Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
vonnis van de kantonrechter d.d. 16 september 2014
Procesverloop
Motivering
De feiten
Artikel 1.De bruikleengever
Artikel 7.Aansprakelijkheid
Beschouwing/advies
Het standpunt van de erven
5.1.[eiseres] is tijdens de onderhavige procedure overleden. Haar zoons, [aaa] en [pppp], zijn blijkens de overgelegde verklaring van erfrecht de erfgenamen van[eiseres]. Nu de erven te kennen hebben gegeven de procedure over te willen nemen en HMC daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, zal de procedure op grond van artikel 227 lid 1 sub b Rv op naam van erven worden voortgezet.
conditio sine qua non-verband als bedoeld in artikel 6:74 BW vast.
- dat zoals hiervoor reeds werd overwogen niet (voldoende) door HMC is weersproken - volgt dat de slechte mentale en fysieke toestand vooral veroorzaakt is door het dagen moeten blijven liggen zonder eten en drinken. Daarmee zijn deze schadeposten naar het oordeel van de kantonrechter mede aan HMC toe te rekenen. Rekening houdend met hetgeen in 5.6 ten aanzien van de eigen schuld van[eiseres] is overwogen en beslist, zijn de gevorderde (gewijzigde) bedragen voor 75% (= € 965,25) toewijsbaar.
- waarbij niet duidelijk is om hoeveel dagen het gaat - op de grond liggen.
€ 300,00(2 punten x tarief € 150,00)