In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 24 oktober 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van meermalen aanranding van de eerbaarheid van verschillende vrouwen. De verdachte heeft op verschillende data, waaronder 14 mei, 4 april en 22 mei 2013, vrouwen die aan het hardlopen of fietsen waren, benaderd en hen op ongepaste wijze betast. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte door zijn handelen inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers, wat gevoelens van onveiligheid en onrust teweegbracht in de samenleving. De verdachte is bijgestaan door zijn advocaat, mr. G.W. van der Zee, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek.
De rechtbank heeft de bekennende verklaringen van de verdachte en de aangiften van de slachtoffers als bewijs gebruikt. De verdachte is sterk verminderd toerekeningsvatbaar geacht, wat is bevestigd door een psychologisch rapport. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verstandelijke beperking en de aanbevelingen van de psycholoog. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 63 dagen geëist, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De verdediging pleitte voor een geheel voorwaardelijke werkstraf, gezien de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de verdachte.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren en een gevangenisstraf van 3 dagen, met bijzondere voorwaarden voor reclasseringstoezicht. De rechtbank heeft ook de voorlopige hechtenis opgeheven. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar en is het resultaat van een zorgvuldige afweging van de feiten, de omstandigheden en de persoonlijke situatie van de verdachte.