ECLI:NL:RBNNE:2014:3818

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 augustus 2014
Publicatiedatum
4 augustus 2014
Zaaknummer
K L 432066 - CV EXPL 13-3184 (E)
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • E.Th.M. Zwart-Sneek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens tekortkoming in schilderwerk van een vaartuig

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Sinoz Management & Beheer B.V. schadevergoeding van [A] en haar vennoten wegens tekortkomingen in het schilderwerk van een vaartuig. De kantonrechter oordeelde dat [A] tekort was geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst, wat resulteerde in schade voor Sinoz. De deskundige had vastgesteld dat het schilderwerk niet voldeed aan de verwachtingen die Sinoz mocht hebben op basis van de overeenkomst. De kantonrechter volgde de conclusies van de deskundige en oordeelde dat de tekortkomingen in het schilderwerk, waaronder onvoldoende laagdikte en dekking, niet alleen de kwaliteit van het werk betroffen, maar ook de wijze van afwerking. De kantonrechter wees de vordering van Sinoz toe, waarbij [G] hoofdelijk werd veroordeeld tot betaling van het schadebedrag van € 8.996,35, alsook de kosten van de deskundige en de proceskosten. De kantonrechter benadrukte dat de tekortkomingen van [A] ook de basis vormden voor de vordering tot schadevergoeding, en dat de kosten van herstelwerkzaamheden en andere schadeposten niet door [A] konden worden afgewenteld op Sinoz. Het vonnis werd uitgesproken op 5 augustus 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: 432066 / CV EXPL 13-3184
Vonnis van de kantonrechter van 5 augustus 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SINOZ MANAGEMENT & BEHEER B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
eiseres,
gemachtigde: mr. Th.C.J. Kaandorp,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[A],
gevestigd te [vestigingsplaats],
en haar vennoten
2.
[B],
wonende te [woonplaats]
3.
[C],
wonende te [woonplaats],
4.
[D],
wonende te [woonplaats],
5.
[E],
wonende te [woonplaats],
6.
[F]
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
gemachtigde: mr. L. de Vries-Hop,
Eiseres zal hierna Sinoz worden genoemd, gedaagde sub 1. [A] en gedaagden tezamen [G]

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 17 december 2013;
  • het deskundigenbericht, ter griffie van de rechtbank binnengekomen op 14 april 2014;
  • de akte na deskundigenbericht, tevens akte tot wijziging c.q. vermeerdering van eis van de zijde van Sinoz;
  • de conclusie na deskundigenbericht van de zijde [G]
1.2.
Ten slotte is wederom vonnis bepaald.

2.De gewijzigde vordering

2.1.
Sinoz heeft haar eis bij akte gewijzigd. Nu [G] tegen deze wijziging van eis geen bezwaar heeft gemaakt en de kantonrechter ook ambtshalve geen aanleiding ziet om de wijziging van eis buiten beschouwing te laten, zal de kantonrechter recht doen op de gewijzigde eis.
2.2.
De gewijzigde eis van Sinoz luidt dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. [G] - hoofdelijk, des dat de één betalende, de ander zal zijn bevrijd - veroordeelt om aan Sinoz uit hoofde van artikel 6:74 BW te voldoen het door de deskundige becijferde schadebedrag ad € 8.996,35 zulks in verband met de omstandigheid dat [G] in de nakoming van haar verplichtingen jegens Sinoz toerekenbaar tekort is geschoten, althans de tussen partijen gesloten overeenkomst met betrekking tot de (schilder)werkzaamheden aan het vaartuig op grond van artikel 6:265 BW partieel te ontbinden, met dien verstande dat het oorspronkelijk overeengekomen bedrag betreffende de schilderwerkzaamheden wordt verminderd met de herstelkosten van € 8.996,35 zulks met veroordeling van [G] - hoofdelijk, des dat de één betalende, de ander zal zijn bevrijd - dit bedrag ad € 8.996,35, te vermeerderen met de wettelijke rente van de dag der dagvaarding tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Sinoz terug te betalen;
II. [G] - hoofdelijk, des dat de één betalende, de ander zal zijn bevrijd - veroordeelt om uit hoofde van schadevergoeding tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Sinoz te betalen:
- een bedrag van € 720,00 inclusief btw, betreffende expertisekosten, althans een zodanig bedrag als in goede justitie zal worden bepaald;
- een bedrag van € 892,50 inclusief btw - betreffende de door Alto B.V. verrichte reinigingswerkzaamheden, althans een zodanig bedrag als in goede justitie zal worden bepaald;
- een bedrag wegens gederfde verhuurinkomsten en wegens het niet beschikbaar zijn voor eigen zakelijk gebruik ex aequo et bono vast te stellen op € 3.000,00, althans op een bedrag als in goede justitie zal worden bepaald;
- een schadebedrag ad € 350,00 exclusief btw in verband met reeds gemaakte en nog te maken kosten voor het inhuren van een schipper, noodzakelijk om het vaartuig naar de herstelplaats te varen, althans een zodanig bedrag als in goede justitie zal worden bepaald
en
- een bedrag ad € 480,00 aan dieselolie wegens vergoeding van noodzakelijkerwijs gemaakt en nog te maken kosten in verband met het verrichten van herstelwerkzaamheden, althans en zodanig bedrag als in goede justitie zal worden bepaald;
III. [G] - hoofdelijk, des dat de één betalende, de ander zal zijn bevrijd - veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Sinoz te betalen de kosten van deze procedure, daaronder begrepen de kosten van de deskundige ad € 1.848,01 en alle kosten welke op de tenuitvoerlegging vallen;
IV. [G] - hoofdelijk, des dat de één betalende, de ander zal zijn bevrijd - veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Sinoz te betalen de nakosten van deze procedure ten belopen van € 131,-- een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het tussen partijen te wijzen eindvonnis, welk bedrag van € 131,00, voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt en het vonnis om die reden aan [G] zal worden betekend, wordt verhoogd met een bedrag van € 68,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf de datum waarop het eindvonnis aan [G] zal worden betekend.

3.De verdere beoordeling

3.1.
De kantonrechter neemt hier over en volhardt bij hetgeen zij in haar tussenvonnissen van 9 juli 2013, 22 oktober 2013 en 17 december 2013 heeft overwogen en beslist.
3.2.
In het tussenvonnis van 22 oktober 2013 heeft de kantonrechter overwogen dat zij voor de beantwoording van de vraag of [A] de overeenkomst tot het schilderen van het vaartuig correct is nagekomen behoefte heeft aan nadere voorlichting over de staat van het door [A] geleverde schilderwerk in het licht van de offerte van 19 september 2011 en over de aard en oorzaak van de zich kennelijk in het schilderwerk bevindende vervuiling. Daartoe is door de kantonrechter een deskundige benoemd. De deskundige heeft een onderzoek ingesteld naar de algehele staat van het schilderwerk waarbij beide partijen en hun gemachtigden aanwezig zijn geweest en waarbij zij de gelegenheid hebben gehad om op gestelde gebreken in het schilderwerk te wijzen en om daar op te reageren. De deskundige heeft vervolgens eenzijdig nog twee vervolginspecties uitgevoerd bij droog en helder weer, zijn concept rapport gelijktijdig aan (de gemachtigden van) partijen doen toekomen en hen in de gelegenheid gesteld tot het maken van opmerkingen. De opmerkingen van partijen zijn, voor zover door de deskundige van belang geoordeeld, in zijn rapport verwerkt en de deskundige heeft voorts de opmerkingen van partijen en zijn schriftelijke reactie daarop aan partijen als bijlagen bij zijn rapport gevoegd.
3.3.
Aan de deskundige zijn vier vragen voorgelegd waarover de deskundige als volgt heeft gerapporteerd:
1) Welke technische staat van schilderwerk mag worden verwacht op basis van de offerte van 19 september 2011?
"Op basis van de offerte van 19 september 2011 mag het navolgende verwacht worden:
A) Dat teneinde een voldoende technische staat te verkrijgen de bestaande ondergrond een twee componenten verfsysteem betreft.
B) Het gehele schip waar nodig ontroest en voorbewerkt wordt met een twee componenten primer.
C) Schadeplekken uitgeschuurd, voorbehandeld en uitgevlakt worden met epoxyplamuur;
D) Het schip voldoende opgeschuurd wordt ten behoeve van hechting van de nieuwe verflagen (schuren P80/P120).
E) De te behandelen oppervlakten schoongemaakt en gekleefd worden (wegnemen vuil en stof d.m.v. kleven).
F) Basislaag aanbrengen Monopox.
G) Romp afspuiten in Polyfinish, kleur na overleg: blauw.
H) Romp afplakken, kajuitopbouw schoonmaken en kleven, kajuitopbouw overspuiten in kleur na overleg: crème.
I) Kajuitdak voorzien van antisliplaag.
J) Roestplek onderwaterschip ontroesten en voorzien van tussen hechtlaag (Primacon). Afwerken met twee gerolde of één gespoten laag antifouling.
K) In algemeenheid mag van de technische staat van het verf/spuitwerk op basis van de onderliggende offerte worden verwacht dat:
- er sprake is van voldoende laagdikte
- er sprake is van voldoende hardheid
- er sprake is van voldoende dekking
- er geen sprake is van vuil of stofophoping in het verfsysteem
- er geen luchtinsluitingen of andere soortgelijke gebreken zich in het verfsysteem voordoen.
Noot
Met betrekking tot de gladheid van de oppervlakte van het verfsysteem dient in het onderhavige geval vermeld dient te worden dat een en ander sterk afhankelijk is van:
- conditionering van de werkruimte
- temperatuur van de te verwerken verf
- spuitdikte
- spuitdruk
- tussentijds schuren voor het aanbrengen van de finishlaag
Met betrekking tot de verwerking hadden wij op 14 maart jl. contact met de leverancier van het gebruikte verfproduct Zandleven Coatings te Leeuwarden.
Op basis hiervan kan gesteld worden dat het schuren van de Monopox basislaag voorafgaand aan het aanbrengen van de Polyfinish toplaag niet noodzakelijk is, mits er geen sprake is van een te lange wachtperiode tussen het aanbrengen van de Monopox basislaag en de Polyfinish eindlaag. Dit in verband met de hechting. Deze is in het onderhavige geval niet in geding. Dat het niet schuren tussentijds in een minder glad oppervlak van het verfsysteem resulteert, is evident."
2) Voldoet het schilderwerk aan het vaartuig aan die staat en zo neen, waarom niet? Wat dient er dan te gebeuren om dit wel te realiseren en welke kosten zijn daarmee gemoeid?
"A) Met betrekking tot de Monopox gespoten basislaag is er over het algemeen sprake van voldoende laagdikte, hardheid en dekking met uitzondering van de dorpelconstructie onder de deuropening van de stuurhut aan bakboord zijde.
B) Met betrekking tot de Polyfinisch eindlaag is er plaatselijk sprake van onvoldoende laagdikte en dekking en is deze relatief eenvoudig te beschadigen, waardoor op diverse plaatsen zich reeds slijtplekken openbaren. Ook is er plaatselijk sprake van schemering ten gevolge van onvoldoende laagdikte. Dit met name ter plaatse van de verschansing.
C) Er is plaatselijk sprake van overmatig vuil en stofophoping welke mee gespoten is in het verfsysteem. Verder is er op meerdere plaatsen sprake van kratervorming ontstaan tijdens de applicatie. Ook is er plaatselijk sprake van overspray van de Monopox basislaag. Dit is echter onvermijdelijk bij de gekozen applicatie op basis van de offerte van 19 september 2011.
D) De beide deuren vertonen "pinholes". Deze zijn het gevolg van minuscule gaatjes in de onderliggende gelcoat toplaag van de polyester kajuitdeuren. Het betreft hier feitelijk schaden in het over te spuiten vlak, die uitgevlakt hadden moeten worden met epoxy plamuur.
E) Er is sprake van meerdere zakkers in de Polyfinish verflaag met name ter plaatse van de kajuitopbouw.
F) De afwerking van het horizontale vlak ter plaatse van het bolderplateau aan stuurboord zijde is volstrekt onvoldoende. Er is sprake van plaatselijk bijwerken met de "kwast" in plaats van spuitwerk. Dit geldt zowel voor het casco als de kajuitopbouw.
G) Het afplakken van de ramen ten behoeve van het overspuiten van de kajuitopbouw is plaatselijk onzorgvuldig uitgevoerd, waardoor afzettingen zichtbaar zijn in het verfwerk.
H) Er is een stofdeeltje (niet ijzerhoudend) mee gespoten in het achterschot van de kajuitopbouw.
I) De eindafwerking c.q. de Polyfinish toplaag is niet strak afgewerkt, waardoor er ernstig sprake is van een "sinaasappel effect" met betrekking tot de gespoten oppervlakten. Met name op de plaatsen waar sprake is van onvoldoende laagdikte. Een en ander is te wijten aan de gekozen applicatiewijze conform de offerte van 19 september 2011.
Reparatie
Teneinde de hiervoren omschreven gebreken te "repareren" dienen de verschansing, dekken, gangboorden en kajuitopbouw terug geschuurd en opnieuw overgespoten te worden. De kosten hiermee verband houdend begroten wij globaal op € 6.500,- exclusief btw en exclusief boathandling. Dit op basis van de offerte van 19 september 2011.De kosten ten behoeve van boathandling (hellingkosten + stadagen) bedragen € 395,- exclusief BTW.
Totaal reparatie € 6.500,00
Boathandling - 395,00
------------
€ 7.435,00
Btw 21% - 1.561,35
------------
Totaal € 8.996,35"
3) Verschilt de offerte van Flevo voor wat betreft de kwaliteit van het geoffreerde schilderwerk van die van 19 september 2011 en zo ja, op welke wijze?
"Het verschil tussen de kwaliteit van de aanbieding van Flevo Jachtbouw d.d. 12 februari 2013 en de uitgebrachte offerte van 19 september 2011 is geheel afhankelijk van het te bereiken c.q. bereikte eindresultaat. Wel is er bij de aanbieding van Flevo Jachtbouw sprake van het terug schuren van de twee componenten basislaag, waardoor sowieso een gladdere/strakkere eindlaag wordt verkregen. Tevens wordt in de offerte gesproken van drie lagen twee componenten aflak, hetgeen sterk afwijkt van de offerte van 19 september 2011.
Opgemerkt dient hierbij echter te worden dat het opnieuw aanbrengen van een twee componenten basislaag, zoals aangeboden in de offerte van Flevo Jachtbouw d.d. 12 februari 2013, volstrekt overbodig is, daar de huidige door [A] aangebrachte Monopox basislaag volstaat c.q. nagenoeg geen gebreken vertoont. Het defect in de Monopox laag ter plaatse van de deurdorpel kan plaatselijk op relatief eenvoudige wijze bijgewerkt worden (spot-repair)."
4) Wat is de oorzaak van de vervuiling in het schilderwerk en wanneer is deze ontstaan (gedurende de uitvoering van het schilderwerk of nadien)?
De oorzaak van de vervuiling in het verfwerk is gelegen in het feit dat er enerzijds onvoldoende is schoongemaakt en gekleefd en anderzijds mogelijk in een onvoldoende stofvrije ruimte is gewerkt.
De vervuiling en overige onvolkomenheden, zoals door ons tijdens inspecties d.d. 19 februari, 24 februari en 4 maart 2014 geconstateerd, zijn met zekerheid ontstaan tijdens de applicatiewerkzaamheden en niet nadien."
3.4.
In reactie op de toezending van het concept rapport door de deskundige heeft (de gemachtigde van) [G], naar aanleiding van het antwoord van de deskundige op vraag 2 sub F) (de afwerking van het horizontale vlak ter plaatse van het bolderplateau aan stuurboord), opgemerkt dat het plaatselijk bijwerken globaal een half jaar na oplevering heeft plaatsgevonden omdat er gebruiksschades waren ontstaan aan het vaartuig, waarbij er in overleg met Sinoz toen voor is gekozen om deze schades bij te werken met de kwast. De deskundige heeft daarop als volgt gereageerd:
"Tijdens onze gezamenlijke inspectie d.d. 19 februari jl. te Alkmaar is de staat van het schilderwerk van het bolderplateau uitgebreid aan de orde geweest. Dat het plaatselijk bijwerken een half jaar na oplevering heeft plaatsgevonden, is destijds niet door uw, tijdens inspectie aanwezige, cliënt gemeld. Feitelijk is dit ook niet relevant. Het gaat immers om de kwaliteit en de afwerking van het verfwerk. Het was destijds uw cliënt die nota bene zelf meldde dat het verfwerk van het bolderplateau ver onder de maat was en zich hier min of meer voor schaamde. Of deze afwerkingslaag nu tijdens de algehele applicatie of een half jaar nadien door uw cliënt is aangebracht, is van ondergeschikt belang."
Naar aanleiding van de opmerking van de deskundige onder vraag 2 sub D) over de "pinholes" in de kajuitdeuren heeft (de gemachtigde van) [G] opgemerkt dat dergelijke minuscule gaatjes volgens [A] niet vallen onder "schadeplekken uitschuren, voorbehandelen en uitvlakken met epoxyplamuur (het antwoord op vraag 1 sub C)). In reactie daarop heeft de deskundige geantwoord:
"De pinholes zoals deze zich in de afwerklaag van beide deuren openbaren, zijn van een omvang dat deze duidelijk zonder hulpmiddelen zichtbaar zijn. Dit ondanks het feit dat de deuren eerst van een Monopox basislaag voorzien zijn en vervolgens overgespoten zijn met Polyfinish. Dat deze ondanks het aanbrengen van het huidige verfsysteem thans zonder hulpmiddelen goed zichtbaar zijn, houdt in dat deze voor het aanbrengen van het verfsysteem nog duidelijker zichtbaar zijn geweest. Een gekwalificeerd bedrijf als [A] is bekend met het fenomeen pinholes en weet dat deze, zeker bij een grotere omvang zoals in het onderhavige geval, niet vanzelf bij overspuiten weg zijn. Wij kwalificeren dit defect derhalve als een schade die vooraf bijgewerkt c.q. afgeplamuurd had moeten worden."
3.5.
Ook (de gemachtigde van) Sinoz heeft een aantal opmerkingen gemaakt c.q. vragen gesteld, waarna de deskundige heeft bevestigd dat de Monopox basislaag, ook ingeval van terugschuren van de toplaag, geen extra behandeling behoeft en geheel intact blijft en dat over de hoogte van de geraamde kosten van herstel, inclusief een eventuele ontwikkeling van het prijspeil, contact is geweest met Nooitgedagt en met [A].
3.6.
Nu partijen voor het overige geen opmerkingen hebben gemaakt jegens de deskundige naar aanleiding van zijn (concept) rapport en het rapport de kantonrechter als zorgvuldig door een ter zake kundige opgesteld voorkomt, zal de kantonrechter de conclusies van de deskundige - neergelegd in zijn antwoorden op de vragen als hierboven uiteen gezet - overnemen en tot de hare maken, inclusief de opmerkingen van de deskundige over de oorzaak van de vervuiling in het verfwerk. Het verweer van [G] bij conclusie na deskundigenrapport dat zij het met de constatering van de deskundige op de punt niet eens is, wordt om die reden gepasseerd. De kantonrechter merkt daarbij nog op dat [G] kennelijk geen aanleiding heeft gezien om hier opmerkingen over te maken jegens de deskundige bij de toezending van het concept rapport, nu de reactie van [G] toen beperkt is gebleven tot de opmerkingen hierboven weergegeven onder r.o. 3.4. Uit de antwoorden van de deskundige volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat de door [A] verrichte schilderwerkzaamheden in zodanige mate niet voldeden aan de verwachtingen die Sinoz daarvan, op basis van hetgeen overeen was gekomen, mocht hebben, dat [A] tekort is geschoten in de nakoming van haar verbintenissen uit de overeenkomst. Dit tekortschieten betreft, anders dan [G] tot haar verweer heeft aangevoerd, óók de wijze van afwerking van de pinholes in de kajuitdeuren. De deskundige heeft aangegeven van mening te zijn dat de door hem voorgestane wijze van afwerking geacht kan worden onderdeel uit te maken van de werkzaamheden als geoffreerd op 19 september 2011, waaruit naar het oordeel van de kantonrechter volgt dat dit is meegenomen in de begroting van de totale herstelkosten als antwoord op vraag 2, welk antwoord de kantonrechter heeft overgenomen. In reactie op het rapport van de deskundige heeft [G] tot slot nog tot haar verweer aangevoerd dat de door de deskundige berekende herstelkosten voor het bolderplateau bij de berekening van de schade buiten beschouwing dienen te worden gelaten, omdat de opmerkingen over de kwaliteit van dat schilderwerk het gevolg zijn van herstelwerkzaamheden vanwege gebruiksschades, welk herstelwerk plaatsvond een half jaar na de oplevering van het vaartuig en waarbij expliciet overeen is gekomen dat dit herstel met de kwast zou geschieden. Dit verweer wordt gepasseerd, waartoe het volgende wordt overwogen. Het deskundigenrapport geeft aan dat voor het "repareren" de verschansing, dekken, gangboorden en kajuitopbouw dienen te worden teruggeschuurd en opnieuw dienen te worden gespoten. Dit is een zodanige totale aanpak van (de eindlaag van) het (buiten) verfwerk van het vaartuig dat het bolderplateau daar naar het oordeel van de kantonrechter slechts een verwaarloosbaar klein onderdeel van uitmaakt en in het geheel van die herstelreparatie dient te worden meegenomen. De kosten van de herstelwerkzaamheden aan het totale verfwerk zijn voorts ook in één totaal bedrag op € 6.500,00 exclusief btw begroot.
3.7.
Het tekortschieten van [A] brengt mee dat [A] ingevolge het in artikel 6:74 BW bepaalde gehouden is de daaruit voor Sinoz voortvloeiende schade te vergoeden. De vordering van Sinoz sub I., eerste deel, ligt daarmee voor toewijzing gereed, met dien verstande dat niet [G] maar [A] tekort is geschoten. De kantonrechter merkt daarbij voorts op dat zij de vordering sub I. zodanig begrijpt dat het gedeelte voorafgaand aan het woord 'althans" door Sinoz primair wordt gevorderd en dat het gedeelte achter het woord 'althans' het subsidiaire deel van de vordering sub I. betreft. Aan dat subsidiaire gedeelte wordt aldus niet toegekomen en daarmee ook niet aan de vraag of wettelijke rente verschuldigd is.
3.8.
Sinoz vordert voorts de kosten van de expertise door Goorhuis, schade-expert bij Garantex tot een bedrag van € 720 inclusief btw, waartoe Sinoz een aan haar geadresseerde rekening van Garantex in het geding heeft gebracht. [A] heeft hiertegen aangevoerd dat de kosten van de expertise door de verzekeraar van Sinoz zullen zijn voldaan, zodat deze kosten geen schadepost vormen voor Sinoz. Dit verweer treft doel, waartoe het volgende wordt overwogen. Het door Sinoz in het geding gebrachte rapport van Goorhuis van 17 januari 2012 vermeldt bij de algemene gegevens als opdrachtgever "
Unigarant Watersport Schade", als verzekerde "
Sinoz Management & Beheer B.V" en bij de omschrijving van de toedracht staat vermeld: "
Op 16 januari 2012 hebben wij de omvang en de aard van het probleem geïnspecteerd in opdracht van de verzekeraar". Hieruit volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat de opdracht voor de expertise door de verzekeraar is verstrekt, zodat deze in beginsel ook gehouden is om de daaruit voortvloeiende kosten te voldoen. In het licht daarvan heeft Sinoz niet, althans onvoldoende, onderbouwd gesteld waarom de kosten desalniettemin onderdeel vormen van de door haar geleden schade ten gevolge van de tekortkoming zijdens [A]. Het enkele feit dat de rekening op naam van Sinoz is gesteld is daartoe onvoldoende, nu dat niets zegt over de vraag of deze rekening ook door Sinoz is voldaan, danwel of Sinoz na voldoening die kosten van haar verzekeraar vergoed heeft gekregen.
3.9.
Voor wat betreft de gevorderde vergoeding van de kosten van schoonmaak door Alto B.V. (€ 892,50 inclusief btw) geldt dat volgens de door Sinoz bij akte in het geding gebrachte nota van Alto het vaartuig op 31 juli 2012 door Alto is ontdaan van ijzeraanslag. Deze reiniging vond, zo volgt uit de vaststelling van de feiten in het vonnis van 22 oktober 2013, plaats nadat [A] in de zomer van 2012 aan Sinoz had gedemonstreerd dat er roest kwam uit de holle mast, welke roest zich over het vaartuig verspreidde als er beweging kwam in de mast. Deze roestverspreiding dateert dus van ná het verrichten van de schilderwerkzaamheden in 2011 en houden daar aldus ook geen verband mee. De opmerking van [A] aan de deskundige dat zij zich schaamde voor de staat van (een bepaald onderdeel van) het schilderwerk ziet op iets geheel anders en heeft met roestverspreiding vanuit de mast geen enkel verband. Dat de kosten van schoonmaak nodeloos en op advies van [A] zijn gemaakt, zoals door Sinoz gesteld, is daarmee niet of onvoldoende onderbouwd, zodat dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
3.10.
Sinoz vordert voorts een bedrag wegens gederfde verhuurinkomsten en wegens het niet beschikbaar zijn van het vaartuig voor zakelijk gebruik (namelijk als hotelkamer voor haar directeur). Ook dit deel van de vordering zal worden afgewezen, nu Sinoz heeft nagelaten deze vordering voldoende te onderbouwen. Zo heeft zij niet aangetoond het schip ooit daadwerkelijk te hebben verhuurd, dat het ook in algemene zin voor de verhuur beschikbaar wordt stellen c.q. in het verleden is gesteld, noch heeft zij aangetoond dat het vaartuig door de directeur van Sinoz als vervangend hotel wordt benut en dat extra (hotel)kosten zijn gemaakt ten gevolge van het niet beschikbaar zijn van het vaartuig voor zakelijk gebruik.
3.11.
Voor wat betreft de gevorderde vergoeding van kosten van transport (dieselolie plus inhuren van een schipper) naar en van de locatie waar de herstelwerkzaamheden zijn en/of zullen worden uitgevoerd geldt dat dit kosten zijn die voor rekening en risico van Sinoz komen. Dat een vaartuig zich verplaatst en op andere locaties ligt dan waar dit herstelwerk uitgevoerd is of wordt, is eigen aan het hebben van een vaartuig als het onderhavige. Het feit dat de vaste ligplaats van het vaartuig op enige afstand ligt van de plek waar [A] haar werkzaamheden verricht is een gevolg van de eigen keuze van Sinoz voor een ligplaats en mitsdien geen omstandigheid die aan [A] kan worden toegerekend. Bovendien is geen sprake van enig (aan [A] toe te rekenen) defect aan de motor zodat het verplaatsen van het vaartuig op de reguliere wijze, over het water, kan plaatsvinden. Dat Sinoz er voor kiest om daarvoor een schipper in te huren is eveneens voor haar rekening en risico, nu de noodzaak daarvoor niet is onderbouwd. Daarmee is geen sprake van, voor rekening van [A] komende, hogere en/of onverwachte kosten ten gevolge van een verplaatsing.
3.12.
De gevorderde hoofdelijke veroordeling van [G] zal worden toegewezen nu daartegen geen verweer is gevoerd, evenmin is bestreden dat gedaagden 2 tot en met 6 vennoten zijn in [A] en de hoofdelijkheid voortvloeit uit het bepaalde in artikel 18 WvK.
3.13.
[A] zal, als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij, worden veroordeeld in de kosten van de - door Sinoz betaalde - deskundige, alsmede in de proceskosten van Sinoz voor zover gerelateerd aan het toegewezen bedrag.
De kosten van de deskundige bedragen € 1.848,01 inclusief btw.
De kosten aan de zijde van Sinoz worden, op basis van het toegewezen bedrag, vastgesteld op:
- explootkosten € 92,82
- overige kosten € 1,63
- vast recht € 448,00
- salaris gemachtigde
€ 750,00(2,5 punt x € 300,00)
totaal € 1.292,45.
3.14.
De gevorderde nakosten zijn toewijsbaar tot het - volgens het door deze rechtbank gehanteerde beleid voor kantonzaken - maximum bedrag als in het dictum te bepalen nu hiertegen geen specifiek verweer is gevoerd en deze kosten zich reeds thans laten begroten.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [G] hoofdelijk, des dat de één betalende, de ander zal zijn bevrijd, om aan Sinoz uit hoofde van artikel 6:74 BW te voldoen het door de deskundige becijferde schadebedrag ad € 8.996,35, zulks in verband met de omstandigheid dat [A] in de nakoming van haar verplichtingen jegens Sinoz tekort is geschoten;
4.2.
veroordeelt [G] hoofdelijk, des dat de één betalende, de ander zal zijn bevrijd, om aan Sinoz te voldoen een bedrag van € 1.848,01 inclusief btw ter zake van de kosten van de deskundige;
4.3.
veroordeelt [G] hoofdelijk, des dat de één betalende, de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Sinoz tot op heden vastgesteld op in totaal € 1.292,45;
4.4.
veroordeelt [G] hoofdelijk, des dat de één betalende, de ander zal zijn bevrijd, indien niet binnen 14 dagen na heden vrijwillig volledig aan dit vonnis wordt voldaan, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,00 ( zijnde het maximum) aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien [G] niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Sinoz aan het vonnis heeft voldaan en vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van de uitspraak;
4.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.Th.M. Zwart-Sneek en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2014. [1]

Voetnoten

1.615