Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
vonnis van de kantonrechter d.d. 10 oktober 2014
[gedaade 1],
[gedaagde 2],
Procesverloop
Motivering
€ 750,00(2,5 punten x tarief € 300,00)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 10 oktober 2014, stond de ontbinding van een huurovereenkomst centraal, waarbij de eiseres, de besloten vennootschap F. Reen Vastgoed Sneek B.V., vorderingen had ingesteld tegen de gedaagden, die mede verantwoordelijk waren voor de huurovereenkomst. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde vennoot, ondanks zijn ontslag uit de verplichtingen jegens de vennootschap, niet werd ontslagen van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. De eiseres had haar eis verminderd door geen ontruiming meer te vorderen, maar handhaafde de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst. De kantonrechter wees de vordering tot ontbinding toe, omdat de gedaagde geen belang had bij voortzetting van de huurovereenkomst.
De kantonrechter oordeelde verder dat de gedaagde vennoot hoofdelijk aansprakelijk bleef voor de achterstallige huurpenningen, die over de periode van 1 mei 2013 tot en met 1 januari 2014 waren ontstaan. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van € 13.846,90 toe, evenals de wettelijke rente over een deel van de hoofdsom. De vordering tot betaling van € 1.714,16 per maand voor de periode na de ontbinding van de huurovereenkomst werd afgewezen, omdat de eiseres niet had aangetoond dat zij problemen verwachtte bij het opnieuw verhuren van het pand. De gedaagde vennoot werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.770,74 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van vennootschapsleden in het kader van huurovereenkomsten en de gevolgen van ontbinding van dergelijke overeenkomsten voor de betrokken partijen.