ECLI:NL:RBNNE:2014:4988
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- A.H.M. Dölle
- L.G. Wijma
- T. Kortlang-de Vries
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van zwaar lichamelijk letsel na mishandeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 14 oktober 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere mishandelingen. De rechtbank moest beoordelen of het letsel dat het slachtoffer had opgelopen, in de vorm van een gebroken elleboog, als zwaar lichamelijk letsel moest worden gekwalificeerd. De rechtbank baseerde haar oordeel op artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht en relevante jurisprudentie. Uit de slachtofferverklaring bleek dat het slachtoffer zijn arm 21 dagen in een mitella moest dragen, wat de rechtbank als zwaar lichamelijk letsel kwalificeerde, gezien het gewone spraakgebruik.
De verdachte was betrokken bij twee verschillende zaken, met parketnummers 18/065092-14 en 18/075652-14. In de eerste zaak werd hem ten laste gelegd dat hij op 15 februari 2014 opzettelijk twee personen had mishandeld, wat resulteerde in letsel en pijn. In de tweede zaak, op 28 maart 2014, werd hij beschuldigd van het mishandelen van twee andere personen en het vernielen van eigendommen. De rechtbank achtte de tenlastelegging in beide zaken bewezen.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en legde een gevangenisstraf van acht maanden op, waarvan vier maanden voorwaardelijk. Daarnaast werden er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en ambulante behandeling bij een verslavingszorginstelling. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en het gedrag van de verdachte, die eerder al was veroordeeld voor mishandeling. De vordering van de benadeelde partij werd toegewezen, en de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding.