ECLI:NL:RBNNE:2014:5368

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 november 2014
Publicatiedatum
31 oktober 2014
Zaaknummer
KL 2947182 CV EXPL 14-3634 (E)
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor rioleringsproblemen na verkoop van een woning door de eiseres

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 4 november 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] over aansprakelijkheid voor rioleringsproblemen die zich hebben voorgedaan na de verkoop van een woning. [Eiseres] was van april 2005 tot oktober 2008 eigenaar van de woning aan [adres 1] en heeft deze in september 2008 verkocht aan mevrouw [A]. Na de verkoop heeft [A] problemen ondervonden met de riolering, die volgens haar het gevolg waren van verbouwingswerkzaamheden die [gedaagde] aan zijn woning aan [adres 2] had uitgevoerd. [Eiseres] heeft [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade die [A] heeft geleden, stellende dat de rioleringsproblemen zijn ontstaan door het ontkoppelen van de riolering tijdens de verbouwing van [gedaagde].

De kantonrechter heeft het procesverloop en de feiten in detail onderzocht, waaronder rapportages van deskundigen en verklaringen van betrokken partijen. De rechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] verbouwingswerkzaamheden heeft uitgevoerd, maar dat [eiseres] niet voldoende bewijs heeft geleverd dat deze werkzaamheden de oorzaak zijn geweest van de rioleringsproblemen bij [A]. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat [eiseres] niet heeft aangetoond dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld en dat de rioleringsproblemen al bestonden voordat [gedaagde] zijn werkzaamheden begon. Daarom heeft de kantonrechter de vorderingen van [eiseres] afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 2947182 \ CV EXPL 14-3634
vonnis van de kantonrechter d.d. 4 november 2014
inzake
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1],
eiseres,
gemachtigde: mr. P. van Eijk, advocaat te Leeuwarden,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2],
gedaagde,
gemachtigde: mr. C.J. van Paridon, advocaat te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] worden genoemd.

1.Procesverloop

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- het vonnis van 3 juni 2014 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 2 september 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
[eiseres] was van april 2005 tot 1 oktober 2008 eigenaar van de woning aan de [adres 1] te [woonplaats 2] (hierna: de woning). In september 2008 heeft zij de woning verkocht aan mevrouw [A] (hierna: [A]). Op 1 oktober 2008 heeft de levering van de woning aan [A] plaatsgevonden.
2.2.
[gedaagde] is sinds begin 2008 eigenaar van de woning aan de [adres 2] te [woonplaats 2]. In 2008/2009 zijn door of in opdracht van [gedaagde] verbouwingswerkzaamheden op zijn perceel uitgevoerd. [gedaagde] heeft onder meer een uitbouw gerealiseerd en de riolering vervangen.
2.3.
Vanaf medio september 2009 heeft [A] problemen ondervonden met de rioolafvoer van haar woning.
2.4.
Op verzoek van [A] heeft de heer [B], werkzaam als adviseur Infra bij de gemeente Leeuwarden, onderzoek gedaan naar de door haar ondervonden rioleringsproblemen. Zijn bevindingen heeft hij neergelegd in een rapportage van oktober 2011. Daarin staat onder meer:
1. De woningen nummer [adres 2] én [adres 1] aan de [straat] in [woonplaats 2] waren gezamenlijk via één septictank/beerput op het riool aangesloten. Dit deel van het riool liep/loopt door de achtertuinen van deze woningen via de achter en naast gelegen steeg naar het hoofdriool zoals dat in 2003 in de [straat] nieuw is aangelegd.
(…)
6. De septictank/beerput heeft zich waarschijnlijk bevonden in de tuin van huisnummer [adres 2]. Bij de grote verbouwactiviteiten in 2008/2009 is de eigenaar van dat pand bij graaf- en funderingswerkzaamheden van de nieuwe en vergrote achteraanbouw op de betreffende tank gestuit en deze heeft deze waarschijnlijk verwijderd. Voor huisnummer [adres 2] heeft hij vervolgens, onder het huis door, een nieuwe afvoer aangelegd naar de straat en dus geen gebruik meer gemaakt van het afvoerstelsel via de steeg. Mogelijk heeft hij hierbij de gezamenlijke aansluiting van huisnummer [adres 1] niet of ondeugdelijk hersteld. In ieder geval is door de verbouwing van nummer [adres 2] de rioolsituatie gewijzigd voor zowel nummer [adres 2] als nummer [adres 1]. Huisnummer [adres 1] is naar mijn informatie en mening thans aangesloten via huis nummer [adres 2], niet meer via de gezamenlijke septictank, maar gezamenlijk op de in 2008 nieuw door de buurman aangelegde buis naar het hoofdriool direct naar de straat.
2.5.
Nadat [eiseres] aansprakelijkheid voor de door [A] gestelde schade vanwege de ondeugdelijke riolering van de hand had gewezen, heeft [A] [eiseres] in 2012 in rechte betrokken.
2.6.
In deze procedure heeft de kantonrechter van deze rechtbank [C] (hierna: [C]) als deskundige benoemd. In het rapport van [C] van 18 januari 2014 - met als rapportagedatum 16 november 2012 - is onder meer het volgende vermeld:
Op zaterdag 3 november is de buis door de firma [D] te [woonplaats 3] schoongespoten. [C] heeft contact gehad met de heer [D]. Deze heeft geconstateerd dat de spuitmond van de hogedrukspuit niet meer dan zes meter in de pvc-buis kan worden gebracht, dat wil zeggen tot een plek net buiten de in 2011 gerealiseerde aanbouw van de buren. (…). [D] heeft ook met de buurman gesproken die verteld dat hij zijn afvoer in 2011 heeft afgekoppeld en rechtstreeks op het openbaar riool heeft aangesloten. [D] veronderstelt dat dit een gezamenlijke afvoer van nummer [adres 2] en [adres 1] is geweest.
(…). [C] heeft niet kunnen vaststellen waarop de buis in het verleden was aangesloten. Naar alle waarschijnlijkheid was er een aansluiting op de oude riolering onder het gemeenschappelijke pad achter de woningen die bij de aanleg van de nieuwe gemeentelijke riolering in 2001 is komen te vervallen. Wellicht is de buis ontkoppeld tijdens de verbouwing van de buren in 2011. (…).
Vastgesteld is dat er thans geen sprake is van een deugdelijke rioolaansluiting. [C] veronderstelt dat er in de periode van 2008 tot 2011 wel een aansluiting is geweest. In het begin van deze eeuw is het openbaar riool in het gezamenlijke pad achter de woningen vervangen door een nieuwe riolering van de straat. Het is erg waarschijnlijk dat de zes meter lange pvc afvoer van het putje ooit ofwel op de oude riolering ofwel via een gezamenlijke afvoer met de woning op nummer [adres 2] op het openbaar riool in de straat aangesloten is geweest. Mogelijk is deze afvoer van [A] afgesloten tijdens de verbouwing bij de buren in 2011. (…). Het is volgens [C] niet onaannemelijk dat de afsluiting van de zes meter lange afvoer rechtstreeks verband houdt met de verbouwing die in 2011 heeft plaatsgevonden aan de woning van de buren op nummer [adres 2].
(…)
Vastgesteld is dat er thans geen sprake is van een deugdelijke rioolaansluiting. [C] veronderstelt dat er in de periode van 2008 tot 2011 wel een aansluiting is geweest. (…). Het is erg waarschijnlijk dat de zes meter lange pvc afvoer van het putje ooit ofwel op de oude riolering ofwel via een gezamenlijke afvoer met de woning op nummer [adres 2] op het openbaar riool in de straat aangesloten is geweest. Mogelijk is deze afvoer van [A] afgesloten tijdens de verbouwing bij de buren in 2011. (…)
Het is volgens [C] niet onaannemelijk dat de afsluiting van de zes meter lange afvoer rechtstreeks verband houdt met de verbouwing die in 2011 heeft plaatsgevonden aan de woning van de buren op nummer [adres 2].
2.7.
Bij eindvonnis van 9 april 2013 heeft de kantonrechter van deze rechtbank [eiseres] veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 4.950,-- aan [A] wegens non-conformiteit, vermeerderd met wettelijke rente en met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten. De kantonrechter heeft in zijn vonnis onder meer overwogen:
Uit de conclusie na deskundigenrapport van de zijde van [eiseres] leidt de kantonrechter af dat het gedeelte van de verbouwingswerkzaamheden bij de buren als gevolg waarvan de afvoer van [A] is afgesloten, dan wel beschadigd is geraakt, heeft plaatsgevonden vóór de levering van de onderhavige onroerende zaak door [eiseres] aan [A]. [A] heeft immers aangegeven dat de levering van de woning door [eiseres] aan [A] in september 2008 heeft plaatsgevonden en dat de afvoer van het hemelwater tot aan de zomer van 2008 gezamenlijk met de buren van nummer [adres 2] verliep. Tevens heeft zij daarbij gesteld dat de buren in het voorjaar van 2008 zijn begonnen met de grootscheepse verbouwing, waarbij onder andere de afvoer van het toilet van nummer [adres 2] is aangesloten op het riool dat door de [straat] zelf loopt. [eiseres] (en haar gemachtigde, zijnde haar partner) hebben toen zelf de kuil in de voortuin van nummer [adres 2] gezien waardoor de nieuwe rioolpijp van nummer [adres 2] liep. De omstandigheid dat [eiseres] zelf geen problemen met de afvoer heeft ondervonden, wordt door haar bij conclusie na deskundigenbericht verklaard door de omstandigheid dat zij reeds medio juni 2008 is verhuisd, waarna de woning eerst in september 2008 aan [A] is overgedragen. Op grond van het voorgaande is [eiseres] in haar verhouding tot [A] aansprakelijk voor het reeds ten tijde van de overdracht van de onderhavige woning aanwezige gebrek aan de onderhavige afvoer.
2.8.
Bij brieven van juli 2013 en 11 augustus 2013 heeft [eiseres] [gedaagde] (opnieuw) aansprakelijk gesteld voor volgens [eiseres] ten gevolge van bouwwerkzaamheden op diens perceel geleden schade.
2.9.
De verzekeraar van [gedaagde] heeft aan het bureau [E] opdracht gegeven onderzoek te doen naar de oorzaak van de rioleringsproblemen van de woning. Op 8 januari 2014 heeft [E] een rapport uitgebracht. In dat rapport stelt [E] vast dat het rapport van [C] onvolledig is, omdat [gedaagde] door [C] niet is gehoord. In het rapport van [E] staat verder onder meer het volgende:
Het vernieuwen van het gemengd riool op de begane grond is uitgevoerd in twee fases. De eerste fase betrof het vernieuwen van de riolering van het woningdeel en de tweede fase het vernieuwen van het rioleringsdeel van de uitbouw. Op laatstgenoemd deel is o.a. de aansluiting van het toilet gerealiseerd. De oude rioleringsleidingen van de begane grond zijn niet verwijderd of afgesloten. Alleen is de oude rioleringsbuis, waarop het toilet was aangesloten, afgedopt. Dit heeft plaatsgevonden in overleg met mevrouw [A] om na te gaan of dit geen problemen zouden opleveren. Het toilet dat is gesitueerd in de aanbouw van de woning van mevrouw [A] was reeds aangesloten op een riolering, zodat het afdoppen van de bestaande rioleringsbuis van het toilet in de aanbouw van de woning van verzekerde geen probleem was.
(…)
Tijdens het telefonisch onderhoud op 13 december 2013 met mevrouw[A] is ons medegedeeld dat voor aanvang van de verbouwingswerkzaamheden in de woning van verzekerde in 2008-2009 reeds problemen waren met de hemelwaterafvoer en de riolering van de woning van mevrouw [A]. Deze problemen staan volledig los van de door verzekerde uitgevoerde verbouwingswerkzaamheden.
2.10.
Bij brief van 13 januari 2014 en bij e-mailbericht van 19 februari 2014 is namens [gedaagde] onder verwijzing naar het rapport van [E] iedere aansprakelijkheid voor de door [eiseres] gestelde schade van de hand gewezen.
2.11.
[C] heeft per brief van 10 februari 2014 gereageerd op de rapportage van [E]. [C] houdt vast aan de bevindingen in haar rapport.
2.12.
In haar brief van 29 augustus 2014 aan de gemachtigde van [gedaagde] schrijft [A] het volgende:
Ik had al rioleringsproblemen in mijn woning aan de [adres 1] voordat de heer [gedaagde] begon met het aanleggen van een nieuwe riolering voor zijn woning aan de [adres 2]. Wel heeft de heer [gedaagde] in overleg met mij een afvoerbuis afgedopt, maar het afdoppen van deze afvoerbuis had geen invloed op mijn toen al aanwezige rioleringsproblemen.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, indien en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat [gedaagde] door het ontkoppelen van de rioolbuis van [eiseres] ten tijde van de verbouwing in 2008/2009, zonder er vervolgens voor te zorgen dat de rioolbuis
- in onbeschadigde toestand - wederom deugdelijk op het riool werd aangesloten, onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiseres], als gevolg waarvan [eiseres] - aan [gedaagde] toerekenbare - schade heeft geleden;
II. [gedaagde] veroordeelt tot vergoeding van de schade die [eiseres] door de onder I bedoelde onrechtmatige gedraging heeft geleden, lijdt en nog zal lijden, zijnde voorlopig begroot op € 7.6546,62, nog te vermeerderen met de wettelijke rente daarover ex artikel 6:119 lid 1 en 2 BW jo. artikel 6:83 sub b BW, sedert 5 november 2010 tot aan de algehele voldoening;
III. [gedaagde] veroordeelt tot vergoeding van de kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW die [eiseres] door de onder I bedoelde onrechtmatige gedraging heeft moeten maken, zijnde € 1.500,-- danwel zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie juist en billijk mocht achten;
alles met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen de nakosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer, met conclusie dat de kantonrechter de vordering van [eiseres] afwijst met veroordeling van [eiseres] in de kosten van het geding.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De standpunten van partijen en de beoordeling daarvan

4.1.
[eiseres] legt aan haar vordering - zakelijk weergegeven en voor zover thans van
belang - het volgende ten grondslag. [gedaagde] heeft verbouwingswerkzaamheden aan zijn woning laten uitvoeren. Onder meer heeft hij de riolering vervangen. Daarbij is het riool van de woning afgekoppeld en vermoedelijk beschadigd geraakt, aldus [eiseres]. Zij verwijst in dit verband naar de rapportages van [B] en [C]. Ook de kantonrechter heeft in zijn vonnis van 9 april 2013 op grond van die rapporten aangenomen dat [gedaagde] tijdens zijn verbouwing de rioolbuis van de woning heeft afgesloten. [eiseres] stelt dat dit is gebeurd vóór de levering van de woning door [eiseres] aan [A]. Zij heeft ter comparitie in dat verband gesteld dat zij in het voorjaar van 2008 een kuil in de voortuin van [gedaagde] heeft gezien waardoor de nieuwe riolering liep. Gelet hierop heeft [gedaagde] onrechtmatig jegens haar gehandeld. Hij is daarom aansprakelijk voor de schade die [eiseres] als gevolg hiervan heeft geleden.
4.2.
[gedaagde] voert ten verwere - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende aan. [gedaagde] bestrijdt dat hij onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld. Volgens [gedaagde] kunnen de door hem of in zijn opdracht uitgevoerde verbouwingswerkzaamheden niet de oorzaak zijn geweest van de door [A] ondervonden rioleringsproblemen. In ieder geval kunnen de rioleringsproblemen niet zijn veroorzaakt door werkzaamheden die plaatsvonden vóór de levering van de woning door [eiseres] aan [A] op 1 oktober 2008. Hij voert daartoe aan dat [A] heeft verklaard dat zij reeds rioleringsproblemen had voordat [gedaagde] zijn riolering had vervangen en afgedopt. Deze verklaring correspondeert met de volgorde waarin hij zijn verbouwingswerkzaamheden heeft uitgevoerd. Deze werkzaamheden hebben zich uitgestrekt van begin 2008 tot eind 2009. De bestaande riolering van de woning is begin 2009 vervangen en pas daarna - derhalve ruim na 1 oktober 2008 - die van de aanbouw. In dat kader is er een afvoerbuis afgedopt. Dit is gebeurd in samenspraak met [A]. [gedaagde] wijst erop dat [A] blijkens het rapport van [E] heeft verklaard dat afdopping geen probleem was, aangezien haar toilet reeds was aangesloten op een riolering. [C], die [gedaagde] daaromtrent niet heeft geraadpleegd, schetst een onjuist beeld van het tijdpad van zijn verbouwing. De kantonrechter, afgaand op de rapportage van [C], heeft in zijn vonnis van 9 april 2013 dan ook ten onrechte aangenomen dat de rioleringsproblemen van [A] zijn veroorzaakt door verbouwingswerkzaamheden van [gedaagde], die plaatsvonden vóór 1 oktober 2008. De geconstateerde rioleringsproblemen zijn volgens [gedaagde] veroorzaakt door gebreken aan het oude rioleringsstelsel waarop de woning nog was aangesloten. Hij is daarom zelf tot vervanging overgegaan.
4.3.
Bij haar beoordeling stelt de kantonrechter het volgende voorop. [eiseres] stelt dat [gedaagde] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. Hiervoor geldt dat ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv de stelplicht en bewijslast op [eiseres] rust. Het is dus aan [eiseres] om te stellen en zo nodig te bewijzen dat de door [A] ondervonden rioleringsproblemen zijn veroorzaakt door verbouwingswerkzaamheden, die [gedaagde] heeft uitgevoerd vóór de levering van de woning aan [A] (1 oktober 2008) en ter zake waarvan [eiseres] jegens [A] veroordeeld is.
4.4.
Ter onderbouwing van haar stelling dat dit causale verband aanwezig is, heeft [eiseres] verwezen naar de rapportages van [B] en [C]. [gedaagde] heeft onder verwijzing naar het rapport van [E] en de schriftelijke verklaring van [A] van 29 augustus 2014 de conclusie van [B] en [C], dat de geconstateerde rioleringsproblemen door hem zijn veroorzaakt, gemotiveerd weersproken.
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] - in het licht van de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] - onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld waaruit volgt dat de rioleringsproblemen bij [A] veroorzaakt zijn door verbouwingswerkzaamheden van [gedaagde]. Voormelde rapportages van [B] en [C] bieden daarvoor op zichzelf onvoldoende aanknopingspunten. Uit deze rapportages blijkt dat [B] en [C] slechts veronderstellen dat de mogelijke oorzaak van de onderhavige rioleringsproblemen afkoppeling of beschadiging daarvan door [gedaagde] is. Zij hebben naar de oorzaak van de geconstateerde rioleringsproblemen echter geen zelfstandig feitenonderzoek gedaan en ook hebben zij kennelijk nimmer bij [gedaagde] geïnformeerd naar de precieze aard van de door hem verrichte werkzaamheden en wanneer deze hebben plaatsgevonden. Hun conclusie dat [gedaagde] de riolering heeft afgekoppeld of beschadigd heeft, is dan ook niet meer dan een niet nader onderbouwde aanname, waaraan in dit verband geen waarde kan worden gehecht. Dit geldt temeer omdat hun conclusie niet correspondeert met de verklaring van [A] dat zij al rioleringsproblemen had voordat [gedaagde] begon met de vervanging van zijn riool.
4.6.
Los hiervan geldt dat [eiseres] dient aan te tonen dat [gedaagde] de riolering van de woning heeft afgekoppeld, dan wel heeft beschadigd, vóór 1 oktober 2008. Veronderstellenderwijs aannemende dat [gedaagde] de rioleringsproblemen heeft veroorzaakt, is [eiseres] er naar het oordeel van de kantonrechter niet in geslaagd aannemelijk te maken dat dit vóór die datum is gebeurd. [gedaagde] voert het gemotiveerde verweer dat hij pas begin 2009 is gestart met de daadwerkelijke omlegging van de bestaande riolering op zijn perceel. Gelet hierop lag het op de weg van [eiseres] om nadere feiten te stellen waaruit afgeleid kan worden dat [gedaagde] daarmee al vóór 1 oktober 2008 was begonnen. De enkele verklaring van [eiseres] tijdens de comparitie dat zij in het voorjaar van 2008 in de voortuin van [gedaagde] een kuil met daarin een nieuwe rioleringsbuis heeft gezien is daartoe onvoldoende. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat [eiseres] ter comparitie desgevraagd heeft aangegeven dat niemand deze waarneming kan bevestigen. Bovendien ontkent [gedaagde] ook niet dat hij tijdens de verbouwing in fases nieuwe rioleringsbuizen op zijn perceel heeft aangebracht. Hij stelt echter dat hij pas vanaf begin 2009 is gestart met de aansluiting daarvan op het gemeentelijk riool.
4.7.
Het voorgaande in onderlinge samenhang beschouwend, leidt de kantonrechter tot het oordeel dat [eiseres] - in het licht van de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] - haar stelling dat [gedaagde] jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld onvoldoende heeft onderbouwd. Zij is op dit punt tekort geschoten in de op haar rustende stelplicht. Voor (nadere) bewijslevering is om die reden geen plaats.
4.8.
De slotsom is dat de vorderingen van [eiseres] zullen worden afgewezen.
4.9.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van [gedaagde] worden vastgesteld op € 500,--
(2 punten x tarief € 250,--) wegens salaris gemachtigde.

5.Beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden vastgesteld op € 500,-.
Aldus gewezen door mr. M. Sanna, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 november 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 413