Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[de man],
[de vrouw],
PROCESVERLOOP
RECHTSOVERWEGINGEN
- Partijen zijn [in 1990] gehuwd op huwelijkse voorwaarden.
- Het huwelijk van partijen is op 11 oktober 2007 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking d.d. 26 september 2007 in de registers van de burgerlijke stand.
- Bij voormelde beschikking is bepaald dat de man als bijdrage in de kosten van levensonderhoud een bedrag van € 2.730,- bruto per maand dient te voldoen, ingaande de datum echtscheiding.
- Bij beschikking van 26 april 2011 van de rechtbank te Groningen is bepaald dat de man met ingang van 29 september 2010 tot 1 april 2011 als bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw een bedrag van € 2.269,- per maand dient te betalen, met dien verstande dat de bijdrage over de maand maart 2011 op nihil wordt gesteld indien aan de vrouw een bedrag van € 4.716,- bruto ter zake van FPU-uitkering is toegekend, en dat de man met ingang van 1 april 2011 aan de vrouw, voor zover de termijnen niet zijn verstreken, telkens bij vooruitbetaling te voldoen, een bedrag van € 1.364,- per maand dient te betalen.
- In de beschikking van 26 april 2011 is de behoefte van de vrouw ten tijde van de echtscheidingsbeschikking vastgesteld op € 3.112,- netto per maand, na indexering per
€ 4.605,-. De behoefte van de vrouw bedraagt dan € 2.763,- netto per maand (60% van
€ 4.605,-), na indexering in 2013 € 3.119,93 netto per maand.
€ 255.000,-.
- inkomen uit bijverdiensten, chauffeurswerkzaamheden en expositieruimte
- inkomsten uit vermogen
- de lijfrente via Lloyalis
- inkomsten Delta Lloyd
- de al dan niet verdienende partner en de toepasselijke bijstandsnorm
- ziektekosten en eigen risico.