Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.De vordering
4.Het geschil en de beoordeling
€ 600,00(2 punten x tarief € 300,00)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter op 5 augustus 2014 uitspraak gedaan over de ontbinding van een huurovereenkomst tussen eiser en gedaagde. Eiser, vertegenwoordigd door Vesting Finance Incasso B.V., vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde pand, een café met hotel- en zaalaccommodatie, vanwege een aanzienlijke huurachterstand. De huurovereenkomst was op 4 maart 1998 gesloten en had een looptijd van vijf jaar met stilzwijgende verlenging. Gedaagde had sinds juli 2012 geen huur meer betaald, ondanks herhaalde sommaties van eiser. Tijdens de comparitie op 8 april 2014 kwamen partijen tot een vaststellingsovereenkomst, maar gedaagde voldeed niet aan de gemaakte afspraken.
De kantonrechter oordeelde dat gedaagde niet gerechtigd was om de huurbetaling op te schorten vanwege vermeend achterstallig onderhoud, omdat hij dit niet voldoende had onderbouwd. De rechter concludeerde dat de vordering van eiser tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het pand toewijsbaar was. De ontbinding werd uitgesproken met een termijn van veertien dagen voor ontruiming, rekening houdend met de woonfunctie van het gehuurde voor gedaagde en zijn gezin. Daarnaast werd gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, vertragingsrente, en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden eveneens aan gedaagde opgelegd.