ECLI:NL:RBNNE:2014:3231

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 juli 2014
Publicatiedatum
3 juli 2014
Zaaknummer
19.614007-11
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van witwassen van geld verkregen uit strafbare feiten gepleegd door een vennootschap

Op 4 juli 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen van geld dat door zijn zoon was verkregen uit strafbare feiten gepleegd door [naam BV]. De verdachte was op de hoogte van de strafbare feiten en heeft willens en wetens meegewerkt aan het verhullen van het verkregen geld via Duitse bankinstellingen. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 2, 3, 4, 6 en 26 juni 2014, waarbij de verdachte werd bijgestaan door mr. W. Coppoolse, advocaat te Groningen.

De tenlastelegging omvatte onder andere het opmaken van valse reparatieformulieren en facturen, die ter uitbetaling naar verzekeringsmaatschappijen zijn gestuurd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet als feitelijk leidinggevende kan worden aangemerkt binnen [naam BV], maar dat hij wel intensief betrokken was bij de activiteiten van het bedrijf. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het eerste feit, maar het tweede feit, het medeplegen van witwassen, is wettig en overtuigend bewezen verklaard.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, en een werkstraf van 180 uren. De benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, die slechts bij de burgerlijke rechter kunnen worden ingediend. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verbeurdverklaring van in beslag genomen voorwerpen afgewezen, omdat deze geen betrekking hadden op de strafbare feiten waarvoor de verdachte is veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht, Noordelijke Fraudekamer
Locatie Assen
Parketnummer: 19.614007-11
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 04 juli 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats]op [geboortedatum] 1954,
wonende [woonplaats]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 02, 03, 04, 06 en 26 juni 2014.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. W. Coppoolse, advocaat te Groningen.

Tenlastelegging

De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
feit 1
"de rechtspersoon [naam BV] op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 december 2008 tot en met 14 mei 2010 in te Emmen en/of Middelburg en/of Goor en/of Musselkanaal en/of Stadskanaal en/of Hoogezand en/of De Meern en/of Wehl en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
A1.
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
de verzekeringsmaatschappijen
- [benadeelden]
, en/of
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van één of meer geldbedragen,
immers heeft/hebben [naam BV] en/of diens mededader(s) toen aldaar (meermalen telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- op één of meer van de hiernavolgende reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, "combinatiebreuk" als schade aan een autoruit aangekruist (terwijl van een dergelijke schade in werkelijkheid geen sprake was):
- ( ZD002) reparatieformulier d.d. 22 maart 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD004) reparatieformulier d.d. 18 december 2008 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD005) reparatieformulier d.d. 24 februari 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD006) reparatieformulier d.d. 23 februari 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD007) reparatieformulier d.d. 19 augustus 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD008) reparatieformulier d.d. 30 juni 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD009) reparatieformulier d.d. 16 juli 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD010) reparatieformulier d.d. 11 september 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD011) reparatieformulier d.d. 24 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD012) reparatieformulier d.d. 08 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, doen ondertekenen door de eigenaar van de betreffende auto, dan wel ondertekend, als naar waarheid te zijn ingevuld, en/of
- een of meer op die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, gebaseerde facturen opgemaakt, namelijk
- ( ZD002) factuur d.d. 09 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD004) factuur d.d. 09 januari 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD005) factuur d.d. 26 maart 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD007) factuur d.d. 01 oktober 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD008) factuur d.d. 11 augustus 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD009) factuur d.d. 16 november 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD010) factuur d.d. 20 oktober 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD011) factuur d.d. 14 mei 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD012) factuur d.d. 23 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken], en/of
- ( vervolgens) die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, en/of die (op die formulieren gebaseerde) facturen ter uitbetaling gezonden naar genoemde verzekeringsmaatschappijen, waardoor genoemde verzekeringsmaatschappijen (telkens) werden bewogen tot bovenomschreven afgifte,
en/of
A2.
ter uitvoering van het door [naam BV] voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
de verzekeringsmaatschappijen
[benadeelden]
en/of
te bewegen tot de afgifte van één of meer geldbedragen,
toen aldaar (meermalen telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
- op één of meer van de hiernavolgende reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, “combinatiebreuk” als schade aan een autoruit heeft aangekruist (terwijl van een dergelijke schade in werkelijkheid geen sprake was):
- ( ZD002) reparatieformulier d.d. 22 maart 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD004) reparatieformulier d.d. 18 december 2008 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD005) reparatieformulier d.d. 24 februari 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD006) reparatieformulier d.d. 23 februari 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD007) reparatieformulier d.d. 19 augustus 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD008) reparatieformulier d.d. 30 juni 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD009) reparatieformulier d.d. 16 juli 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD010) reparatieformulier d.d. 11 september 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD011) reparatieformulier d.d. 24 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD012) reparatieformulier d.d. 08 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, heeft doen ondertekenen door de eigenaar van de betreffende auto, dan wel heeft ondertekend, als naar waarheid te zijn ingevuld, en/of
- een of meer op die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, gebaseerde facturen heeft opgemaakt, namelijk
- ( ZD002) factuur d.d. 09 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD004) factuur d.d. 09 januari 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD005) factuur d.d. 26 maart 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD007) factuur d.d. 01 oktober 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD008) factuur d.d. 11 augustus 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD009) factuur d.d. 16 november 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD010) factuur d.d. 20 oktober 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD011) factuur d.d. 14 mei 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD012) factuur d.d. 23 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken], en/of
- ( vervolgens) die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, en/of
die (op die formulieren gebaseerde) facturen ter uitbetaling heeft gezonden naar
genoemde verzekeringsmaatschappijen,
terwijl de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
EN/OF
B.
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van één of meer valse of vervalste reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, en/of één of meer (op die formulieren gebaseerde) facturen, namelijk
- ( ZD002) reparatieformulier d.d. 22 maart 2010 en/of factuur d.d. 09 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD004) reparatieformulier d.d. 18 december 2008 en/of factuur d.d. 09 januari 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD005) reparatieformulier d.d. 24 februari 2010 en/of factuur d.d. 26 maart 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD006) reparatieformulier d.d. 23 februari 2010 kenteken [kenteken],
- ( ZD007) reparatieformulier d.d. 19 augustus 2009 en/of factuur d.d. 01 oktober 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD008) reparatieformulier d.d. 30 juni 2009 en/of factuur d.d. 11 augustus 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD009) reparatieformulier d.d. 16 juli 2009 en/of factuur d.d. 16 november 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD010) reparatieformulier d.d. 11 september 2009 en/of factuur d.d. 20 oktober 2009 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD011) reparatieformulier d.d. 24 april 2010 en/of factuur d.d. 14 mei 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( ZD012) reparatieformulier d.d. 08 april 2010 en/of factuur d.d. 23 april 2010 m.b.t. kenteken [kenteken],
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) als waren die/dat geschrift(en) echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, en/of die facturen (telkens) zijn gezonden naar
- [benadeelden]
,
en bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat
- op die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, (telkens) "combinatiebreuk" als schade aan een autoruit is aangekruist (terwijl van een dergelijke schade in werkelijkheid geen sprake was)
- die reparatieformulieren, tevens houdende akte van cessie, (telkens) ter bevestiging van de juistheid van de inhoud daarvan is ondertekend,
- op die facturen is vermeld dat aan het daarop genoemde voertuig een autoruitreparatie is uitgevoerd (zulks telkens conform de aanduiding van die reparatie zoals vermeld op de bij die facturen behorende reparatieformulieren),
tot welke feiten (als omschreven onder A en/of B) hij, verdachte, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven, en/of aan welke verboden gedragingen (als omschreven onder A en/of B) hij, verdachte, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
feit 2
hij in of omstreeks de periode 10 november 2010 tot en met 06 mei 2013, de gemeente Groningen en/of in de gemeente Emmen, althans in Nederland, en/of in Meppen (Duitsland),
meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meer voorwerpen, te weten
a. twee geldbedragen (van EURO 149.198,82 en EURO 138.579,60), en/of
b. het appartement [adres 1], althans het appartementsrecht/de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van het appartement[adres 1], en/of
c. het appartement [adres 2], althans het appartementsrecht/de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van het appartement [adres 2],
heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, en/of
daarvan gebruik heeft gemaakt (door genoemde appartementen te verhuren), en/of
heeft overgedragen en/of heeft omgezet (door die geldbedragen over te maken),
en/of
van die voorwerpen de werkelijke aard en/of de herkomst heeft verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op die voorwerpen was/waren of wie die voorwerpen voorhanden had(den),
terwijl hij, verdachte, en/of diens mededader(s} (telkens) wist (en) , althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat “verdachte en/of zijn mededader(s)” lezen alsof daar staat “verdachte en/of zijn medeverdachte(n)”. De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld: een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde voor onschuldig te worden gehouden.

Vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Haan acht hetgeen onder 2 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
9 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met en proeftijd van 2 jaren;
 niet-ontvankelijkverklaring van de vorderingen benadeelde partijen;
 verbeurdverklaring van diverse in beslag genomen voorwerpen.

De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak

De verdachte dient van het onder 1 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit met de officier van justitie en de verdediging niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht met name niet bewezen dat verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan verboden gedragingen gepleegd door [naam BV].
Uit het dossier komt naar voren dat verdachte nauw betrokken was bij hetgeen zich in het bedrijf van zijn zoon voordeed. Verdachte was ook wel aanwezig bij interne en externe bijeenkomsten en vertegenwoordigde hij zijn zoon bij een bespreking met een verzekeringsmaatschappij.
Uit het dossier kan evenwel niet worden afgeleid dat de rol van verdachte binnen [naam BV] dusdanig was, dat sprake was van feitelijk leiding geven.

Bespreking van feit 2

De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 tenlastegelegde niet kan worden bewezen en dat daardoor het verweten witwasfeit niet kan worden bewezen.
Naar het standpunt van de raadsvrouw dient verdachte van dit feit te worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft het onder 1 tenlastegelegde in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 1] bewezen verklaard. Op grond van de hierna opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen.
Verdachte was intensief betrokken bij het bedrijf van zijn zoon. Hij was bijvoorbeeld aanwezig bij vergaderingen met verzekeringsmaatschappijen en bij de bijeenkomst met het personeel naar aanleiding van de brief van [benadeelde] van 7 april 2009. Het kan niet anders dan dat verdachte wist dat de gelden van misdrijf afkomstig waren. Verdachte was voorts op de hoogte van het opzetten door [medeverdachte 1] van een schijnconstructie waarbij kluishuur, bankrekeningnummers en appartementsrechten op naam van medeverdachte [medeverdachte 2] werden gesteld en heeft hieraan ook zelf actief meegewerkt.
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen waarbij de in de voetnoten opgenomen paginanummers dan wel documenten steeds verwijzen naar het dossier Austin met dossiernummer 04BRF10011.
Uit het proces-verbaal [1] dat met betrekking tot de verweten witwashandelingen is opgemaakt komt het volgende naar voren.
Bij de[naam bank]) worden door medeverdachte
[medeverdachte 1] en verdachte [verdachte] de volgende (relevante) rekeningen aangehouden [2] :
a. Privérekening van [medeverdachte 1] [rekeningnummer] welke is geopend op 07-06-2010
;
b. Zakelijke rekening van [naam BV] (directeur [medeverdachte 1]) [rekeningnummer] welke is geopend op 03-06-2010
.Beschikkingsbevoegden zijn [medeverdachte 1] en [verdachte];
Op 8 juni 2010 komen er overschrijvingen binnen ter hoogte van ongeveer 363.000 euro op rekening [rekeningnummer]. Op 15 juni 2010 wordt van deze rekening 350.000 euro contant opgenomen [3] .
Uit informatie van een aan de Duitse autoriteiten gericht rechtshulpverzoek komt het volgende naar voren [4] .
Op 27 juli 2010 wordt een gesprek tussen [naam] (politie te Osnabrück) en de [naam bank] vastgelegd. Uit dit gesprek blijkt dat [medeverdachte 1] bij de [naam bank] de vraag heeft gesteld of hij anoniem een kluis kan huren bij de bank. Als de bankmedewerker zegt dat dit niet kan, vraagt hij of het dan mogelijk is een kluis te openen op naam van een ander.
Sinds 02 augustus 2010 heeft (medeverdachte) [medeverdachte 2] een rekening bij de [naam bank] met het nummer[rekeningnummer]. Uit een e-mail van de[naam bank] gericht aan[naam] (politie Osnabrück) blijkt dat er geld gestort wordt op deze rekening van [medeverdachte 2]. Ook blijkt uit die e-mail dat [medeverdachte 2] sinds 02 augustus 2010 bij de bank een kluis huurt onder nr. [nummer]. Tussen 8 augustus 2010 en 03 november 2010 heeft [medeverdachte 2] de kluis totaal 8 keer bezocht.
In het rechtshulpverzoek bevindt zich overzicht van een aantal mutaties op de bovengenoemde bankrekening van [medeverdachte 2]. De meest opvallende mutaties zijn:
- 21-10-2010 een kaststoring van 96.950 euro en
- 25-10-2010 een kasstorting van 197.500 euro.
Op 21 oktober 2010 en 25 oktober 2010, de data dat de kluis van [medeverdachte 2] geopend wordt, wordt door [medeverdachte 1] tevens de, hierboven genoemde kasstortingen gedaan. De toegang tot de kluisruimte geschiedt middels een VR-BankCard.
Op 13 januari 2011 opent [medeverdachte 2] een rekening bij de [naam bank]. Het rekeningnummer dat hij krijgt is [rekeningnummer]
[medeverdachte 2] heeft sinds 14 januari 2011 bij de [naam bank] een kluis. Het nummer van de kluis is [nummer]. Uit RHV-007-02-02 en RHV-007-02-02-V blijkt dat naast [medeverdachte 2] tevens gemachtigd is voor deze kluis:[verdachte]
Op 8 november 2010 verschijnen bij de[naam bank]
[medeverdachte 1] en [verdachte]. Met behulp van een overschrijvingsformulier willen zij een bedrag van € 295.000,- overmaken naar een Nederlandse rekening met het nummer [rekeningnummer] Het geld moet overgemaakt worden van rekening [rekeningnummer]. Deze rekening staat op naam van de medeverdachte [medeverdachte 2]. Omdat volgens de bank de handtekening op het overschrijvingsformulier niet correct is, wordt de overboeking door de bank niet uitgevoerd.
Vervolgens neemt de bank telefonisch contact op met [medeverdachte 2] en zij deelt hem mede dat de overboeking niet uitgevoerd zal worden. Deze weigering wordt schriftelijk bevestigd ondanks het uitdrukkelijk telefonische verzoek van [medeverdachte 2] aan de bank om de overboeking wel uit te voeren.
Twee dagen later, namelijk op 10 november 2010, verschijnen [medeverdachte 1] en [verdachte] wederom bij de [naam bank]. Aan de bank verstrekken zij nu twee overboekingen. Eén overboeking heeft betrekking op een bedrag van
€ 149.198,82 en de andere op een bedrag van € 138.579,60. Beide bedragen dienen wederom ten laste van rekening [rekeningnummer] t.n.v. [medeverdachte 2] worden overgemaakt naar de Nederlandse rekening met het nummer [rekeningnummer] t.n.v. notaris [naam]
Wederom neemt de bank telefonisch contact op met [medeverdachte 2]. Die verklaart tegen de bank dat hij op dat moment in Polen is en niet naar de bank kan komen. Voor de tweede maal maakt de bank het geld niet over naar de rekening van de notaris.
Op 16 november 2010 wordt het geld overgeboekt naar de rekening van notaris mr. [naam].
Op 19 november verschijnt [medeverdachte 2] bij notaris mr. [naam]. Op deze dag worden bij genoemde notaris twee appartementen geleverd. Het gaat om de appartementen aan de volgende twee adressen en bijbehorende koopsom:
-[adres 1] € 130.000,-
- [adres 2] € 140.000,-
Beide koopsommen zijn betaald middels storting op de rekening van notaris [naam].
Uit de verklaring van[getuige] blijkt het volgende.
"Ik werkte bij[naam]. Daar stond het pand [adres 2]te koop. [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn toen bij dat pand komen kijken. Dat was voor een persoon genaamd [medeverdachte 2]. Zij vertelden tegen mij dat zij bemiddelden voor [medeverdachte 2]. lk denk ergens rond augustus/september 2010. Door [medeverdachte 2] werd dit pand gekocht en blijkbaar ook de woning gelegen aan de[adres 1]werd rond die periode ook gekocht. lk heb alleen maar contact gehad met [medeverdachte 1] en [verdachte]. lk heb weleens gevraagd aan één van hun of ik een telefoonnummer kon krijgen van [medeverdachte 2] maar dit was niet nodig omdat zij voor hem bemiddelden".
Verder verklaart [getuige] [medeverdachte 2] nooit persoonlijk gezien te hebben of contact mee gehad. Met betrekking tot de verhuur heeft [getuige] contact met [medeverdachte 1].
Verder verklaart [getuige]: "Ik heb alleen in het [adres 2] bemiddeld tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] en[naam]. Zij zochten een pand om in te beleggen voor [medeverdachte 2]. Toen [medeverdachte 2] de woning opgeleverd had gekregen werd aan mij gevraagd of er kon worden bemiddeld in verhuur. Ze waren op zoek naar een beheerder voor dit pand. lk heb toen uit eigen beweging dit geregeld voor het [adres 2]. Gelijktijdig werd over een ander pand gesproken aan de [adres 1]. Die was al in hun bezit en volgens hun ook van [medeverdachte 2]. Ze wilden dat ik ook van dit pand de beheerder zou worden en namens Bos de huur en de contracten regelde".
[getuige] verklaart dat er nog geen opdracht tot dienstverlening met een handtekening van [medeverdachte 2] is opgemaakt en dat er weinig contact is. [getuige] ontvangt de huren en boekt deze over naar een door [medeverdachte 1] en [verdachte] opgegeven bankrekening [rekeningnummer] op naam [medeverdachte 2], [woonplaats]
In een e-mail geeft [getuige] aan dat er elke maand € 1.924,56 overgemaakt wordt naar eerder genoemd rekeningnummer.
Tijdens de doorzoeking ter inbeslagneming in de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] aan [woonplaats] op 19 juli 2011 is een geldleningovereenkomst (C.02.01.13.01) in beslag genomen. Genoemde geldleningovereenkomst is op 19 november 2010 opgemaakt door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], in de respectievelijke hoedanigheid van schuldeiser en schuldenaar.
In genoemde geldleningovereenkomst wordt door de schuldeiser een bedrag van € 300.000,- geleend aan de schuldenaar.
In de geldleningovereenkomst wordt niet gesproken over:
- Een looptijd van de lening;
- In welke termijnen dient te worden terugbetaald;
- Op welke rekening de betalingen moeten plaatsvinden;
- Op welke wijze de lening wordt verleend.
Uit onderzoek naar uitgaven vanaf de rekening van [medeverdachte 1]: [rekeningnummer] en [rekeningnummer] en de overige bankrekeningnummers is gebleken dat er geen directe geldverplaatsing van € 300.000,- naar de bankrekeningnummers, in gebruik bij [medeverdachte 2], heeft plaats gevonden omstreeks de datum van de geldlening dan wel in de onderzoeksperiode. Daar komt bovenop dat uit analyse van afschriften van bovengenoemde bankrekeningen niet geconstateerd is dat er sprake is van een rentebetaling.
Bij de doorzoeking ter inbeslagneming wordt op het adres[woonplaats] van verdachte [verdachte] o.a. een document (B.01.03.02.02) aangetroffen, welke op naam staat van [medeverdachte 2]. Het betreft een opheffing van een bankrekening op naam van [medeverdachte 2] van een Duitse bankrekening. Dat betreft de rekening die [medeverdachte 2] sinds 02 augustus 2010 heeft bij [naam bank] met het nummer [rekeningnummer]
In een aanvullend proces-verbaal van bevindingen is een verklaring opgenomen van medeverdachte [medeverdachte 2] d.d. 06 mei 2013.
Over de aankoop van de panden in Groningen heeft [medeverdachte 2] verklaard dat de bedragen (in totaal 295.000 euro) die [medeverdachte 1] en [verdachte] probeerden over te maken vanuit Duitsland naar Nederland toebehoorden aan [medeverdachte 1].

Hetgeen de rechtbank bewezen acht

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
dat hij in de periode van 10 november 2010 tot en met 06 mei 2013 in Nederland en/of in Meppen (Duitsland), meermalen, telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
voorwerpen, te weten
a. twee geldbedragen (van EURO 149.198,82 en EURO 138.579,60), en
b. het appartementsrecht/de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van het appartement [adres 1], en
c. het appartementsrecht/de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van het appartement[adres 2],
heeft verworven, en voorhanden heeft gehad, en daarvan gebruik heeft gemaakt door genoemde appartementen te verhuren, en heeft omgezet door die geldbedragen over te maken,
en
van die voorwerpen de werkelijke aard en de herkomst heeft verhuld, en heeft verborgen en verhuld wie de rechthebbende op die voorwerpen was,
terwijl hij, verdachte, en diens medeverdachten wisten, dat bovenomschreven voorwerpen
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht. De in de bewijsmiddelen opgenomen andere geschriften zijn uitsluitend gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificatie

Het bewezen geachte levert op:
onder 2:
medeplegen van witwassen,
strafbaar gesteld bij artikel 420bis in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.

Strafbaarheid

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafmotivering

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van witwassen van geld dat door zijn zoon was verkregen uit strafbare feiten gepleegd door [naam BV] van welke vennootschap die zoon oprichter en directeur was. Verdachte was op de hoogte van het plegen van die strafbare feiten maar heeft er willens en wetens voor gekozen eraan mee te werken het daaruit verkregen geld via Duitse bankinstellingen te verhullen.
Witwassen is een delict dat de formele economie ondermijnt en het vertrouwen in de integriteit van het financiële stelsel ondermijnt. Bovendien wordt door witwasconstructies de richtige heffing van belastingen verijdeld. In de samenleving is een groeiende afkeer van frauduleus handelen –zoals witwassen- waar te nemen hetgeen noopt tot niet mis te verstaan strafrechtelijk ingrijpen.
Verdachte is niet eerder wegens een misdrijf veroordeeld.
Alles afwegende acht de rechtbank passend en geboden aan verdachte een werkstraf op te leggen voor de duur van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van drie jaar.
De rechtbank gaat voorbij aan de gevorderde verbeurdverklaring van onder verdachte in beslag genomen voorwerpen nu die voorwerpen geen betrekking hebben op strafbare feiten waarvoor veroordeling volgt.

Benadeelde partijen

De benadeelde partijen
- [benadeelden]
hebben een vordering tot schadevergoeding ingediend.
De vorderingen hebben deels betrekking op zaaksdossiers die in feit 1 zijn vermeld en deels op feiten die niet ten laste zijn gelegd noch ad informandum zijn gevoegd.
De verdachte wordt echter van feit 1 vrijgesproken en met betrekking tot de overige vorderingen is niet voldaan aan het bepaalde in artikel 361 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. De benadeelde partijen zullen daarom niet ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen. Zij kunnen hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 27 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 2 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
 een gevangenisstraf voor de duur van
6 maandengeheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
 een taakstraf bestaande uit
180 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van
90 dagenzal worden toegepast;
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren arbeid per dag voor de in verzekering doorgebrachte dagen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partijen
-[benadeelden]
niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen en dat zij hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen. De benadeelde partijen en de verdachte dragen de eigen kosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter en mrs. J.G. de Bock en M.A.A. van Capelle, rechters in tegenwoordigheid van D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 04 juli 2014.

Voetnoten

1.p.1117ev tevens inhoudende verwijzingen naar onderliggende ambtshandelingen en rechtshulpverzoeken
2.p.1132
3.AH-001-01-A-08
4.p.1135