ECLI:NL:RBNNE:2014:5098

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 oktober 2014
Publicatiedatum
20 oktober 2014
Zaaknummer
730245-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor dealen in cocaïne en heroïne met vuurwapenbezit

Op 16 oktober 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een man veroordeeld voor het dealen in cocaïne en heroïne, alsook voor het opzettelijk aanwezig hebben van deze harddrugs en het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van tien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de enkelvoudige fotoconfrontaties voldoende bewijs boden voor de veroordeling. De verdachte, die op 20 juni 2014 werd aangehouden, had in de periode van 1 januari 2014 tot en met 20 juni 2014 meerdere keren harddrugs verkocht en had op het moment van zijn aanhouding een pistool en munitie in zijn bezit. De rechtbank achtte de feiten ernstig, gezien de impact van harddrugs op de gezondheid van gebruikers en de maatschappij. De verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.P. van der Graaf, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. J.L. van den Broek. De rechtbank nam in haar overwegingen ook de adviezen van de reclassering mee, die een combinatie van onvoorwaardelijke en voorwaardelijke straf adviseerde, met bijzondere voorwaarden voor begeleiding en behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730245-14
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 oktober 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te Leeuwarden,
thans gedetineerd in P.I. Leeuwarden, te Leeuwarden, Holstmeerweg 7.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 oktober 2014.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.P. van der Graaf, advocaat te Utrecht.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J.L. van den Broek.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 20 juni 2014, te of bij Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland en/of elders in
het arrondissement Noord-Nederland, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en/of een hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne,
en/of
op 20 juni 2014, te Drachten, in de gemeente Smallingerland, opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 9 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 35 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 20 juni 2014, te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland,
een wapen van categorie III, te weten (een semi-automatisch) pistool, (van het merk BBM en/of model 315 AUTO en/of kaliber 6.35 mm), en/of munitie van categorie III, te weten vier (centraalvuur) kogelpatronen (van het merk Sellier & Bellot en/of kaliber 6.35 mm), voorhanden heeft gehad.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1. en 2. ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van veertien maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van het voorarrest;
- oplegging van de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering van het Leger des Heils, de verplichting deel te nemen aan diagnostisch onderzoek en een behandeltraject bij de polikliniek Forensische Psychiatrie of een soortgelijke ambulante forensische zorg en de verplichting, indien de reclassering dit nodig acht, deel te nemen aan een intake- en behandeltraject bij Verslavingszorg Noord Nederland of een soortgelijke instelling voor verslavingszorg;
- verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
een hoeveelheid geld, in totaal € 427,- en twee telefoons van het merk Samsung.

Beoordeling van het bewijs

Door de raadsman is ter terechtzitting gemotiveerd aangevoerd dat verdachte voor een periode van twee maanden heeft gedeald in harddrugs, te weten vanaf half april 2014 tot het moment van zijn aanhouding, te weten 20 juni 2014, en dat verdachte van de overige ten laste gelegde periode moet worden vrijgesproken, omdat dit niet overtuigend kan worden bewezen. Daarbij wijst de raadsman erop dat de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] aan een enkelvoudige fotoconfrontatie zijn onderworpen door de politie.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
In de rechtspraak is enkelvoudige fotoconfrontatie van een getuige met betrekking tot herkenning van een verdachte niet verboden, doch is grote voorzichtigheid geboden (Corstens, 8e druk, pagina 331). In casu heeft de politie de getuigen [getuige 1] en [getuige 3] benaderd, omdat hun telefoonnummer werd aangetroffen in de telefoonlijst van de telefoon die onder verdachte in beslag is genomen. De getuigen hebben beiden verdachte herkend als de persoon die zij kennen onder de naam [bijnaam verdachte] en waarvan ze de afgelopen drie tot vier maanden cocaïne dan wel heroïne hebben gekocht. [getuige 1] heeft ongeveer vijf keer bij deze persoon gekocht en [getuige 3] heeft in voornoemde periode iedere week bij deze persoon gekocht. Beide getuigen hebben de persoon derhalve regelmatig gezien en hadden contact met hem. Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank voldoende zorgvuldigheid in acht genomen en de rechtbank zal de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 3] tot het bewijs bezigen.
De rechtbank past bij de beoordeling van het ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
1.
De door verdachte op de terechtzitting van 2 oktober 2014 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Vanaf half april 2014 tot 20 juni 2014 heb ik gedeald in harddrugs. Ik heb aan personen in Leeuwarden en Drachten verkocht. Ik had ook een klant uit een plaats nabij Heerenveen. Deze klant is genaamd [bijnaam]. Ik heb ook harddrugs aan [klant] verkocht.
De door de politie aangetroffen plastic zak met harddrugs is van mij. Ik heb deze plastic zak met drugs in Leeuwarden ontvangen. Op 20 juni 2014 lag er een pistool in mijn auto. Ik had dit pistool in de armsteun opgeborgen.
2.
De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer [pv-nummer], gesloten op 5 september 2014, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
een kennisgeving van inbeslagneming, nummer [pv-nummer], d.d. 20 juni 2014 opgemaakt door een opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
inbeslagneming
plaats Drachten binnen de gemeente Smallingerland
datum 20 juni 2014
omstandigheden Onder verdachte [verdachte] werd op 20 juni 2014 bij het insluiten in
zijn fouillering een zakje/bolletje met witte substantie en een zakje met wiet aangetroffen.
goednummer [pv-nummer]
een kennisgeving van inbeslagneming, nummer [pv-nummer], d.d. 20 juni 2014 opgemaakt door een opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
inbeslagneming
plaats Drachten binnen de gemeente Smallingerland
datum 20 juni 2014
omstandigheden in een plastic zak welke verdachte [verdachte] weggooide drie plastic zakjes aangetroffen. In twee zat wit poeder en in één zat bruin poeder.
goednummer [pv-nummer]
bijzonderheden plastic zak met bruine stof
goednummer [pv-nummer]
bijzonderheden plastic zak met witte poeder
een kennisgeving van inbeslagneming, nummer[pv-nummer], d.d. 20 juni 2014 opgemaakt door een opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
inbeslagneming
plaats Drachten binnen de gemeente Smallingerland
datum 20 juni 2014
omstandigheden Bij doorzoeking van het voertuig van verdachte [verdachte] is het vuurwapen aangetroffen. In een opbergvak van de armsteun
achterbank
goednummer [pv-nummer]
object pistool
merk/type Bbm Mod 315 Auto
kaliber vermoedelijk 6.35
bijzonderheden 4 patronen
een ambtsedig proces-verbaal, nummer[pv-nummer], d.d. 11 juli 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten:
verdachte [verdachte]
goednummer [pv-nummer]
bruto 0,387 gram
netto 0,254 gram
SIN AAGW8796NL
goednummer [pv-nummer]
bruto 34,80 gram
netto 32,52 gram
SIN AAGW8788NL
goednummer [pv-nummer]
bruto 2,045 gram
netto 1,258 gram
SIN AAGW8730NL
De bovengenoemde goederen worden als monster naar het Nederlands Forensisch Instituut (hierna NFI) gezonden.
2.5.
Een deskundigenrapport afkomstig van het NFI van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2014.07.14.086, d.d. 24 juli 2014 opgemaakt door[deskundige], op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als NFI-deskundige forensische drugsanalyse, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn/haar verklaring:
resultaten en conclusie:
AAGW8796NL 0,254 gram crèmekleurig poeder en brokjes bevat cocaïne
AAGW8788NL crèmekleurig brokjes en poeder bevat cocaïne
AAGW8730NL monster beige poeder en brokjes bevat heroïne
2.6.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer [pv-nummer], d.d. 17 juni 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Er werd een vuurwapen en munitie gelijkende voorwerpen inbeslaggenomen. Als verdachte voor het voorhanden hebben van deze voorwerpen wordt aangemerkt [verdachte]. De voorwerpen werden voor nader onderzoek overgedragen aan het Team Wapens, Munitie en Explosieven.
Het wapen betreft een semi-automatisch pistool.
merk BBM
model 315 AUTO
kaliber 6.35 mm
Het voorwerp is geschikt om projectielen of stoffen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweeg brengen van een scheikundige ontploffing.
munitie
soort centraalvuur kogelpatronen
merk Sellier & Bellot
kaliber 6.35 mm
aantal 4
Deze patronen zijn geschikt om een projectiel door middel van een vuurwapen af te schieten.
2.7.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer [pv-nummer], d.d. 4 juli 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [klant 3]:
Ongeveer vier weken geleden was ik op bezoek bij [klant 2] in zijn woning te Jongersland. [klant 2] en ik besloten om cocaïne te bestellen. [klant 2] heeft toen met een dealer gebeld. Ik heb het telefoonnummer van [klant 2] gekregen voor deze dealer. [klant 2] vertelde mij dat deze dealer zichzelf [bijnaam 2] noemde. [klant 2] heeft met [bijnaam 2] gebeld en twee pakjes cocaïne besteld. [bijnaam 2] kwam bij de woning van [klant 2]. Ik hoorde dat de man zich voorstelde als [bijnaam 2]. [bijnaam 2] overhandigde mij twee sealtjes van die kleine papieren envelopjes. Ik heb [bijnaam 2] 120 euro betaald voor twee gram cocaïne.
O: getuige wordt een politiefoto getoond met HKS registratienummer [nummer].
A: Dit is 100 % zeker de persoon die mij onder de naam [bijnaam 2] twee pakjes cocaïne heeft verkocht voor 120 euro. Hij had meer drugs in zakken, dit heeft hij mij ook laten zien. [bijnaam 2] toonde mij twee zakjes met hierin meerdere sealbags en ook nog een paar klompjes rookcocaïne. Ook liet hij me een plasticzakje zien met bruine poeder. De kwaliteit van de cocaïne was super slecht. Er zat wel cocaïne in. Na het gebruik van de cocaïne voel ik mij lekkerder.
2.8.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer [pv-nummer], d.d. 4 juli 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Door mij werd aan getuige[klant 3] een politiefoto getoond, voor zien van HKS registratienummer [nummer]. Op de getoonde foto met voornoemd nummer staat afgebeeld: [verdachte].
2.9.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer [pv-nummer], d.d. 9 juli 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 1]:
O: De getuige een foto voorzien van nummer [nummer] zijnde [verdachte] getoond.
Ik ken deze man als [bijnaam verdachte]. [getuige 3] koopt heroïne van deze [bijnaam verdachte]. Ik ben aanwezig geweest bij de overdracht van geld en drugs tussen [bijnaam verdachte] en Jurgen. [bijnaam verdachte] leverde de drugs af. Ik heb afgelopen vier maanden ongeveer vijf keer cocaïne gekocht van [bijnaam verdachte]. Ik kocht dan voor 10 euro cocaïne. De cocaïne had de uitwerking die ik daarvan kon verwachten.
2.10.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer [pv-nummer], d.d. 9 juli 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 3]:
O: de getuige een foto voorzien van nummer [nummer] zijnde [verdachte] getoond.
Ik ken de man van de foto. Dat is een drugsdealer die ik ken onder de naam [bijnaam verdachte]. Ik bel hem zo nu en dan op en hij komt hier dan bij mij thuis in Bolsward. Ik koop alleen heroïne van hem. Ik koop één keer per week drugs van deze [bijnaam verdachte]. Ik koop dan een halve gram heroïne en betaal hem daarvoor 20 euro. Ik denk dat ik dat nu ongeveer drie à vier maanden doe. De drugs had de uitwerking die ik ervan kon verwachten. Ik kocht geregeld samen met andere gebruikers drugs bij deze [bijnaam verdachte].
2.11.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer [pv-nummer], d.d. 21 juni 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [klant]:
Ik heb een jongen gebeld die ik ongeveer twee maanden eerder in Drachten had ontmoet. Ik kende deze jongen niet en heb hem in mijn telefoon staan onder de naam Dr8. Ik hoorde vandaag van mijn advocaat dat hij [verdachte] heet. U toont mij een politiefoto. De man op deze foto is [verdachte], waarover ik spreek.
O: politiefoto PL02GL:14:00215. Man is verdachte [verdachte].
Ik heb gedurende de twee maanden dat ik [verdachte] ken ongeveer zes of zeven keer heroïne van hem gekocht, variërend van één tot vijf gram. Voor twee en halve gram heroïne betaalde ik 80 euro aan [verdachte]. De kwaliteit van de heroïne van [verdachte] was beter dan die van Ali. Op 20 juni 2014 heb ik [verdachte] gebeld met het verzoek naar Drachten te komen zodat ik heroïne van hem kon kopen. Ik heb [verdachte] 160 euro betaald voor de vijf gram heroïne.

Redengeving bewezenverklaring

De rechtbank acht de in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden redengevend voor hetgeen hierna bewezen zal worden verklaard en de rechtbank heeft op grond daarvan de overtuiging bekomen dat verdachte het hierna bewezen verklaarde heeft begaan. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2014 tot en met 20 juni 2014 te bij Drachten in de gemeente Smallingerland en elders in het arrondissement Noord-Nederland, opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en vervoerd, hoeveelheden van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne,
en
op 20 juni 2014 te Drachten in de gemeente Smallingerland, opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 20 juni 2014 te Drachten in de gemeente Smallingerland, een wapen van categorie III, te weten een semi-automatisch pistool van het merk BBM en model 315 AUTO en kaliber 6.35 mm, en munitie van categorie III, te weten vier centraalvuur kogelpatronen van het merk Sellier & Bellot en kaliber 6.35 mm), voorhanden heeft gehad.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1.
ten aanzien van het verkopen en afleveren:
de voortgezette handeling van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd en
ten aanzien van het vervoeren:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd en
ten aanzien van het aanwezig hebben:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
2.
ten aanzien van het wapen:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en
ten aanzien van de munitie:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het reclasseringsadvies opgemaakt door het Leger des Heils d.d. 25 juli 2014, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, waaruit onder meer blijkt dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende een periode van ruim vier maanden gehandeld in cocaïne en heroïne. Tevens had verdachte een vuurwapen met munitie voorhanden. Dit zijn ernstige feiten. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van cocaïne en heroïne een ernstige bedreiging vormt voor de gezondheid van de gebruikers. Daarnaast zorgen harddrugs, maatschappelijk gezien, voor veel schade. De mensen die afhankelijk zijn van deze drugs veroorzaken veel overlast en schade om deze drugs te kunnen bekostigen. Om deze redenen dient tegen de handel in harddrugs krachtig te worden opgetreden.
Het ongecontroleerde bezit van een vuurwapen verhoogt het risico op een gewelddadig delict en geeft de maatschappij gevoelens van onveiligheid. Daarom moet streng worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van een vuurwapen.
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, maar dat hij nog niet eerder is veroordeeld voor het handelen in harddrugs en het voorhanden hebben van een wapen.
Door de reclassering is een advies opgemaakt waaruit onder meer blijkt dat het voor haar op basis van de gesprekken die zij met verdachte heeft gevoerd moeilijk is om een inschatting te maken van zijn persoon en zijn mogelijkheden en beperkingen. De reclassering acht daarom nader diagnostisch onderzoek nodig. Op basis van de informatie die zij heeft verkregen is het echter mogelijk geweest om een plan van aanpak op te stellen. Volgens de reclassering heeft verdachte begeleiding nodig om zijn leven op orde te krijgen en is een verplicht kader hierbij wenselijk om eventuele hulpverleningstrajecten de meeste kans van slagen te geven. De reclassering adviseert een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen in combinatie met een werkstraf. Tevens worden de bijzondere voorwaarden van een meldplicht en een ambulante behandeling geadviseerd.
De rechtbank overweegt dat voor de onderhavige feiten, mede gelet op de landelijke oriëntatiepunten, in beginsel geen andere straf passend is dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal echter een deel van deze gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de frequentie waarmee verdachte in de ten laste gelegde periode heeft gedeald onduidelijk is gebleven en dat verdachte voor wat betreft het handelen in harddrugs first-offender is.
Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren passend en geboden. Tevens zal de rechtbank hierbij de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering, opleggen om het recidiverisico te beperken.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de hoeveelheid geld van in totaal € 427,- en de twee mobiele telefoons van het merk Samsung vatbaar voor verbeurdverklaring. De rechtbank neemt in aanmerking dat deze goederen aan verdachte toebehoren, de strafbare feiten met behulp van de mobiele telefoons zijn begaan en de hoeveelheid geld, zo neemt de rechtbank aan, door middel van de strafbare feiten is verkregen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a, 56, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot vijf maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden, dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden, dat de veroordeelde:
1. zich binnen vijf dagen volgend op zijn ontslagdatum uit detentie meldt bij de reclassering van het Leger des Heils op het adres Floris Versterstraat 2 te Leeuwarden. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit nodig acht;
2. deel neemt aan diagnostisch onderzoek, ook indien dit inhoudt verdiepingsdiagnostiek, en zich onder behandeling stelt van de polikliniek Forensische Psychiatrie, of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling of behandelaar worden gegeven;
3. indien de reclassering dit nodig acht, deel neemt aan een intake- en behandeltraject bij Verslavingszorg Noord Nederland of een soortgelijke instelling voor verslavingszorg, waarbij veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling of behandelaar worden gegeven.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- een hoeveelheid geld van in totaal € 427,-;
- twee mobiele telefoons van het merk Samsung.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.G. Wijma, voorzitter, mr. J.Y.B. Jansen en mr. M. Jansen, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 oktober 2014.
w.g.
Wijma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Jansen
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Jansen
locatie Leeuwarden,
Zandstra-Alkema

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730245-14
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 2 oktober 2014
Tegenwoordig:
mr. L.G. Wijma, voorzitter,
mr. J.Y.B. Jansen en mr. M. Jansen, rechters, en
G.T. Zandstra-Alkema, griffier.
Als officier van justitie is ter terechtzitting aanwezig mr. J.L. van den Broek.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de oudste rechter met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de oudste rechter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te Leeuwarden,
thans gedetineerd in P.I. Leeuwarden, te Leeuwarden, Holstmeerweg 7.
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. R.P. van der Graaf, advocaat te Utrecht.
…………………
De oudste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van donderdag 16 oktober 2014 te 13:00 uur.
Verdachte doet afstand van zijn recht bij de uitspraak van het vonnis aanwezig te zijn.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.