrokken maar door de bedrijfscultuur en het grote aantal bonnen kon ik niet meer terug en ben ik door gegaan met het repareren van oppervlaktebeschadigingen en het indienen van bonnen daarvan.
Wanneer ik met 30 bonnen terug kwam dan kregen wij juist een schouder klopje. Dat werd gezegd door [verdachte] of [medeverdachte 1], collega's onderling of de magazijnmedewerker in de woorden van "klasse", "goed bezig". Ook kreeg ik daadwerkelijk een klopje op mijn schouders van de personen die ik eerder noemde. Deze houding veranderde niet na de vergadering waarin gewaarschuwd werd voor eventueel ontslag na frauduleuze handelingen.
De rechtstreekse stimulans van [verdachte] en [medeverdachte 1] was vaak doordat zij mij aanspraken op het feit dat ik veel bonnen had ingeleverd en soms ontving een schouderklopje van één van beiden, of complimentjes.”
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de hiervoor aangehaalde verklaringen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte wist dat [naam BV] zich schuldig maakte aan oplichting van verzekeringsmaatschappijen door op grote schaal ten onrechte oppervlakkige ruitschades te declareren als ruitbreuken. Deze werkwijze binnen [naam BV] werd in de hand gewerkt door het bonussysteem. Verdachte [verdachte] heeft als leidinggevende uitvoering gegeven aan het bonussysteem en het personeel actief gestimuleerd om met zoveel mogelijk bonnen terug te komen. Verdachte [verdachte] speelde een actieve rol bij de bedrijfsvoering van [naam BV] en werkte daarbij nauw samen met [benadeelde].
Gelet op zijn rol en positie binnen [naam BV] en de wijze waarop hij het personeel aanstuurde en motiveerde om met zoveel mogelijk bonnen terug te komen is verdachte [verdachte] aan te merken als feitelijk leidinggevende.
De rechtbank acht het verweer van verdachte, dat hij geen weet had van de strafbare feiten die [naam BV] pleegde, gelet op zijn rol en positie binnen [naam BV] volstrekt ongeloof-waardig en verwerpt dat.
Naar het oordeel van de rechtbank kan verdachte als leidinggevende worden aangemerkt vanaf 1 maart 2009, het moment dat hij verantwoordelijk werd voor de planning van de werkzaamheden van de ruitreparateurs van [naam BV].
Hetgeen de rechtbank bewezen acht
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
"de rechtspersoon [naam BV] op verschillende tijdstippen in de periode van 01 maart 2009 tot en met 14 mei 2010 in Nederland, meermalen,
telkens tezamen en in vereniging met anderen,
A1.
met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen telkens door een of meer listige kunstgrepen,
de verzekeringsmaatschappijen
- [benadeelden]
hebben bewogen tot de afgifte van één of meer geldbedragen,
immers hebben [naam BV] en haar medeverdachten toen aldaar meermalen telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid
- op de hiernavolgende reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, combinatiebreuk" als schade aan een autoruit aangekruist terwijl van een dergelijke schade in werkelijkheid geen sprake was:
- ( ZD002) reparatieformulier d.d. 22 maart 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD004) reparatieformulier d.d. 18 december 2008 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD008) reparatieformulier d.d. 30 juni 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD009) reparatieformulier d.d. 16 juli 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD010) reparatieformulier d.d. 11 september 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD012) reparatieformulier d.d. 08 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, doen ondertekenen door de eigenaar van de betreffende auto, dan wel ondertekend, als naar waarheid te zijn ingevuld, en
- op die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, gebaseerde facturen opgemaakt, namelijk
- ( ZD002) factuur d.d. 09 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD004) factuur d.d. 09 januari 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD008) factuur d.d. 11 augustus 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD009) factuur d.d. 16 november 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD010) factuur d.d. 20 oktober 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD012) factuur d.d. 23 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken] en
- vervolgens die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, en die op die formulieren gebaseerde facturen ter uitbetaling gezonden naar genoemde verzekeringsmaat-schappijen, waardoor genoemde verzekeringsmaatschappijen werden bewogen tot boven-omschreven afgifte,
en
A2.
ter uitvoering van het door [naam BV] voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen,
de verzekeringsmaatschappijen
- [benadeelden]
te bewegen tot de afgifte van één of meer geldbedragen,
toen aldaar meermalen telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid,
- op de hiernavolgende reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, “combinatiebreuk” als schade aan een autoruit heeft aangekruist terwijl van een dergelijke schade in werkelijkheid geen sprake was:
- ( ZD005) reparatieformulier d.d. 24 februari 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD006) reparatieformulier d.d. 23 februari 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD011) reparatieformulier d.d. 24 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, heeft doen ondertekenen door de eigenaar van de betreffende auto, dan wel heeft ondertekend, als naar waarheid te zijn ingevuld, en
- een of meer op die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, gebaseerde facturen heeft opgemaakt, namelijk
- ( ZD005) factuur d.d. 26 maart 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD011) factuur d.d. 14 mei 2010 m.b.t. kenteken [kenteken] en
- vervolgens die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, en de op die formulieren gebaseerde facturen ter uitbetaling heeft gezonden naar genoemde verzekeringsmaatschappijen,
terwijl de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
EN
B.
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, en één of meer op die formulieren gebaseerde facturen, namelijk
- ( ZD002) reparatieformulier d.d. 22 maart 2010 en/of factuur d.d. 09 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD004) reparatieformulier d.d. 18 december 2008 en/of factuur d.d. 09 januari 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD005) reparatieformulier d.d. 24 februari 2010 en/of factuur d.d. 26 maart 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD006) reparatieformulier d.d. 23 februari 2010 kenteken [kenteken],
- ( ZD008) reparatieformulier d.d. 30 juni 2009 en/of factuur d.d. 11 augustus 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD009) reparatieformulier d.d. 16 juli 2009 en/of factuur d.d. 16 november 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD010) reparatieformulier d.d. 11 september 2009 en/of factuur d.d. 20 oktober 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD011) reparatieformulier d.d. 24 april 2010 en/of factuur d.d. 14 mei 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD012) reparatieformulier d.d. 08 april 2010 en/of factuur d.d. 23 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) als waren die geschriften echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, en/of die facturen (telkens) zijn gezonden naar
- [benadeelden]
,
en bestaande die valsheid telkens hierin dat
- op die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, telkens "combinatiebreuk" als schade aan een autoruit is aangekruist terwijl van een dergelijke schade in werkelijkheid geen sprake was;
- die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, telkens ter bevestiging van de juistheid van de inhoud daarvan zijn ondertekend,
- op die facturen is vermeld dat aan het daarop genoemde voertuig een autoruitreparatie is uitgevoerd zulks telkens conform de aanduiding van die reparatie zoals vermeld op de bij die facturen behorende reparatieformulieren,
aan welke verboden gedragingen als omschreven onder A1, A2 en B hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander, feitelijk leiding heeft gegeven;
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificaties
Het bewezen geachte levert respectievelijk op:
A1: medeplegen van feitelijk leiding geven aan oplichting, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 326 in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht
A2: poging tot medeplegen van feitelijk leiding geven aan oplichting, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 326 in verbinding met de artikelen 45 en 47 van het Wetboek van Strafrecht;
B: medeplegen van feitelijk leiding geven aan valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 225 in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
Verdachte was in dienst van [naam BV], een bedrijf dat autoruitreparaties en –vervangingen verrichtte.
[naam BV] hanteerde bij haar werkzaamheden een zogenaamde aanbodgestuurde werkwijze: klanten werden geworven op parkeerplaatsen overal in Nederland. De medewerkers van [naam BV] kregen van de leiding van het bedrijf opdracht dagelijks zoveel mogelijk reparaties te verrichten waarbij een bonussysteem leidde tot zeer grote aantallen verrichte werkzaamheden. Op grote schaal en gedurende een jarenlange periode hebben medewerkers van [naam BV] oppervlakkige ruitbeschadigingen aangemerkt als zogenoemde combinatiebreuken waarvan de reparatie bij autoverzekeraars werd gedeclareerd. Hierdoor werd niet alleen valsheid in geschrifte (op reparatiebonnen en facturen) gepleegd maar werden die verzekeraars bovendien opgelicht of werden pogingen daartoe gedaan.
Verdachte [verdachte] gaf als personeelsplanner en (mede-)organisator van de interne gang van zaken bij [naam BV] feitelijk leiding aan die BV, samen met medeverdachte [benadeelde] die vooral de contacten met verzekeraars onderhield en zich bezig hield met financiële aangelegenheden.
Verdachte [verdachte] is samen met medeverdachte [benadeelde] verantwoordelijk voor het opleggen en opvoeren van de productiedruk op de werknemers van [naam BV] die dagelijks de reparaties verrichtten.
Door de handelwijze van verdachte is grote financiële schade toegebracht aan verzekeraars en werd het vertrouwen dat verzekeraars moeten en mogen hebben in met hen samenwerkende ondernemingen tevens ernstig geschaad. Voorts heeft verdachte eraan bijgedragen dat de compensatie die verzekeraars zoeken tegen benadeling vanwege fraude (door premies te verhogen) weer werd afgewenteld op alle verzekerden.
De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen dat verdachte persoonlijk –anders dan door een inkomen uit arbeid- profijt heeft getrokken uit zijn handelwijze.
Verdachte is niet eerder terzake een misdrijf veroordeeld.
Alles afwegende acht de rechtbank ten aanzien van verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar passend en geboden.
Benadeelde partijen
A.
-[benadeelde]met betrekking tot zaaksdossier 12
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot na te noemen bedrag voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot na te noemen bedrag voor toewijzing vatbaar. Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering nu die schade geen causaal verband heeft met de bewezen geachte feiten dan wel dat de gevorderde BTW verrekenbaar is met de fiscus.
Het overige deel van de vordering kan de benadeelde partij slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
B.
- [benadeelde]met betrekking tot de zaaksdossiers 8 tot en met 11.
De benadeelde partij heeft een voegingsformulier ingediend en daarbij verwezen naar een emailbericht gericht aan het Openbaar Ministerie. Noch op het voegingsformulier noch in voornoemde email wordt door de benadeelde partij een schadebedrag genoemd. Als bijlage bij het voegingsformulier is een aangifte van de benadeelde partij gevoegd waarin een schadebedrag wordt genoemd. Het is echter niet duidelijk of dit bedrag ook de daadwerkelijk geleden schade bedraagt.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering. Zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
C.
-[benadeelden]
De feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan zijn niet ten laste gelegd noch ad informandum gevoegd. Daarmee is niet voldaan aan het bepaalde in artikel 361 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. De benadeelde partijen zullen daarom niet ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen.
Zij kunnen hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c en 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
 een gevangenisstraf voor de duur van
9 maandenwaarvan een gedeelte groot
drie maandenvoorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde]. van de som van € 66,50 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de mededader is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat zij dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partijen
- [benadeelden]
niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen en dat zij hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen. De benadeelde partijen en de verdachte dragen de eigen kosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter en mrs. J.G. de Bock en M.A.A. van Capelle, rechters in tegenwoordigheid van D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 04 juli 2014.

Voetnoten

1.Polisvoorwaarden van respectievelijk [benadeelde], p.4020 (breken of barsten); [benadeelde], p.4269 (breken of barsten of beschadigingen); [benadeelde], p.2964 en RSV, p. 1196 (breuk).
2.Zie de artikelen 91-95. In het voertuigreglement (oud), geldig tot 1 mei 2009, golden dezelfde bepalingen.
3.AAN-003-02-02.
4.p.3661-3663
5.p.4015ev en p.4018ev
6.p.4059ev
7.p.4257ev en p.4260ev
8.p.4399ev, p.4437ev en p.5 van ambtshandeling AH-111
9.p.4032
10.p.4035
11.p.4003
12.p.4097
13.p.791
14.p.790
15.p.793
16.p.4104
17.p.4108
18.p.4106
19.p.843
20.p.4129
21.p.4131
22.p.878
23.p.4270
24.p.4276
25.p.4277
26.p.4278
27.p.4279
28.p.956
29.p.4290
30.p.4295
31.p.4296
32.p.1036
33.p.1067
34.p.1068
35.p.1069
36.p.1108
37.p.1104
38.p.1105
39.p.7651 en p.7625
40.p.7366 en p.7358
41.p.7591 en p.7581
42.p.7524
43.p.7678 en p.7699
44.p.7388
45.p.7381
46.p.7472
47.p.7431/7437
48.p.7581