Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Kral Westen Makelaardij B.V.,
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft Kral Westen Makelaardij B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] met betrekking tot de nakoming van een concurrentiebeding en een relatiebeding. Kral Westen vorderde onder andere een dwangsom en schadevergoeding wegens vermeende overtredingen van deze bedingen door [gedaagde]. De arbeidsovereenkomst van [gedaagde] was op 8 mei 2012 op staande voet beëindigd, maar [gedaagde] heeft de nietigheid van dit ontslag ingeroepen. De kantonrechter had eerder in een kort geding geoordeeld dat Kral Westen onvoldoende bewijs had geleverd voor een dringende reden voor het ontslag, en had Kral Westen veroordeeld tot doorbetaling van het loon.
De kantonrechter heeft in deze procedure overwogen dat er sprake was van een schadeplichtig ontslag, waardoor [gedaagde] niet aan het concurrentiebeding kon worden gehouden. De rechter heeft vastgesteld dat het concurrentiebeding en het relatiebeding niet rechtsgeldig konden worden ingeroepen, omdat Kral Westen het ontslag op staande voet niet had kunnen onderbouwen. Kral Westen had geen hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis en had ook geen bodemprocedure aangespannen om het ontslag te rechtvaardigen.
De rechter heeft geconcludeerd dat Kral Westen niet kon bewijzen dat [gedaagde] onrechtmatig had gehandeld door een eigen makelaardij te beginnen en relaties van Kral Westen te benaderen. De vorderingen van Kral Westen zijn afgewezen, en Kral Westen is veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A. Fokkema op 16 september 2014.