ECLI:NL:RBNNE:2014:5072

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 oktober 2014
Publicatiedatum
17 oktober 2014
Zaaknummer
18.730136-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens diefstal, opzetheling en overtredingen van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie

In deze strafzaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 14 oktober 2014 uitspraak gedaan tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan 13 diefstallen, voornamelijk gepleegd in vereniging, waarvan een aantal met braak, en aan opzetheling. Daarnaast had de verdachte een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs in zijn bezit en overtrad hij de Wet wapens en munitie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 38 maanden, met aftrek van voorarrest. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting van 30 september 2014, waar de verdachte aanwezig was, bijgestaan door zijn advocaat, mr. P.C. van Diest, en het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. T.H. Pitstra.

De tenlastelegging omvatte meerdere diefstallen, waarbij de verdachte en zijn mededaders zich toegang verschaften tot de plaatsen van misdrijf door middel van braak of inklimming. De rechtbank achtte de bewezen dat de verdachte op verschillende tijdstippen en locaties goederen heeft weggenomen die toebehoorden aan anderen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte in het verleden al was veroordeeld voor soortgelijke misdrijven, wat de ernst van zijn daden vergrootte.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de aard en ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet in staat was om als een normaal burger te leven en dat zijn criminele gedrag niet te rechtvaardigen was. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de rechters de zaak hebben behandeld en de griffier het proces-verbaal heeft opgemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730136-14
ad informandum gevoegd parketnummer 18/730136-14
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/730344-14
ter berechting gevoegd parketnummer 18/730345-14
verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 14 oktober 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 september 2014.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.C. van Diest, advocaat te Zuidlaren.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
In de zaak met parketnummer 18/730136-14
1.
hij op of omstreeks 1 april 2014,
te[pleegplaats 1], (althans) in de gemeente Het Bildt en/of te [adres 12] en/of te [pleegplaats 15], (althans) in de gemeente Smallingerland, in elk geval in het arrondissement Noord Nederland, meermalen, althans éénmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (telkens) enig goed geheel of ten dele toebehorende aan een ander of andere dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
te weten:
(delict 1)
te of bij[pleegplaats 1] in uit een schuur/werkplaats
(behorende bij een pand/manege gelegen aldaar aan de [pleegplaats 1])
een hogedrukreiniger en/of een lasapparaat en/of een compressor en/of een krik en/of een gereedschapskar (met inhoud) en/of een cirkel/inkortzaag en/of twee bladblazers,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
(delict 2)
te of bij [adres 12] in/uit een garage (behorende bij een woning gelegen aldaar aan de [adres 2] perceel [nummer]),
een zitmaaier (van het merk Motec, type Castel Gardem),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
en/of
(delict 3)
te of bij [pleegplaats 15], vanaf een parkeerplaats gelegen aldaar aan de [adres 3],
twee rijplaten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
terwijl (telkens) nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 20 maart tot en met 24 maart 2014,
te of bij [pleegplaats 4], (althans) in de gemeente Midden-Drenthe en/of te of bij [pleegplaats 5], (althans in de gemeente Noordenveld), in elk geval in het arrondissement Noord Nederland,
meermalen, althans éénmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (telkens) enig goed geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
te weten:
(delict 4)
te of bij [pleegplaats 4], in uit een loods/pand/bedrijf, gelegen aldaar aan of bij de[adres 1],
(onder meer) een vorkheftruck en/of een stofzuiger en/of een radio en/of een grote hoeveelheid gereedschap,in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2]
,in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
(delict 5)
te of bij [pleegplaats 5], in uit (een) garage(s), behorende bij [Installatiebedrijf], gelegen aldaar aan of bij de [adres 4],
een steiger en/of vier zomerbanden/ velgen en/of een buitenkeuken/gasbarbeque en/of een mini bike en/of een zaagtafel en/of een bosmaaier en/of een gasfles,in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Installatiebedrijf] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
(delict 6)
te of bij [pleegplaats 5], in uit een werkplaats/pand, gelegen aldaar aan de [adres 5], perceel 90,
een ladder en/of een hogedrukreiniger en/of een zit/grasmaaier en/of een hete luchtkanon en/of een skateboard en/of kabelhaspels en/of een hoeveelheid gereedschap,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich telkens de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) telkens onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming
en
terwijl (telkens) nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
3.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 12 november 2013 tot en met 19 november 2013, te of bij [pleegplaats 6] en/of te of bij [pleegplaats 7], (althans) in de gemeente Tytsjerksterdadiel en/of te of bij [pleegplaats 8] (althans in de gemeente De Wolden) en/of te of bij [pleegplaats 9], (althans) in de gemeente Ooststellingwerf, in elk geval (telkens) in het arrondissement Noord Nederland, meermalen, althans éénmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (telkens) enig goed geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
te weten:
(delict 18)
te of bij [pleegplaats 6], vanaf een bedrijfsterrein, gelegen aldaar aan of bij de [adres 6]
een hogedrukreiniger (van het merk Karomat),in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
(delict 19)
te of bij [pleegplaats 7], op de weg [adres 7],
een aanhangwangwagen met daarop een steiger (van het merk Skyworks),in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
(delict 20)
te of bij [pleegplaats 8] uit (een) schu(u)r(en), behorende bij en/of deel uitmakende van een woning gelegen aldaar aan of bij de [pleegplaats 8] perceel nummer 4,
een zitmaaier (van het merk Stiga Park) en/of een lasapparaat en/of een hoeveelheid gereedschap,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan[benadeelde partij 6] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
(delict 22)
te of bij [pleegplaats 9], uit een garage, behorende bij een woning, gelegen aldaar aan of bij de [adres 8],
een grasmaaier van het merk Honda en/of een maaitrekker van het merk John Deere,in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
terwijl (telkens) nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
4.
hij in of omstreeks de periode van 5 maart 2014 tot en met 1 april 2014 te [pleegplaats 10], (althans) in de gemeente Borger-Odoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een tweetal) personenauto(s) en/of onderdelen van die personenauto(s) (van het merk BMW en/of voorzien van het/de [kenteken 1] en/of
[kenteken 2]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto(s) en/of onderdelen van die personenauto(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
5.
hij op of omstreeks 11 maart 2014, te[pleegplaats 16], (althans) in de gemeente Leeuwarden,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (op/aan de [adres 9] heeft weggenomen (132 vierkante meter) isolatiemateriaal, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 3] te [plaats], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
6.
hij op of omstreeks 23 november 2013, te [pleegplaats 11], (althans) in de gemeente Ooststellingwerf, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (vanaf/bij een erf, gelegen aldaar aan het [adres 10]) heeft weggenomen een aanhangwagen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
7.
hij op of omstreeks 30 augustus 2013, te of bij [pleegplaats 12], (althans) in de gemeente Ooststellingwerf, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit schuur/pand, behorende
bij een woning, gelegen aldaar aan of bij de [adres 11], heeft weggenomen een gras/zitmaaier (van het merk en/of type Simplicity Regent) en/of een paardentrailer/aanhangwagen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan[benadeelde partij 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
In de zaak met parketnummer 18/730344-14
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 jul 2013 tot en met 12 september 2013, te [pleegplaats 13], (althans) in de gemeente Ooststellingwerf, in elk geval in het arrondissement Noord-Nederland, een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen van het merk en/type
FN Browning en/of model 1910/22, kaliber 7.65 mm en/of [serienummer 1],
en/of munitie van categorie III, te weten zeven (centraalvuur) kogelpatronen,
(van het merk Geco, kaliber 7.65 mm) voorhanden heeft gehad;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2013 tot en met 12 september 2013, te of bij [pleegplaats 13], (althans) in de gemeente Ooststellingwerf, (een) wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten een luchtdruk-aanvalsgeweer, zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen, (namelijk een aanvalsgeweer van het merk Colt, type M4, kaliber .223 Remington) voorhanden heeft gehad;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2013 tot en met 12 september 2013,
te [pleegplaats 13], (althans) in de gemeente Ooststellingwerf, in elk geval in het arrondissement Noord-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervoerd en/of verstrekt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 3072 zogenaamde XTC-pillen, in elk geval een hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of MDA en/of MDEA en/of N-ethylMDA en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of MDA en/of MDEA en/of N-ethylMDA en/of amfetamine (elk) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
ter berechting gevoegd parketnummer 18-730345-14
hij op of omstreeks 1 april 2014, te [pleegplaats 14], (althans) in de gemeente Ferwerderadiel, in elk geval in het arrondissement Noord-Nederland, een wapen van categorie III, te weten een revolver (van het merk Harrington & Ricardson, model Young America Double Action, kaliber .22 short en .22 long, [serienummer 2]) en/of munitie van categorie III, te weten twee randvuur kogelpatronen (van het merk Fiocchi, kaliber .22 short), voorhanden heeft gehad.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het in de zaak met parketnummer 18/730136-14 onder 1 tot en met 7 tenlastegelegde en het ad informandum gevoegde feit, alsmede het in de zaak met parketnummer 18/730344-14 onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar;
- oplegging van de algemene voorwaarde van reclasseringstoezicht;
- oplegging van de bijzondere voorwaarde van deelname aan een ambulante behandeling bij de GGZ;
- oplegging van de bijzondere voorwaarde van opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 5];
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij[benadeelde partij 9];
- oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ten aanzien van beide benadeelde partijen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18/730136-14 onder 1 tot en met 7 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 1 april 2014, te[pleegplaats 1], in de gemeente Het Bildt en te [adres 12] en te [pleegplaats 15], in de gemeente Smallingerland, meermalen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen telkens enig goed toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader
te weten:
te[pleegplaats 1] uit een schuur/werkplaats, behorende bij een manege gelegen aldaar aan de Vrouwbuurtstermolen,
een hogedrukreiniger en een lasapparaat en een compressor en een krik en een gereedschapskar (met inhoud) en een cirkel/inkortzaag en twee bladblazers, toebehorende aan [benadeelde partij 1]
en
te [adres 12] uit een garage, behorende bij een woning gelegen aldaar aan de [adres 2] perceel [nummer],
een zitmaaier van het merk Motec, type Castelgarden,toebehorende aan [benadeelde partij 2]
en
te [pleegplaats 15], vanaf een parkeerplaats gelegen aldaar aan de [adres 3],
twee rijplaten, toebehorende aan de [bedrijf 1],
2.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in de periode van 20 maart tot en met 24 maart 2014,
te [pleegplaats 4], in de gemeente Midden-Drenthe en te [pleegplaats 5], in de gemeente Noordenveld, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen telkens enig goed toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader,
te weten:
te [pleegplaats 4], uit een pand, gelegen aldaar aan de [adres 1],
(onder meer) een vorkheftruck en een stofzuiger en een radio en een grote hoeveelheid gereedschap,toebehorende aan [bedrijf 2]
en
te [pleegplaats 5], uit garages, behorende bij [Installatiebedrijf], gelegen aldaar aan de [adres 4],
een steiger en vier zomerbanden/ velgen en een buitenkeuken/gasbarbeque en een mini bike en een zaagtafel en een bosmaaier en een gasfles,toebehorende aan[Installatiebedrijf]
en
te [pleegplaats 5], uit een werkplaats, gelegen aldaar aan de [adres 5], perceel 90,
een ladder en een hogedrukreiniger en een zit/grasmaaier en een hete luchtkanon en een skateboard en kabelhaspels en een hoeveelheid gereedschap,toebehorende aan [benadeelde partij 3],
waarbij verdachte en zijn mededader zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en/of inklimming
3.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in de periode van 12 november 2013 tot en met 19 november 2013, te [pleegplaats 6] en te [pleegplaats 7], in de gemeente Tytsjerksterdadiel en te [pleegplaats 8] in de gemeente De Wolden en te [pleegplaats 9], in de gemeente Ooststellingwerf, meermalen, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen telkens enig goed toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader,
te weten:
te [pleegplaats 6], vanaf een bedrijfsterrein, gelegen aldaar aan of bij de [adres 6]
een hogedrukreiniger (van het merk Karomat),toebehorende aan [benadeelde partij 4],
en
te [pleegplaats 7], op de weg [adres 7],
een aanhangwangwagen met daarop een steiger (van het merk Skyworks),toebehorende aan [benadeelde partij 5],
en
te [pleegplaats 8] uit schuren, behorende bij een woning gelegen aldaar aan de [pleegplaats 8] perceel nummer 4,
een zitmaaier van het merk Stiga Park en een lasapparaat en een hoeveelheid gereedschap,toebehorende aan [benadeelde partij 6]
en
te [pleegplaats 9], uit een garage, behorende bij een woning, gelegen aldaar aan de [adres 8],
een grasmaaier van het merk Honda en een maaitrekker van het merk John Deere,toebehorende aan [benadeelde partij 7];
4.
hij in de periode van 5 maart 2014 tot en met 1 april 2014 te [pleegplaats 10], in de gemeente Borger-Odoorn, tezamen en in vereniging met anderen, een tweetal personenauto's van het merk BMW en voorzien van de [kenteken 1] en [kenteken 2] voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het voorhanden krijgen van die personenauto's wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen.
5.
hij op 11 maart 2014, te [pleegplaats 16], in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (op de [adres 9] heeft weggenomen (132 vierkante meter) isolatiemateriaal, toebehorende aan [bedrijf 3] te [plaats];
6.
hij op 23 november 2013, te [pleegplaats 11], in de gemeente Ooststellingwerf, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (vanaf een erf, gelegen aldaar aan het [adres 10]) heeft weggenomen een aanhangwagen toebehorende aan [benadeelde partij 8];
7.
hij op of omstreeks 30 augustus 2013, te of [pleegplaats 12], in de gemeente Ooststellingwerf, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit schuur, behorende bij een woning, gelegen aldaar aan de [adres 11], heeft weggenomen een zitmaaier (van het merk en/of type Simplicity Regent) en een paardentrailer, toebehorende aan[benadeelde partij 9], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
In de zaak met parketnummer 18730344-14
1.
hij in de periode van 1 juli 2013 tot en met 12 september 2013, te [pleegplaats 13], in de gemeente Ooststellingwerf, een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen van het merk en type FN Browning en model 1910/22, kaliber 7.65 mm en [serienummer 1], en munitie van categorie III, te weten zeven (centraalvuur) kogelpatronen van het merk Geco, kaliber 7.65 mm, voorhanden heeft gehad;
2.
hij in de periode van 1 juli 2013 tot en met 12 september 2013, te [pleegplaats 13], in de gemeente Ooststellingwerf, een wapen van categorie I onder 7°, te weten een luchtdruk-aanvalsgeweer, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmeting een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen, namelijk een aanvalsgeweer van het merk Colt, type M4, kaliber .223 Remington) voorhanden heeft gehad;
3.
hij in de periode van 1 juli 2013 tot en met 12 september 2013, te [pleegplaats 13], in de gemeente Ooststellingwerf, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde MDMA en amfetamine, elk een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
hij op 1 april 2014, te [pleegplaats 14], in de gemeente Ferwerderadiel, een wapen van categorie III, te weten een revolver (van het merk Harrington & Ricardson, model Young America Double Action, kaliber .22 short en .22 long, [serienummer 2]) en munitie van categorie III, te weten twee randvuur kogelpatronen (van het merk Fiocchi, kaliber .22 short), voorhanden heeft gehad.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
In de zaak met parketnummer 18/730136-14
1. Diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
2. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming
en
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
3. Diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
4. Medeplegen van opzetheling, meermalen gepleegd.
5. Diefstal door twee of meer verenigde personen.
6. Diefstal.
7. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
In de zaak met parketnummer 18/730344-14
1. Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
2. Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
3. Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
4. Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het reclasseringsrapport, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het door verdachte erkende ad informandum gevoegde feit, zoals dit op de dagvaarding is vermeld en welk feit hiermee is afgedaan
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van 13 diefstallen, waarvan een aantal door middel van braak en aan opzetheling. Verder heeft verdachte een grote hoeveelheid harddrugs in zijn bezit gehad en heeft hij zich schuldig gemaakt aan overtreding van de Wet wapens en munitie door onder andere het bezit van meerdere wapens.
De brutaliteit waarmee een en ander plaatsvond kent zijn weerga niet. In sommige gevallen werd de plaats van delict op klaarlichte dag betreden en soms werden de goederen in het bedrijf van de bestolene op een aanhangwagen van de gedupeerde geladen waarmee verdachte met zijn kompaan of kompanen verdween. Veel van de goederen zijn niet meer teruggevonden en de totaal toegebrachte schade is enorm. Verdachte is niet duidelijk over de drijfveer van zijn crimineel handelen. Hij geeft aan geldzorgen te hebben, maar waarom verdachte niet in staat is om als een normaal burger te leven, al dan niet met een uitkering, blijkt niet. Evenmin wordt duidelijk waarom verdachte zich heeft ingelaten met het onder zich hebben van grote hoeveelheden harddrugs, terwijl hij deze niet verkoopt of gebruikt.
De raadsman van verdachte heeft aangegeven dat er bij verdachte sprake is van een post traumatische stress stoornis (PTSS) die verdachte heeft opgelopen toen hij als militair uitgezonden was naar Libanon. Hoewel het de rechtbank bekend is dat bij eerder uitgezonden militairen PTSS voorkomt is in dit verband door de verdediging verder niets concreets aangevoerd. Te denken zou zijn aan het overleggen van een verklaring van de destijds bevel voerende commandant van het onderdeel van verdachte. Ook zou verdachte zich kunnen laten onderzoeken in verband met zijn psychische gesteldheid in relatie tot de door hem gepleegde delicten.
Nu uit het reclasseringsrapport blijkt dat verdachte reeds eerder contact heeft gehad met het traumacentrum van de GGZ en dat het niet gelukt is om met verdachte in contact te blijven, ziet de rechtbank geen aanleiding om ambtshalve een nader onderzoek naar de geestesgesteldheid te gelasten.
De rechtbank acht een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats gezien de hoeveelheid en de ernst van de delicten. De rechtbank zal een minder langdurige gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is geëist omdat de strafdocumentatie voor wat betreft vermogensdelicten nauwelijks relevant is.

Inbeslaggenomen goederen

Ter terechtzitting heeft de raadsman verzocht een beslissing tot teruggave te geven ten aanzien van een hoeveelheid goederen die tijdens het onderzoek in beslag zouden zijn genomen. De raadsman heeft hiertoe een lijst met de door hem bedoelde goederen overgelegd. Een aantal goederen zijn volgens de raadsman van verdachte en een aantal goederen zijn van diens dochter.
De rechtbank overweegt dat de raadsman niet nader heeft gespecificeerd wie de eigenaar is van de op de overgelegde lijst voorkomende goederen. De rechtbank overweegt voorts dat de officier van justitie geen beslissing heeft gevorderd omtrent in beslag genomen goederen. Gezien bovengenoemde omstandigheden zal de rechtbank geen beslissing nemen op het door de raadsman gedane verzoek.

Benadeelde partij

[benadeelde partij 5] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte in de zaak met parketnummer 18/730136-14 onder feit 3 (delict 19) ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade, tot een bedrag van € 2.622,98 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. Dit bedrag bestaat uit de gestelde schade met betrekking tot de post "complete rolsteiger", minus BTW, alsmede de gestelde schade met betrekking tot de post "huur steiger". De overig gestelde schade is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd zodat de benadeelde partij in het resterende deel van de vordering niet ontvankelijk wordt verklaard.
De rechtbank acht de vordering derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar tot een bedrag van € 2.622,98.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.

Benadeelde partij

[benadeelde partij 9] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte in de zaak met parketnummer 18/730136-14 onder 7 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat zij over onvoldoende informatie beschikt om de hoogte van de geleden schade te kunnen beoordelen. De rechtbank zal echter niet overgaan tot schorsing van het onderzoek om de hoogte van die schade alsnog te doen aantonen. Dit zal namelijk leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 47, 57, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het in de zaak met parketnummer 18/730136-14 onder 1 tot en met 7 ten laste gelegde alsmede het in de zaak met parketnummer 18/730344-14 onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 38 maanden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Wijst de vordering van de[benadeelde partij 5] toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 2.622,98 (zegge: tweeduizendzeshonderdtweeëntwintig euro en achtennegentig cent), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het [benadeelde partij 5], te betalen een bedrag van € 2.622,98 (zegge: tweeduizendzeshonderdtweeëntwintig euro en achtennegentig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 36 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het [benadeelde partij 5], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de vordering van de [benadeelde partij 9] niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. L.G. Wijma en mr. T. Kortlang-de Vries, rechters, bijgestaan door mr. E.M. Troost, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 oktober 2014.
Mrs. Dölle en Kortlang-de Vries zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Wijma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Troost
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
locatie Leeuwarden,

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730136-14
ad informandum gevoegd parketnummer 18/730136-14
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/730344-14
ter berechting gevoegd parketnummer 18/730345-14
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 30 september 2014
Tegenwoordig:
mr. A.H.M. Dölle, voorzitter,
mr. L.G. Wijma en mr. T. Kortlang-de Vries, rechters, en
mr. E.M. Troost, griffier.
Als officier van justitie is ter terechtzitting aanwezig mr. T.H. Pitstra.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
thans gedetineerd in [verblijfplaats]
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. P.C. van Diest, advocaat te Zuidlaren.
De officier van justitie deelt mede voornemens te zijn een vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
……..
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 14 oktober 2014 te 13:00 uur.
Verdachte doet afstand van zijn recht bij de uitspraak van het vonnis aanwezig te zijn.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de oudste rechter en de griffier.