ECLI:NL:RBNNE:2014:5614
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Witwassen en valsheid in geschrifte door verdachte in kapperszaken en stichting
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 november 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen en valsheid in geschrifte. De verdachte, die betrokken was bij de exploitatie van diverse kapperszaken onder de naam '10 euro kapperszaken', heeft opzettelijk geen loonbelasting afgedragen en geen aangifte gedaan van de omzetbelasting van de door hem gegenereerde looninkomsten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte stelselmatig heeft gefraudeerd door contante gelden uit de kapperszaken te gebruiken zonder deze te verwerken in de belastingaangiften. Dit heeft geleid tot een benadeling van de Belastingdienst en het onterecht toekennen van financiële middelen aan de verdachte, die onder andere zijn woning in Groningen heeft gefinancierd met de niet opgegeven en afgedragen gelden.
De verdachte heeft ook een valse werkgeversverklaring opgemaakt, waarin werd vermeld dat zijn broer, [medeverdachte], in loondienst was bij de Stichting Medicinale Cannabis Nederland. Deze verklaring werd gebruikt om een hypothecaire lening te verkrijgen, terwijl de werkelijke situatie anders was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op grote schaal zwart geld heeft gegenereerd en dat hij de bouw van zijn woning heeft gefinancierd met deze illegale middelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden en heeft de verbeurdverklaring van inbeslaggenomen gelden uitgesproken, die aan de verdachte toebehoren en verkregen zijn uit de strafbare feiten.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte. De verdachte heeft geen openheid van zaken gegeven en heeft zich stelselmatig onttrokken aan zijn fiscale verplichtingen. De rechtbank concludeert dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig zijn en dat de verdachte strafbaar is. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een stevige straf voor fraude op deze schaal, ter bescherming van de samenleving en ter handhaving van de rechtsorde.