ECLI:NL:RBNNE:2014:5250

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 oktober 2014
Publicatiedatum
24 oktober 2014
Zaaknummer
18.720224-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal van een auto met valse sleutel

Op 23 oktober 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, een man veroordeeld voor diefstal van een auto. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van twee maanden opgelegd. De zaak betreft een vordering na voorwaardelijke veroordeling, waarbij de verdachte eerder was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De verdachte heeft in de periode van 8 tot 9 september 2014 een Volkswagen Caddy gestolen, die toebehoorde aan een ander. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de autosleutel zonder toestemming heeft gebruikt, wat heeft geleid tot de diefstal. Tijdens de zitting op 9 oktober 2014 heeft de verdachte verklaard dat hij de auto heeft meegenomen na telefonisch overleg met zijn schuldeiser. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de verdachte te veroordelen voor het ten laste gelegde, en om een gevangenisstraf op te leggen, gehonoreerd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het medeplegen van diefstal niet wettig en overtuigend kon worden bewezen, en heeft de verdachte van dat deel van de tenlastelegging vrijgesproken. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en het strafblad van de verdachte. De rechtbank heeft de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf gelast en de proeftijd met één jaar verlengd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/720224-14
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/720047-14
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 23 oktober 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 oktober 2014.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T.W. Delhaye, advocaat te Burgum.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.A. van der Vliet.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 8 september 2014 tot en met 9 september
2014 te of bij [pleegplaats], (in elk geval) in de gemeente Menameradiel, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bestelauto (te weten een
VW-Caddy, voorzien van het [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden;
- gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de op 19 juni 2014 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes weken en verlenging van de proeftijd met 1 jaar.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat het medeplegen van diefstal niet wettig en overtuigend kan worden bewezen en zal verdachte van dat deel van de tenlastelegging vrijspreken.
De rechtbank past met betrekking tot het ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 oktober 2014;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL0200-2014099607-1, d.d.
9 september 2014, inhoudende de verklaring van [slachtoffer].
De rechtbank overweegt dat zowel verdachte als aangever verklaart dat de sleutel van de VW Caddy in de middenconsole van de auto lag. Door de sleutel zonder toestemming te gebruiken, heeft verdachte deze autosleutel onbevoegd gebruikt. De rechtbank acht derhalve, in tegenstelling tot de officier van justitie en de raadsman, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de auto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 8 september 2014 tot en met 9 september 2014 te [pleegplaats], in de gemeente Menameradiel, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bestelauto te weten een VW Caddy, voorzien van het [kenteken], toebehorende aan [slachtoffer], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een Volkswagen Caddy. Hij heeft schulden en zag een kans toen hij de niet afgesloten auto op de parkeerplek bij de supermarkt zag staan. Na telefonisch overleg met de schuldeiser, besloot hij de auto mee te nemen. Met behulp van de autosleutel die in de middenconsole lag, is verdachte met de auto weggereden. Door aldus te handelen heeft verdachte niet alleen te kennen gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van anderen, maar heeft hij ook de eigenaar van de auto overlast en schade bezorgd.
De rechtbank overweegt dat verdachte als jongvolwassene op zijn strafblad al meerdere veroordelingen heeft staan voor soortgelijke feiten. Verdachte heeft daarvoor onder meer (deels) voorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd gekregen. Verdachte was ten tijde van het plegen van dit feit net weer in vrijheid gesteld. Dit alles heeft verdachte er niet van weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen. De rechtbank acht derhalve een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Gelet op de aard en de ernst van het feit en het strafblad van verdachte ziet de rechtbank geen aanleiding om bij de straftoemeting af te wijken van de straf die de officier van justitie, conform de richtlijnen, heeft gevorderd.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk geworden vonnis van 19 juni 2014, gewezen door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is de verdachte veroordeeld tot -voor zover hier van belang- een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De proeftijd is ingegaan op 4 juli 2014.
De officier van justitie heeft de rechter-commissaris bij vordering d.d. 11 september 2014 de voorlopige tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf. De rechter-commissaris heeft deze vordering op 12 september 2014 toegewezen.
De officier van justitie heeft bij vordering d.d. 24 september 2014 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
Ter terechtzitting van 9 oktober 2014 heeft de officier van justitie deze vordering gewijzigd in die zin dat zij een gedeeltelijke tenuitvoerlegging heeft gevorderd en verlenging van de proeftijd.
Het hiervoor bewezen verklaarde feit is door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd. Nu de veroordeelde de in voormeld vonnis gestelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, kan de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. Gelet op hetgeen op de terechtzitting is behandeld en besproken, acht de rechtbank het echter van belang dat de in het vonnis gestelde bijzondere voorwaarden in stand blijven. De rechtbank gelast derhalve de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf voor de duur van zes weken. Voorts verlengt de rechtbank de proeftijd met één jaar voor wat betreft de resterende gevangenisstraf van 4,5 maand.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14f, 14g en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 18/720047-14:
Gelast de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord-Nederland d.d. 19 juni 2014, en wel voor een deel, groot 6 weken gevangenisstraf.
Beveelt dat de vrijheidsbeneming ondergaan uit hoofde van artikel 14fa van het Wetboek van Strafrecht, geheel in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de straf.
Verlengt voorts de in het vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden d.d. 19 juni 2014 vastgestelde proeftijd met één jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. I.M. Dölle en mr. M. Haisma, rechters, bijgestaan door mr. M. Heerschop, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 oktober 2014.
w.g.
Brinksma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Dölle
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Haisma
locatie Leeuwarden,
Heerschop

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/720224-14
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/720047-14
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 9 oktober 2014
Tegenwoordig:
mr. M. Brinksma, voorzitter,
mr. I.M. Dölle en mr. M. Haisma, rechters, en
mr. M. Heerschop, griffier.
Als officier van justitie is ter terechtzitting aanwezig mr. P.A. van der Vliet.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. T.W. Delhaye, advocaat te Burgum.
……
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 23 oktober 2014 te 13:00 uur.
Verdachte doet afstand van zijn recht bij de uitspraak van het vonnis aanwezig te zijn.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.