ECLI:NL:RBNNE:2014:5097

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 oktober 2014
Publicatiedatum
20 oktober 2014
Zaaknummer
720167-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot inbraak en diefstal van een beeldje in Leeuwarden

Op 16 oktober 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een man veroordeeld voor een poging tot inbraak in een woning en diefstal van een beeldje. De verdachte, die op 31 juli 2014 in Leeuwarden werd betrapt tijdens een inbraakpoging, was bezig een deur en een raam van de woning te forceren. Hij werd aangehouden door de politie, die hem met een schroevendraaier in de hand aantrof. De verdachte had ook een vogeltje, dat van de eigenaar van de woning bleek te zijn, in zijn bezit. Tijdens de rechtszitting op 2 oktober 2014 werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaat, mr. K.J. Meijer, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. P.F. Hoekstra.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan zowel poging tot diefstal als diefstal. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd, en het strafblad van de verdachte, dat meerdere eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten toonde. De rechtbank besloot tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van het voorarrest, en gelastte de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van één maand. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en de verdachte was niet aanwezig bij de uitspraak.

De rechtbank benadrukte dat de gepleegde feiten gevoelens van onveiligheid in de maatschappij veroorzaken en dat de verdachte, ondanks eerdere veroordelingen, opnieuw in de fout was gegaan. De rechtbank achtte een voorwaardelijke straf niet zinvol, gezien het recidivegevaar en de kans dat de verdachte zich niet aan voorwaarden zou houden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. L.G. Wijma als voorzitter.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/720167-14
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 21/004807-13
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 oktober 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven op het adres te[adres],
thans gedetineerd in P.I. Leeuwarden, te Leeuwarden, Holstmeerweg 7.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 oktober 2014.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. K.J. Meijer, advocaat te Sint Annaparochie.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.F. Hoekstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 31 juli 2014 te Leeuwarden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan/nabij de [adres aangever]weg te nemen enig goed van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, bezig is geweest een deur en/of een raam van die woning te forceren/open te breken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 31 juli 2014 te Leeuwarden met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een vogeltje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1. en 2. ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van het voorarrest;
- tenuitvoerlegging van de op 15 november 2013 door het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank past bij de beoordeling van het ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
1.
De door verdachte op de terechtzitting van 2 oktober 2014 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 31 juli 2014 was ik in Leeuwarden. Ik kan mij van die dag weinig herinneren. Indien de politie mij die dag met een schroevendraaier tussen deuren van een woning aan het wrikken zag, dan kan dat alleen maar betekenen dat ik bezig was om in te breken.
2.
De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer [pv-nummer], gesloten op 1 augustus 2014, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
een ambtsedig proces-verbaal, nummer [pv-nummer], d.d. 31 juli 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten [verbalisant 1] en[verbalisant 2]:
Op 31 juli 2014 om 16.44 uur waren wij bij de woning aan de[adres aangever]. Wij zagen dat de schuttingdeur aan de zijkant van de woning open stond. Wij zijn door de schutting gelopen en zagen dat er bij de openslaande deuren aan de achterzijde van de woning een man stond. Wij zagen dat hij in zijn hand een schroevendraaier had. Wij zagen dat hij met deze schroevendraaier tussen de deuren aan het wrikken was. Hierop hebben wij de man aangehouden ter zake poging woninginbraak. De man betrof [verdachte]. Wij zagen dat er in het kozijn een moet van de schroevendraaier zat en dat er bij het raam in de linker deur ook een moet zat.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer [pv-nummer], d.d. 31 juli 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [aangever]:
Op 31 juli 2014 zijn mijn zoon en ik weggegaan bij onze woning aan de [adres aangever]. Wij hebben de woning slotvast achtergelaten. De schuttingdeur aan de zijkant van de woning had ik met een schuifslot op slot gedaan. Vanavond werd ik gebeld dat er iemand was aangehouden voor poging tot inbraak. Ik zie dat er bij de openslaande deuren aan de achterzijde van de woning afdrukken in het kozijn staan. Dit was nog niet zo. Ook zie ik dat er een beschadiging in het raam van de voordeur zit. Het vogeltje dat u mij laat zien is van mij. Ik heb niemand toestemming gegeven om mijn woning te betreden en de woning te beschadigen.
3.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer [pv-nummer], d.d. 19 augustus 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]:
Bij de fouillering van [verdachte] op 21 juli 2014 trof ik, verbalisant [verbalisant 2], een kunstbeeld aan. Ik zag dat dit kunstbeeld de vorm van een vogel had. Hierop heb ik het kunstbeeld inbeslaggenomen.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], toonde het eerder genoemde kunstbeeld aan [aangever]. Ik hoorde [aangever] zeggen dat het kunstbeeld haar eigendom was en dat het kunstbeeld voor de voordeur lag, voordat deze was weggenomen.

Redengeving bewezenverklaring

De rechtbank acht de in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden redengevend voor hetgeen hierna bewezen zal worden verklaard en de rechtbank heeft op grond daarvan de overtuiging bekomen dat verdachte het hierna bewezen verklaarde heeft begaan. Ieder bewijsmiddel zal -ook in onderdelen- slechts worden gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 31 juli 2014 te Leeuwarden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [adres aangever] weg te nemen enig goed van zijn gading, toebehorende aan [aangever], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, bezig is geweest een deur en een raam van die woning te forceren/open te breken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 31 juli 2014 te Leeuwarden met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een vogeltje, toebehorende aan [aangever].
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
2. diefstal.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het reclasseringsadvies opgemaakt door Verslavingszorg Noord Nederland d.d. 19 augustus 2014 en het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot inbraak in een woning en de diefstal van een beeldje van een vogel dat bij de voordeur van die woning stond.
Deze feiten veroorzaken gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij.
De rechtbank heeft in het nadeel van verdachte acht geslagen op het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte vele malen eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder een groot aantal vermogensdelicten. Die veroordelingen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Uit het reclasseringsadvies blijkt onder meer dat zij het recidivegevaar en de kans dat verdachte zich zal onttrekken aan voorwaarden bij een eventueel opgelegde voorwaardelijke straf hoog acht. Zij adviseert derhalve een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om af te wijken van de landelijk gehanteerde oriëntatiepunten voor inbraak in een woning met recidive. In een voorwaardelijke veroordeling ziet de rechtbank geen toegevoegde waarde, gelet op de justitiële documentatie van verdachte. De rechtbank is -alles overwegend- van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden is.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk geworden arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is de verdachte veroordeeld tot -voor zover hier van belang- een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De proeftijd is ingegaan op 30 november 2013.
De officier van justitie heeft bij vordering van 3 september 2014 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld arrest voorwaardelijk opgelegde straf.
De hiervoor bewezen verklaarde feiten zijn door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld arrest gestelde proeftijd.
Nu de veroordeelde de in voormeld arrest gestelde algemene voorwaarden niet heeft nageleefd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van de hem bij voornoemd arrest van 15 november 2013 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14g, 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
21/004807-13:
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 november 2013, te weten:
één maand gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.G. Wijma, voorzitter, mr. J.Y.B. Jansen en mr. M. Jansen, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 oktober 2014.
w.g.
Wijma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Jansen
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Jansen
locatie Leeuwarden,
Zandstra-Alkema

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/720167-14
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 21/004807-13
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 2 oktober 2014
Tegenwoordig:
mr. L.G. Wijma, voorzitter,
mr. J.Y.B. Jansen en mr. M. Jansen, rechters, en
G.T. Zandstra-Alkema, griffier.
Als officier van justitie is ter terechtzitting aanwezig mr. P.F. Hoekstra.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de jongste rechter met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de jongste rechter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
in geschreven op het adres te [adres],
thans gedetineerd in P.I. Leeuwarden, te Leeuwarden, Holstmeerweg 7.
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. K.J. Meijer, advocaat te Sint Annaparochie.
………..
De jongste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak in de strafzaak en op de vordering na voorwaardelijke veroordeling zal plaatsvinden ter terechtzitting van donderdag 16 oktober 2014 te 13:00 uur.
Verdachte doet afstand van zijn recht bij de uitspraak van het vonnis aanwezig te zijn.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.