Bewijsmiddelen
De rechtbank hanteert voor het bewijs de navolgende bewijsmiddelen:
1.de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 oktober 2014, zakelijk weergegeven, inhoudende:
“Ik maakte in 2013 gebruik van de telefoon van mijn [vriendin]. Ik heb er geen verklaring voor dat deze telefoon op 19 augustus 2013 telefoonmasten heeft aangestraald op de route van Rotterdam naar Eindhoven en op de route van Eindhoven via Stegeren naar [pleegplaats].”
2.de verklaring van getuige [medeverdachte 1] afgelegd ter terechtzitting van 14 oktober 2014, zakelijk weergegeven, inhoudende:
“Ik blijf bij de verklaringen, die ik ten overstaan van de politie heb afgelegd. Ik had het telefoonnummer van de hier ter zitting aanwezige [medeverdachte 2] via een kennis gekregen. Ik ben op die bewuste 19 augustus 2013 toen tezamen met de hier ter terechtzitting eveneens aanwezige [verdachte] van Rotterdam naar Eindhoven gegaan. Ik ken de heer [verdachte] al heel lang, ik ken hem al van [geboorteplaats], waar wij vandaan komen. In Einhoven zijn we bij [medeverdachte 2] in de auto gestapt. We zijn toen samen, [medeverdachte 2], [verdachte] en ik, dus met zijn drieën, richting het Noorden gereden. [medeverdachte 2] zei dat we door gingen richting Assen. Hij zou nog geld van iemand te goed hebben uit [pleegplaats]. [medeverdachte 2] vertelde ons dat wij dat voor hem moesten ophalen. In het huis van die persoon zou veel geld aanwezig zijn en er zouden ook wapens aanwezig zijn. [medeverdachte 2] heeft ons de betreffende woning in [pleegplaats] aangewezen.
[verdachte] en ik zijn uitgestapt en richting de woning gelopen. [verdachte] en ik zijn via een niet afgesloten achterdeur de woning binnengegaan. Ik zag in de woonkamer een oude en zieke man op het bed liggen, deze man zat aan een zuurstofapparaat. Ik ben vervolgens de trap opgegaan om op de bovenverdieping naar de wapens te zoeken, die in een wapenkast zou zitten. De wapenkast met wapens hebben we niet aangetroffen. De oude man vertelde dat hij de wapens niet meer thuis had. Wij hebben de man vervolgens gevraagd om aan ons geld af te geven. De man heeft toen geld uit zijn portemonnee gepakt en aan ons gegeven. Wij hebben toen ook nog een horloge uit de woning meegenomen. Wij zijn toen naar de auto gelopen, waarin [medeverdachte 2] zat te wachten, en we zijn vervolgens weggereden. Het weggenomen geld hebben we met zijn drieën gedeeld. Wij hebben de man wel min of meer gedwongen geld af te geven. Wij wilden niet zonder geld bij [medeverdachte 2], die buiten zat te wachten, aankomen.”
3.de verklaring van getuige [medeverdachte 2] afgelegd ter terechtzitting van 14 oktober 2014, zakelijk weergegeven, inhoudende:
“Ik werd benaderd om op 19 augustus 2013 3 personen naar het Noorden te vervoeren. Twee van hen zitten hier nu naast mij in de zittingzaal, te weten [medeverdachte 1] en [verdachte]. Men moest richting Assen. Ik beschikte over een TomTom.
Het was de bedoeling dat ik een gedeelte van de buit zou krijgen. Wij zijn vervolgens richting Stegeren gereden. Ik heb daar een kennis wonen, die ik beloofd had dat ik daar nog langs zou gaan. Vervolgens ben ik naar Rotterdam gereden om de jongens daar af te zetten. .
Ik heb de tip gekregen, dat er op het betreffende adres geld te halen was en dat op dat adres mogelijk wapens aanwezig waren. De tipgever gaf me het adres van de woning en vertelde me ook dat drie personen uit Rotterdam naar Eindhoven zou komen, die ik aldaar met mijn auto zou moeten oppikken om met hen vervolgens naar [pleegplaats] te rijden. De drie personen uit Rotterdam zouden in [pleegplaats] het geld en eventueel de wapens moeten ophalen.”
4.het ambtsedig opgemaakte proces-verbaal van Politie Eenheid Noord-Nederland, Recherche District Drenthe, proces-verbaal 2013060282 van 24 juli 2014, genaamd [onderzoek], met bijlagen, de pagina’s genummerd 0001 t/m 2000 en bestaande uit een 5-tal-ordners, en een aantal nagezonden stukken, zijnde de pagina’s genummerd 2001 t/m 2057, opgemaakt door [verbalisant 1], inspecteur van Politie Eenheid Noord-Nederland, met bijlagen, onder meer inhoudende:
a.het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van Politie Drenthe, District Noord, Basiseenheid Noordenveld/Tynaarlo/Aa en Hunze, proces-verbaalnummer PL031W-2013060282-1, d.d. 20 augustus 2013, opgemaakt door [verbalisant 2], brigadier van Politie Drenthe, houdt zakelijk weergegeven onder meer in:
als op dinsdag 20 augustus 2013 aan de verbalisant afgelegde verklaring van
de aangever, [slachtoffer], wonende te [pleegplaats], [adres 1], zakelijk weergegeven (pagina’s 79 t/m 82):
Aangever [slachtoffer] verklaarde in het kort dat hij op maandag 19 augustus 2013, tussen 22.00 uur en 22.14 uur werd overvallen in zijn hoekwoning aan de [adres 1] in [pleegplaats]. Hij woont alleen op dit adres en is ernstig ziek. De achterdeur van de woning was op dat moment dicht, maar niet op slot in verband met de komst van iemand van de thuiszorg. Aangever werd in zijn woning door twee daders overvallen. Aangever [slachtoffer] werd bij zijn hals gepakt, op de grond geduwd. Op het moment dat aangever tegen de grond werd gewerkt, verloor aangever zijn zuurstofbril waar zijn leven afhankelijk van was. Hij voelde op dat moment pijn en hij was benauwd. Tijdens de bedreiging werd aangever gedwongen tot afgifte van geld. De daders zeiden “geld geld geld” en vroegen naar een kluis. Nadat de daders aangever [slachtoffer] hadden geholpen met het terugplaatsen van de zuurstofbril, overhandigde aangever hen een geldbedrag van 265 euro uit zijn portemonnee.
Ook hebben de mannen een horloge van aangever weggenomen. Dit horloge lag naast de stoel van aangever op een tafeltje. Aangever sprak over twee daders, zwarte huidskleur, tussen de 20 en 25 jaar oud. Ze droegen donkere kleding en gymschoenen. Nadat de daders waren vertrokken heeft aangever zelf 112 gebeld.
b.het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Drenthe, District Noord, Basiseenheid Noordenveld/Tynaarlo/Aa en Hunze, proces-verbaalnummer PL031W-2013060282-3, d.d. 20 augustus 2013, opgemaakt door [verbalisant 2], brigadier, en [verbalisant 3], hoofdagent, beiden van Politie Drenthe, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisanten, zakelijk weergegeven (pagina’s 83 en 84):
Naar aanleiding van de 112 melding gingen verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] ter plaatse.
Op maandag 19 augustus 2013 omstreeks 22.27 uur werd door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] contact gemaakt met slachtoffer [slachtoffer], die in zijn woning zat. Zij zagen dat het slachtoffer bloedde en forse blauwe plekken had. [slachtoffer] vertelde dat hij zojuist was overvallen in zijn eigen woning en dat deze verwondingen waren veroorzaakt door de overvallers toen hij door hen tegen de grond werd gewerkt. De overvallers wilden geld en vroegen naar de kluis. De woning was door beide daders doorzocht, waarbij waarschijnlijk ook de wapenkluis op de bovenverdieping werd gezien. Nadat [slachtoffer] had verteld dat er niets van waarde in die kluis zat, behalve patronen van zijn jachtgeweer, hebben ze dat verder met rust gelaten. Nadat [slachtoffer] geld had gegeven en de woning was doorzocht hadden de daders de woning verlaten.
c.het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van sporenonderzoek van Politie Drenthe, Divisie Recherche Ondersteuning SSC, Unit Forensisch-Technische Expertise, proces-verbaalnummer PL03N3-2013060282-10, d.d. 29 augustus 2013, opgemaakt door [verbalisant 4], brigadier van Politie Drenthe, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisant, zakelijk weergegeven (pagina’s 877 en 878):
Op maandag 19 augustus 2013 om 22.25 uur werd door [verbalisant 4] ter plaatse een forensisch onderzoek uitgevoerd. [slachtoffer] had op zowel zijn armen als in zijn halsstreek aanzienlijke blauwe plekken. Sommige van deze verwondingen waren open en bloedden. [slachtoffer] werd behandeld door de [GGD-arts] en vervolgens door een dienstdoende huisarts.
d.het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Eenheid Noord-Nederland, proces-verbaalnummer PL0300-2013060282-55, d.d. 9 april 2014, opgemaakt door [verbalisant 1], inspecteur, en [verbalisant 5], brigadier, beiden van Politie Eenheid Noord-Nederland, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisanten, zakelijk weergegeven (pagina’s 110 t/m 114):
Om te onderzoeken welke masten door verschillende telefoons werden aangestraald op en rondom de datum van de overval werden de vier opvallende telefoonnummers met behulp van het systeem DCS bekeken. Voor de leesbaarheid van het proces verbaal worden deze vier telefoonnummers op basis van de verzamelde onderzoeksgegevens aangeduid als:
- [telefoonnummer 2] ([medeverdachte 2] 1)
- [telefoonnummer 3] ([medeverdachte 2] 2)
- [telefoonnummer 4] ([vriendin]).
Ook werden deze gegevens op 9 april 2014 vergeleken met de tijdstippen, signalementen en voertuigen zoals die tot dan toe waren benoemd in het CIE PV (CIE-002-01, pag. 939) en genoemd door getuigen. Uit dit onderzoek bleek dat:
- De telefoons van [medeverdachte 2] 1, [medeverdachte 2] 2, [vriendin] (vriendin van [verdachte], [verdachte] maakte gebruik van die telefoon) en NN op maandag 19 augustus 2013 vanaf 10.18 uur een reisbeweging, mogelijk gezamenlijk, vanuit het zuid/westen van Nederland naar het Noorden;
- Alle telefoons stralen gedurende de periode 14.35 uur -16.42 uur de mast in Stegeren aan.
- Al deze telefoons stralen gedurende de periode van 18.53 uur - 20.11 uur de mast in [pleegplaats] aan:
- [medeverdachte 2] 1 (om 18.53 uur, 19.33 uur en 20.05 uur);
- [medeverdachte 2] 2 (om 19.l5 uur);
- NN (om 19.28 en 20.08 uur) en
- [vriendin] (om 18.59 uur, 20.06 uur, 20.11 uur).
- Twee telefoons stralen kort voordat de overval plaatsvindt de mast in [pleegplaats] aan:
- [vriendin] (om 21.55 uur);
- [medeverdachte 2] 1 (om 21.59 uur).
Door getuigen worden twee tot vier donkergekleurde mannen gezien in [pleegplaats] en omgeving in de periode die overeenkomt met de voornoemde telefoongegevens.
- Na de overval, op maandag 19 augustus 2013 vanaf 22.19 uur, maken de telefoons van [medeverdachte 2]
1, [medeverdachte 2] 2, [vriendin] en NN een reisbeweging vanuit het noorden van Nederland naar het Zuid/Westen.
- Alle telefoons stralen gedurende de periode 23.11 uur- 23.38 uur de mast in Stegeren aan.
e.het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Eenheid Noord-Nederland, District Zuidwest, Basiseenheid Meppel/Westerveld/De Wolden, proces-verbaalnummer PL033W-2013060282-43, d.d. 16 april 2014, opgemaakt door [verbalisant 6], hoofdagent van Politie Eenheid Noord-Nederland, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisant, zakelijk weergegeven (pagina’s 119 en 120):
Uit politiegegevens blijkt telefoonnummer [telefoonnummer 4] in gebruik te zijn (geweest) bij [vriendin], wonende te [adres 2]. [vriendin] heeft een relatie met (gehad met) [verdachte]. Met [verdachte] wordt bedoeld [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], wonende te [adres 2], [adres 2].
f.het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Eenheid Noord-Nederland, District Zuidwest, Basiseenheid Meppel/Westerveld/De Wolden, proces-verbaalnummer PL033W-2013060282-43, d.d. 16 april 2014, opgemaakt door [verbalisant 6], hoofdagent van Politie Eenheid Noord-Nederland, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisant, zakelijk weergegeven (pagina 130):
Op donderdag 10 april 2014 heeft de verbalisant een onderzoek ingesteld naar de telefoonnummers [telefoonnummer 5] en [telefoonnummer 6]. Na analyse van de historische gegevens bleek dat beide bovengenoemde telefoonnummers een contact waren van het nummer [telefoonnummer 2] van verdachte [medeverdachte 2]. Tevens waren de beide nummers contacten van de nummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 4].
De twee laatst genoemde nummers zijn al eerder in het onderzoek aangemerkt als zijnde interessant omdat zij beide een contact bleken te zijn van [medeverdachte 2] en op de dag van de overval de mast in [pleegplaats] aanstralen. Tevens maken de nummers op de dag van de overval nagenoeg dezelfde reisbeweging als het nummer van [medeverdachte 2] vanuit Eindhoven naar [pleegplaats].
Uit bevraging bij het CIOT kwam naar voren dat nummer [telefoonnummer 6] op naam staat van [vriendin], wonende [adres 2].
g.het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Eenheid Noord-Nederland, Divisie Beheersondersteuning SSC, Afdeling Personeelsondersteuning, proces-verbaalnummer PL03N2-2013060282-188, d.d. 9 juli 2014, opgemaakt door[verbalisant 7], aspirant van Politie Eenheid Noord-Nederland, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisant, zakelijk weergegeven (pagina’s 326 t/m 328):
Verbalisant heeft onder meer onderzoek gedaan naar een onder de medeverdachte [medeverdachte 1] inbeslaggenomen simkaart. Het onderzoek wees uit dat bij het telefoonummer [telefoonnummer 4] staat vermeld de [naam].
h.het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van Politie Eenheid Noord-Nederland, Divisie Beheersondersteuning SSC, Afdeling Personeelsondersteuning, proces-verbaalnummer PL03N2-2013060282-147, d.d. 24 juni 2014, opgemaakt door[verbalisant 7], aspirant, en [verbalisant 8], inspecteur, beiden van Politie Eenheid Noord-Nederland, houdt zakelijk weergegeven onder meer in, als op dinsdag 24 juni 2014 aan de verbalisanten afgelegde verklaring van
de verdachte, zakelijk weergegeven (pagina’s 716 t/m 723, en met name pagina 717):
Verdachte verklaart dat zij bijnaam [naam] is en dat hij zich zo ook voorstelt.
i.het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van Politie Eenheid Noord-Nederland, District Noord, Unit Recherche Noord, proces-verbaalnummer PL031E-2013060282-191, d.d. 15 juli 2014, opgemaakt door [verbalisant 6] en [verbalisant 9], beiden hoofdagent van Politie Eenheid Noord-Nederland, houdt zakelijk weergegeven onder meer in, als op dinsdag 15 juli 2014 aan de verbalisanten afgelegde verklaring van
de verdachte, zakelijk weergegeven (pagina’s 754 t/m 760, en met name pagina 759):
Verdachte verklaart dat hij heeft gewoond op het [adres 2].
j.het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Eenheid Noord-Nederland, [onderzoek], proces-verbaalnummer 2013060282, d.d. 14 juli 2014, opgemaakt door[verbalisant 7], aspirant van Politie Eenheid Noord-Nederland, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisant, zakelijk weergegeven (pagina 374 en 375):
Verbalisant heeft onderzoek gedaan naar de Navigatie Tomtom gevonden in de Ford Escort van [medeverdachte 2]. Het betrof een onderzoek naar de reisbeweging op 19 en 20 augustus 2013, de gevonden coördinaten leverden de o.a. de volgende plaatsen op:
Eindhoven - [adres 3] in de buurt van Ommen - [adres 4] ter hoogte van [adres 5] te [pleegplaats] - [adres 6] ter hoogte van [adres 7] te [pleegplaats] - [adres 8] ter hoogte van [adres 9] te [pleegplaats] - Assen - ter hoogte van Shell Smalhorst in de buurt van Beilen - [adres 10] ter hoogte van [adres 11] te Ommen - Zeist - Rotterdam – [adres 12] te Schiedam - [adres 13] te Rotterdam - [adres 14] te Rotterdam - [adres 15] in de buurt van de rotonde Kempenweg te Oirschot.
Verder leverden de gevonden coördinaten onder meer de volgende adressen op: [adres 17], [adres 1] te [pleegplaats], [adres 18] Stegeren, [adres 19] Stegeren, [adres 20] Schiedam, [adres 21], [adres 22] Rotterdam, [adres 23] Oirschot.
5.de letselrapportage van de Forensische Geneeskunde GGD Drenthe d.d. 19 juni 2014, opgemaakt door de forensisch arts J. Dekker, betreffende het letsel van aangever [slachtoffer]. Dit rapport houdt onder meer als conclusie in dat het beeld van de geconstateerde letsels zeer wel kunnen passen bij de door het slachtoffer aangegeven toedracht.