ECLI:NL:RBNNE:2014:3508
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Belastingaanslag en specifieke zorgkosten: beoordeling van de correctie door de Belastingdienst
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 3 juli 2014 uitspraak gedaan in een belastingkwestie tussen de inspecteur van de Belastingdienst en een eiser die bezwaar had aangetekend tegen een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2010. De eiser, een hartpatiënt, had in zijn aangifte een bedrag van € 23.525 opgevoerd als uitgaven voor specifieke zorgkosten, maar de Belastingdienst had deze uitgaven met € 4.477 verminderd. De eiser stelde dat deze correctie onterecht was, gezien zijn medische situatie en de kosten die hij had gemaakt voor een behandeling in het buitenland, die niet door zijn zorgverzekeraar waren vergoed.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet betwistte dat de correctie was toegepast, maar voerde aan dat de wetgeving onbillijk was in zijn situatie. De rechtbank oordeelde echter dat zij niet de billijkheid van de wetgeving kon beoordelen, aangezien dit voorbehouden is aan de wetgever. De rechtbank benadrukte dat de wet moet worden nageleefd en dat de eiser niet kon aantonen dat er sprake was van rechtsongelijkheid binnen de belastingwetgeving. De rechtbank concludeerde dat de Belastingdienst de aanslag correct had vastgesteld en dat de beroepsgronden van de eiser niet opgingen.
De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en de eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.