Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[B],
1.De procedure
2.De feiten
3.De vordering
4.Het geschil en de beoordeling
€ 800,00(2 punten x tarief € 400,00)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak vorderde eiser [A] van gedaagde Frisian Real Estate N.V. betaling van achterstallig salaris en vakantiegeld, alsook een bedrag van € 17.400,00 op basis van een schuldbekentenis die was ondertekend door gedaagde en garantsteller [B]. De procedure begon met een tussenvonnis op 11 februari 2014, waarna verschillende stukken en akten zijn ingediend. Eiser stelde dat hij recht had op zijn salaris over augustus 2013 en vakantiegeld, en dat de schuldbekentenis een onbetwiste vordering op Frisian vertegenwoordigde. Gedaagde voerde verweer en betwistte de hoogte van de vordering, alsook de geldigheid van de schuldbekentenis. De kantonrechter oordeelde dat Frisian in verzuim was geraakt en dat de schuldbekentenis rechtsgeldig was, ondanks de bezwaren van gedaagde. De kantonrechter wees de vorderingen van eiser grotendeels toe, inclusief de wettelijke verhogingen en rente, en veroordeelde Frisian c.s. in de proceskosten. De vordering in reconventie van Frisian c.s. werd afgewezen, omdat onvoldoende bewijs was geleverd voor de gestelde onrechtmatige daad van eiser.