ECLI:NL:RBNNE:2014:5745

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 november 2014
Publicatiedatum
20 november 2014
Zaaknummer
730205-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wederrechtelijke vrijheidsberoving, mishandeling en verkrachting van minderjarige ex-vriendin

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 18 november 2014 een man veroordeeld voor wederrechtelijke vrijheidsberoving, mishandeling en verkrachting van zijn toenmalige minderjarige ex-vriendin. De zaak kwam aan het licht nadat de vriendin aangaf dat de relatie definitief was beëindigd. De verdachte heeft haar vervolgens mishandeld, bedreigd en gedwongen om in zijn auto te stappen. Gedurende de nacht heeft hij haar gedwongen bij hem te blijven en heeft hij haar meerdere malen mishandeld, bedreigd en verkracht. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van drie jaar opgelegd, waarvan één jaar voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een klinische behandeling en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden bevolen, gezien het risico dat de verdachte opnieuw een misdrijf zou begaan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie [pleegplaats]
parketnummer 18/730205-14
vorderingen na voorwaardelijke veroordeling parketnummers 18/063055-13 en
17/880327-12
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 18 november 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres 1],
thans gedetineerd in P.I. Leeuwarden, te Leeuwarden, Holstmeerweg 7.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 november 2014.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S. Bergsma, advocaat te Dokkum.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 mei 2014 te en/of bij [pleegplaats] en/of [pleegplaats] en/of [pleegplaats], in ieder geval in de provincie Friesland, (tussen 00.00 uur en 11.00 uur) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), meermalen (stelselmatig) (met kracht) tegen het hoofd en/of een of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of (telkens) pijn heeft ondervonden, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van
gewijsde is gegaan;
2.
hij op of omstreeks 21 mei 2014, (tussen 00.00 uur en 11.00 uur) te of hij [pleegplaats] en/of [pleegplaats] en/of [pleegplaats], in ieder geval in de provincie Friesland, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/is hij verdachte (te of bij [pleegplaats] en/of [pleegplaats])
- met die [slachtoffer] afgesproken bij het [naam hotel] en/of vervolgens die [slachtoffer] aldaar ontmoet en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] aldaar mishandeld (meermalen gestompt en/of geslagen) en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] gedwongen in een auto plaats te nemen en/of daarbij tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij geen keus had, omdat zij anders weer mishandeld zou worden, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of (vervolgens)
- met die [slachtoffer] in die auto gaan rijden en/of (vervolgens) die auto ergens geparkeerd en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] met een mes bedreigd en/of een mes tegen de slaap geplaatst en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij haar dood zou steken en/of in een weiland zou begraven en/of in de prostitutie zou brengen en nog vanavond op een boot zou onderbrengen, althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] mishandeld (meermalen gestompt en/of geslagen) en/of (vervolgens) (te of bij [pleegplaats])
- met die [slachtoffer] in die door verdachte bestuurde auto naar [pleegplaats] gereden en/of (vervolgens)
- in de buurt van [pleegplaats] die auto in een weiland geparkeerd en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] aldaar mishandeld (meermalen gestompt en/of geslagen) en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] aldaar verkracht, althans tegen de wil van die [slachtoffer] seks met haar gehad, en/of (vervolgens)
- met die [slachtoffer] (wederom) plaatsgenomen in die auto en/of (vervolgens)
- in die auto die [slachtoffer] mishandeld (meermalen gestompt en/of geslagen) en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] in die auto naar een woning (gelegen aan of bij [straat]) meegenomen en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij naar binnen moest gaan in de woning en/of (vervolgens op een later moment)
- die [slachtoffer] gedwongen naar de auto te lopen en daarin plaats te nemen
en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] in die auto mishandeld (meermalen gestompt en/of geslagen) en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] weer meegenomen naar die eerder genoemde woning en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] in die woning verkracht, althans tegen de wil van die [slachtoffer] seks met haar gehad, en/of (vervolgens)
- de (verdere) nacht met die [slachtoffer] doorgebracht en/of (vervolgens)
- in de ochtend die [slachtoffer] verplicht met hem, verdachte te douchen en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] in de douche verkracht, althans tegen de wil van die [slachtoffer] seks met haar gehad, en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat ze naar het hotel moest rijden en/of (vervolgens) (te of bij [pleegplaats] en/of [pleegplaats])
- onder voorwaarden die [slachtoffer] heeft laten gaan;
3.
hij op of omstreeks 21 mei 2014 (tussen 00.00 uur en 11.00 uur) te of bij [pleegplaats] en/of [pleegplaats] en/of [pleegplaats], in ieder geval in de provincie Friesland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer]
, hebbende verdachte die [slachtoffer] (op verschillende tijdstippen) in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal, in de vagina en/of de anus geneukt en/of heeft verdachte zich door die [slachtoffer] doen of laten pijpen en bestaande dat geweld of die andere feiteljkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door deze te dwingen in een auto plaats te nemen en/of deze onder dwang in een auto te vervoeren naar meerdere plaatsen en/of die [slachtoffer] onder dwang onder te brengen in een woning te [pleegplaats] en/of
- die [slachtoffer] (in die auto) met een mes heeft bedreigd en/of een mes tegen de slaap heeft geplaatst en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij haar dood zou steken en/of in een weiland zou begraven en/of in de prostitutie zou brengen en nog vanavond op een boot zou onderbrengen, althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] op verschillende tijdstippen in voornoemde periode heeft mishandeld (meermalen tegen het hoofd en/of een of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft gestompt en/of geslagen) en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: “Ik heb zin om gepijpt te worden, dus doe!” en/of” Doe of anders maak ik je dood.”
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij seks wilde en dat zij op moest staan en doorlopen en/of (vervolgens) voorover gebukt moest staan en/of (vervolgens) de broek en onderbroek van die [slachtoffer] naar beneden heeft getrokken en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: “En nu ga je op je knieën zitten” en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij haar mond moest houden en stil moest zijn en dat als zij niet stil zou zijn, hij haar dood zou maken en/of
- die [slachtoffer] hardhandig tegen het lichaam heeft geduwd en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: “Als je voor hoer wilt spelen, dan ga ik je ook
als een hoer behandelen” en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft geschreeuwd en/of tekeer is gegaan
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van het voorarrest;
- oplegging van de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij Reclassering Nederland, een verplichte opname en behandeling bij de Forensisch Psychiatrische Kliniek (hierna: FPK) te Assen en een contactverbod met [slachtoffer];
- de dadelijk uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden;
- tenuitvoerlegging van de op 28 juni 2013 door de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te [pleegplaats] voorwaardelijk opgelegde straf, te weten twee maanden gevangenisstraf;
- tenuitvoerlegging van de op 28 maart 2013 door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord-Nederland te [pleegplaats] voorwaardelijk opgelegde straf, te weten 150 dagen gevangenisstraf;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van
€ 7.590,22, waarvan € 5.500,- voor immateriële schade en € 2.090,22 voor materiële schade, alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 7.590,22;
- niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [slachtoffer] met betrekking tot de overig gevorderde materiële schade.

Beoordeling van het bewijs

Door de raadsvrouw is vrijspraak voor het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde bepleit, omdat verdachte ontkent dat hij aangeefster letsel en pijn heeft toegebracht, haar door geweld en bedreiging wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden en haar tot seksuele handelingen heeft gedwongen.
De rechtbank overweegt het volgende. De rechtbank stelt op grond van de onderstaande bewijsmiddelen voorop dat de verklaring van verdachte en de verklaring van aangeefster over de volgorde van de diverse gebeurtenissen gedurende die nacht vrijwel geheel overeenkomen. Ook passen de verklaringen van de getuigen en het feit dat het rijbewijs van aangeefster bij de aanhouding van verdachte bij hem in de auto is aangetroffen goed bij de verklaring van aangeefster. De verklaring van verdachte en de verklaring van aangeefster verschillen met betrekking tot het geweld dat door verdachte zou zijn toegepast, de bedreigingen die hij zou hebben geuit en het feit dat hij aangeefster gedwongen zou hebben tot het verrichten en ondergaan van seksuele handelingen.
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar ongeveer dertig keer met de vuist heeft geslagen en dat het geweld tijdens de autorit naar [pleegplaats] continu is doorgegaan. De rechtbank acht deze verklaring, gelet op de omvang van het bij aangeefster geconstateerde letsel, op dit punt niet geloofwaardig. Bij aangeefster is echter diezelfde dag nog letsel aan haar gezicht, linker arm en knie geconstateerd en verdachte heeft verklaard dat hij haar bij het [naam hotel] tikken heeft gegeven en in het gezicht heeft geduwd. Tevens heeft verdachte verklaard dat hij tijdens de bewuste nacht meerdere malen erg boos op aangeefster is geweest. Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte tijdens de bewuste nacht op meerdere momenten aangeefster tegen het hoofd heeft gestompt en op andere delen van het lichaam heeft gestompt.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij overwicht heeft op aangeefster en dat hij haar alles kan laten doen wat hij wil. Uit de verklaring van verdachte komt duidelijk naar voren dat de relatie met aangeefster was beëindigd en dat aangeefster geen zin had om die nacht naar het [naam hotel] te komen, maar dat verdachte haar als ware heeft gedwongen te komen. Verdachte heeft verklaard dat hij haar vervolgens heeft gedwongen in de auto te stappen en dat hij met aangeefster is weggereden. Verdachte en aangeefster hadden op dat moment ruzie, verdachte had gescholden en er had reeds geweld plaatsgevonden. De rechtbank is van oordeel dat op basis van deze omstandigheden het zeer aannemelijk is dat aangeefster zich niet meer vrij voelde om haar eigen beslissingen te nemen en zich door verdachte gedwongen voelde om in de auto plaats te nemen. De rechtbank acht de verklaring van aangeefster hieromtrent geloofwaardig en zal deze verklaring tot het bewijs bezigen.
Vervolgens zou er met de auto naar een plek zijn gereden waar verdachte aangeefster met een mes heeft bedreigd. Verdachte heeft niets over deze plek verklaard, er zijn echter wel messen in de auto bij verdachte aangetroffen. Verdachte heeft hieromtrent verklaard dat hij altijd een mes bij zich heeft en dat aangeefster hiervan kennis heeft. De verklaring van aangeefster vindt verder geen steun in de bewijsmiddelen. De rechtbank acht derhalve de bedreiging met het mes onvoldoende bewezen en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar heeft gedreigd dood te steken en in de prostitutie te brengen. Aangeefster heeft hieromtrent consistent verklaard en deze bedreigingen komen op meerdere plaatsen in haar verklaring naar voren. De rechtbank is van oordeel dat deze bedreigingen passen bij de verklaring van verdachte. Hij heeft bij de politie verklaard dat hij erg boos op aangeefster was en dat hij tegen aangeefster heeft gezegd dat als zij zich als hoer gedroeg hij haar als hoer zou behandelen. Gelet op deze omstandigheden in onderling verband en samenhang genomen acht de rechtbank de verklaring van aangeefster dat zij is bedreigd geloofwaardig en zal de rechtbank deze verklaring tot het bewijs bezigen.
Uit de hieronder opgenomen bewijsmiddelen volgt vervolgens dat verdachte degene is geweest die bepaalde waar ze naar toe zijn gereden en of ze en op welk moment ze de woning van een vriend van hem aan [straat] binnengingen en verlieten. Na telefonisch contact met haar moeder heeft aangeefster verdachte gevraagd haar thuis te brengen maar dit heeft verdachte geweigerd. Uit de verklaringen van de getuigen, die in de woning aanwezig waren, blijkt dat aangeefster zich anders gedroeg dan normaal en dat verdachte haar gezicht op een gegeven moment voor de anderen afschermde. Tevens is het rijbewijs van aangeefster bij de aanhouding van verdachte in de door hem gebruikte auto aangetroffen. De rechtbank acht, al deze omstandigheden in onderling verband en samenhang genomen, bewezen dat verdachte aangeefster wederrechtelijk van haar vrijheid beroofd heeft gehouden.
Via [pleegplaats] zijn verdachte en aangeefster naar een weiland gereden waar seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. Vlak voor deze handelingen hadden ze in de auto een fikse ruzie, omdat verdachte de telefoonberichten in de telefoon van aangeefster had gelezen. Er had ook geweld plaats gevonden. Ze zijn naar buiten gegaan en hebben geslachtsgemeenschap gehad waarbij aangeefster met haar handen op de auto steunde en verdachte haar met zijn penis vaginaal penetreerde.
In de woning heeft aangeefster verdachte gepijpt en er hebben er seksuele handelingen in het washok plaatsgevonden. Deze handelingen vonden ook plaats terwijl en nadat verdachte erg boos op aangeefster was geweest en er geweld had plaatsgevonden. In het washok stond aangeefster in eerste instantie voorover gebukt, terwijl verdachte haar met zijn penis vaginaal penetreerde. Vervolgens moest ze op haar knieën gaan zitten, waarna verdachte haar uiteindelijk met zijn penis anaal penetreerde. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat aangeefster geen voorstander is van anale penetratie.
De volgende ochtend hebben er seksuele handelingen in de douche plaatsgevonden, waarbij aangeefster wederom gebukt stond, terwijl zij door verdachte met zijn penis vaginaal werd gepenetreerd.
Verdachte heeft de seksuele handelingen erkend, maar hij ontkent aangeefster hiertoe te hebben gedwongen. Volgens aangeefster heeft ze op diverse momenten aangegeven dat ze de seksuele handelingen niet wilde. De rechtbank stelt vast dat uit de houding van aangeefster opvalt dat tijdens de seksuele handelingen iedere keer de macht van verdachte tot uitdrukking werd gebracht; aangeefster moest bukken of op de knieën zitten. Tevens vond er anale penetratie plaats, iets waarvan verdachte wist dat aangeefster dit niet wilde. Voorts heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij na de seksuele handelingen in het weiland tegen aangeefster heeft gezegd dat als ze zich als hoer gedroeg hij haar als hoer zou behandelen. Uit deze opmerking kan worden opgemaakt dat aangeefster seks met verdachte moest hebben wanneer en hoe hij dat wilde. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij aangeefster die nacht verschillende keren heeft zien huilen. De rechtbank acht, gelet op deze omstandigheden en de omstandigheid dat de seksuele handelingen plaatsvonden, terwijl aangeefster wederrechtelijk van haar vrijheid beroofd werd gehouden, waarbij sprake was van geweld en bedreiging met geweld, de verklaring van aangeefster dat zij tot de seksuele handelingen werd gedwongen geloofwaardig en zal deze tot het bewijs bezigen.
De rechtbank past bij de beoordeling van het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
1.
De door verdachte op de terechtzitting van 4 november 2014 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik had een relatie met [slachtoffer]. Ik heb [slachtoffer] leren kennen toen ze 16 jaar was. Inmiddels is [slachtoffer] 17 jaar. Ik ben mij ervan bewust dat ik overwicht op [slachtoffer] heb. Ik kan [slachtoffer] eigenlijk alles laten doen wat ik wil. Op 20 mei 2014 heb ik [slachtoffer] via een telefonisch bericht gevraagd of onze relatie echt over was. Hierop reageerde [slachtoffer] bevestigend. Vervolgens hebben wij die avond een telefoongesprek gevoerd. Ik zei tegen [slachtoffer] dat wanneer onze relatie echt over was ik mijn horloge, dat nog in het bezit was van [slachtoffer], terug wilde hebben. [slachtoffer] wilde mij het horloge de volgende dag teruggeven maar ik heb er op aangedrongen dat ik het horloge dezelfde avond nog terug zou krijgen. Ik heb met haar afgesproken bij het [naam hotel] in [pleegplaats]. Ik heb haar gezegd dat wanneer ze er niet zou zijn ik naar haar woning zou komen. [slachtoffer] woont bij haar moeder en ik wist dat [slachtoffer] voor haar familie en vrienden verborgen wilde houden dat zij en ik nog contact hadden. Ik ben vervolgens samen met [getuige] in een Volkswagen Golf naar het [naam hotel] gereden. [slachtoffer] kwam ook bij het hotel op haar scooter. Ik ben uit de auto gestapt en bij [slachtoffer] gaan staan. [slachtoffer] zat nog op de scooter. [slachtoffer] wilde het horloge wel afgeven, maar zover is het niet gekomen want we kregen ruzie. Ik heb [slachtoffer] uitgescholden. Ik heb [slachtoffer] toen met mijn hand tegen de zijkant van haar gezicht geduwd. Ik zei vervolgens tegen [slachtoffer]: "Ga even in de auto zitten". Ik was op dat moment erg boos. [getuige] is toen uitgestapt. Ik heb [slachtoffer] overgehaald om in de auto te komen zitten. We hebben gepraat en ik heb tegen [slachtoffer] gezegd: "We gaan naar [pleegplaats]". [slachtoffer] wilde niet. Ik heb gezegd dat [getuige] haar scooter zou meenemen. In de auto waarin we zaten lagen messen. Ik heb altijd een mes naast me liggen als ik een auto bestuur. We zijn vervolgens naar [pleegplaats] gereden. In de auto heb ik tegen [slachtoffer] geschreeuwd en gescholden. Als ik boos ben kan ik heftig reageren. [getuige] reed op de scooter van [slachtoffer] naar [pleegplaats] en in [pleegplaats] is hij de woning van [vriend 1] en [vriendin] ingegaan. [slachtoffer] en ik hebben toen in de auto enige tijd ruzie gehad. Ik had haar telefoon uitgelezen en was boos over een aantal berichten die ik zag staan. Deze berichten gingen over contact tussen [slachtoffer] en een andere jongen. [slachtoffer] had eerder zelf de telefoon uit haar scooter gepakt. De berichten maakten mij kapot van binnen. Ik heb toen [slachtoffer] onder meer een "hoer" genoemd, omdat ik erg boos was. We zijn vervolgens met de auto naar een weiland even buiten [pleegplaats] gereden. In de auto heb ik [slachtoffer] gevingerd en daarna zijn we uitgestapt en hebben we geslachtsgemeenschap gehad. Het is mogelijk dat ik toen bij het weiland het rijbewijs van [slachtoffer] in de auto heb gelegd. Na de seks zijn we naar de woning van [vriend 1] gereden. [slachtoffer] kreeg via haar telefoon een aantal berichten van haar moeder. [slachtoffer] heeft mij gevraagd of ik haar thuis wilde brengen. Dit wilde ik niet. [slachtoffer], [getuige] en ik zijn aan de keukentafel gaan zitten. [getuige] en ik hebben toen opnieuw in de telefoon van [slachtoffer] gekeken. Ik las toen een bericht dat ik daarvoor nog niet had gezien. Ik werd opnieuw boos op [slachtoffer]. [slachtoffer] en ik zijn toen in de auto gaan zitten en daar maakten we ruzie. Ik schreeuwde en schold tegen [slachtoffer]. Op een gegeven moment kwam [getuige] bij ons in de auto zitten. We hebben met [getuige] gesproken en daarna zijn [slachtoffer] en ik weer naar binnen gegaan. [vriend 1] deed de deur voor ons open. [slachtoffer] en ik zijn vervolgens op de bank in de woonkamer gaan liggen. [slachtoffer] heeft mij toen gepijpt. Ik was nog steeds boos en ik word er altijd blij van als ik gepijpt word. [vriend 1] kwam beneden om dekens te brengen. Toen [vriend 1] weer naar boven was wilde ik seks hebben met [slachtoffer]. Ik ben toen met [slachtoffer] naar het washok gegaan. We hebben toen geslachtsgemeenschap gehad, eerst vaginaal en daarna anaal. Zowel de vaginale seks als de anale seks deden we achterlangs. We hebben niet vaak anale seks want [slachtoffer] is hier geen voorstander van. We hebben nu wel anale seks gehad, want als ik met [slachtoffer] praat kan ik alles voorelkaar krijgen wat ik wil. Vervolgens zijn we weer op de bank gaan liggen. We hebben geknuffeld en ik heb geslapen. De volgende ochtend werd ik wakker. [slachtoffer] en ik zijn toen gaan douchen. In de badkamer hebben we geslachtsgemeenschap gehad. Daarna hebben we ons gedoucht en zijn we weer naar beneden gegaan. Ik heb toen iets gegeten. Daarna ben ik met de auto naar [pleegplaats] gereden.
[slachtoffer] is met de scooter naar het [naam hotel] gereden en ik heb daar met haar gesproken. Ik heb [slachtoffer] die nacht verschillende keren zien huilen.
2.
De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer PL02R1-2014053414, gesloten op 5 september 2014, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02R1-2014053414-53, d.d. 26 mei 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
(V: vraag verbalisant, A: antwoord verdachte)
We kregen ruzie bij het [naam hotel]. We waren buiten en ik wilde dat ze bij mij in de auto stapte. Ik ben met haar naar een vriend [vriend 1] in [pleegplaats] gereden. [getuige] heeft de scooter van [slachtoffer] meegenomen naar [pleegplaats]. Toen zijn we door [pleegplaats] heen en buiten de bebouwde kom gereden en hebben geparkeerd. Dat was op een boerderijachtig iets. In de auto hadden we ruzie. Zij zocht troost bij een andere jongen. Ik zei tegen haar "Als je voor hoer wilt spelen dan ga ik je ook als hoer behandelen, stap maar uit". Toen hebben we seks gehad. Het duurde vijf minuutjes en toen stapten we weer in de auto en toen begon ze te huilen. Toen zijn we naar [vriend 1] gegaan in [pleegplaats]. We zijn naar binnen gegaan. [slachtoffer] zat naast mij. Ze was een beetje stilletjes. De rest is gaan slapen. [getuige] sliep in de auto en [vriend 2] is met zijn vriendin boven gaan slapen. Ik bleef samen met [slachtoffer] in de kamer.
V: Hoe heb je haar bang gemaakt?
A: Schreeuwen en tekeer gaan. Ik heb tikken haar in het gezicht gegeven. Ze ging huilen. Ik heb haar ook in de rug geduwd. Ik zei: "lopen". [slachtoffer] moest alleen maar huilen en ze riep huilend: "Het spijt me, het spijt me".
V: Je zegt dat [slachtoffer] met je mee is gereden naar [pleegplaats]. Was dat vrijwillig of niet?
A: Ik heb haar gedwongen mee te gaan.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02R3-2014053414-26, d.d. 22 mei 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer]:
(V: vraag verbalisant, A: antwoord aangeefster, O: opmerking verbalisant)
Ik doe aangifte van ontvoering, mishandeling en verkrachting. Het was dinsdag op woensdag. Dus van 20 mei op 21 mei. Om 00.15 uur is het begonnen tot woensdagochtend om 11.00 uur. Het vond plaats in [pleegplaats] en vlakbij [pleegplaats] en het begon in [pleegplaats] en op weg naar [pleegplaats]. Ik doe aangifte tegen [verdachte]. Ik heb een relatie met hem gehad. Ik had nog een horloge van [verdachte]. [verdachte] vroeg mij om dat horloge terug te geven op dinsdagavond. Ik moest bij het [naam hotel] komen of hij kwam bij mij thuis. Ik zei dat ik wel zou komen. Ik ben daar op de scooter heen gegaan. Ik was daar om 00.20 uur. Toen ik er stond kwam hij eraan rijden in een auto. Een golf of zo. Hij stapte uit. Hij kwam op mij toelopen. Hij vroeg naar zijn horloge. Hij vroeg aan mij of het ooit nog wat zou worden tussen ons. Toen zei ik: "nee". Toen begon hij mij te slaan. Hij sloeg op mijn gezicht met een vuist. Na een paar klappen verloor ik mijn evenwicht en viel de scooter. Hij trok mij onder de scooter vandaan. Ik probeerde wat te gillen maar hij drukte mijn mond dicht. [verdachte] zei dat ik niet zo met hem moest omgaan en dat ik nu de gevolgen zou zien. Ik werd gedwongen om in de auto te gaan zitten. Dat ben ik toen gaan doen. [verdachte] zat achter het stuur. Tegen de andere jongen werd gezegd dat hij op mijn scooter achter ons aan moest rijden. Toen zijn we over de Van Harinxmabrug gereden een ventweg op. Daar stonden we stil.
[verdachte] dreigde mij dood te steken, mij te begraven in een weiland en dat ik in de prostitutie zou komen en dat ik vanavond nog op een boot zou komen. Hij vroeg mijn telefoon en ik zei dat die nog in mijn scooter zat. Toen die jongen aankwam moest ik mijn telefoon pakken. Ik gaf de telefoon aan [verdachte] en ben weer in de auto gaan zitten. We zijn omgedraaid en reden richting het hotel. Door [pleegplaats] hebben we de weg naar [pleegplaats] genomen. We zijn doorgereden naar [pleegplaats] met die jongen op de scooter achter ons aan. We kwamen in [pleegplaats] bij [vriend 1]. Die jongen met de scooter kwam ook en ging naar binnen. Wij reden een stukje verder en zijn in een weiland gaan staan. Daar sloeg [verdachte] mij weer en er werd veel gescholden. Toen zei hij dat hij zin had in seks. Ik had geen keuze want daar was ik als enige nog goed voor zei hij. Ik moest uit de auto. Ik moest mijn handen op de motorkap van de auto zetten en hij deed mijn broek naar beneden en toen heeft hij seks met mij gehad. Daarna is hij weer in de auto gaan zitten. Ik ben weer in de auto gaan zitten. Hij keek in mijn telefoon. Hij zag dat ik met een andere jongen had geappt. We zijn naar het huis van [vriend 1] gegaan. Ik moest naar binnen. Mijn moeder had berichtjes gestuurd en geprobeerd te bellen. Ik moest zeggen dat ik niet thuis zou komen. Mijn moeder wilde dat niet. Ik moest bellen met mijn moeder en precies zeggen wat [verdachte] zei. Ik zei tegen mijn moeder dat ik straks wel thuis zou komen. Mijn moeder zei dat ik nu thuis moest komen en toen moest ik ophangen van [verdachte]. We gingen de woonkamer in. Daar zat [vriend 1], een vriend van [verdachte] de jongen die de scooter had gereden en de vriendin van een vriend van [verdachte]. [verdachte] en ik gingen aan de keukentafel zitten. Die jongen, die eerder op de scooter had gereden, ging er ook bij zitten. Ze gingen de hele tijd grapjes maken over wat ze allemaal met mij zouden doen. Toen las die jongen iets in mijn telefoon wat [verdachte] nog niet had gelezen. Toen werd [verdachte] boos, hij liet niks merken aan de rest, maar ik moest naar de auto lopen. Ik moest in de auto zitten en hij kwam boven op mij zitten. Hij vertelde wat voor een hoer ik was en dat ik nooit meer een normaal leven zou krijgen. Na mij geslagen te hebben ging hij weer op de bestuurdersstoel zitten. Die jongen, die mijn scooter had gereden, kwam ook in de auto zitten. We hebben nog met zijn drieën gepraat. [verdachte] en ik gingen naar binnen en die jongen bleef in de auto. Iedereen sliep al. [vriend 1] deed de deur open. We gingen in de woonkamer op de bank zitten. [vriend 1] was weer naar boven gegaan. [verdachte] zei dat ik hem verplicht moest pijpen en dat ben ik gaan doen. We hoorden [vriend 1] beneden komen. Toen mocht ik wel stoppen. Toen [vriend 1] weer boven was zei [verdachte] dat hij zin had in seks en nam mij mee naar het washok. Ik moest gebukt gaan staan en hij deed mijn broek naar beneden. Eerst begon hij mij te neuken in mijn vagina maar daarna ging hij dat doen in mijn anus. Ik heb geluiden gemaakt met de hoop dat iemand het zou horen. Ik moest mijn mond houden anders zouden er rare dingen gebeuren. Toen zijn we op de bank gaan liggen. [vriend 1] had dekens neergelegd. Ik moest [verdachte] knuffelen omdat hij dat zo gemist had. Daarna is hij in slaap gevallen en ben ik op de andere kant van de bank gaan liggen. [verdachte] heeft toen geslapen. In de ochtend werd [verdachte] wakker. De vriendin van [vriend 1] was toen ook beneden. Die jongen die in de auto had geslapen was binnengekomen en is verder gaan slapen op de bank. Toen moest ik verplicht met [verdachte] douchen. Ik wilde het niet maar hij zei dat het perse moest. Onder de douche moest ik weer seks met hem hebben. Ik heb me snel afgespoeld en ik probeerde snel mijn kleren weer aan te doen. Toen zijn we naar beneden gegaan. [verdachte] zei dat ik mijn scooter en mijn telefoon terug mocht hebben op voorwaarde dat ik alles zou doen wat hij vroeg. Ik heb mijn jas aangedaan en ik ben op mijn scooter gaan zitten. Ik moest naar het hotel rijden en hij zou met de auto komen. Toen ik daar stond zei hij dat ik mijn scooter moest inleveren of dat ik anders elke maand een bedrag moest betalen. Toen mocht ik gaan. Ik ben naar huis gereden.
V: Hij sloeg je op je gezicht met een vuist, op welke andere plaatsen heeft hij je geslagen?
A: Op mijn linker arm, bovenarm.
V: Hoe werd je gedwongen om in de auto te gaan zitten?
A: Met woorden. Hij zei dat ik geen keuze had, dat ik moest en dat ik anders nog vaker geslagen zou worden. Ik was bang dat ik anders doodgemaakt zou worden. Zulke dingen heeft hij ook geroepen. Dat hij mij dood zou maken. Hij was woedend en ik wist dat het niet goed zou aflopen. Hij zei dat ik misschien wel een hoertje zou worden. Dat ik wel op een bootje weggebracht kon worden naar een ander land, waar ik hoer kon worden. Dat hij de spullen achterin de auto had liggen. Touwen om mijn handen en benen vast te knopen en een mes. Ik dacht dat ik dood ging. Hij zei in de auto dat hij mij ging vermoorden en dat ik zijn hart had gebroken. Dat mijn hele leven van hem was, dat ik niet kon kiezen om bij hem weg te gaan of alleen te laten. Mijn rijbewijs nam hij in nadat hij mij gefouilleerd had om te kijken wat ik bij me had. In het weiland bij [pleegplaats] heeft hij mij met zijn vuist geslagen. We zaten nog in de auto.
V: Hij zegt dat hij zin in seks heeft, wat geeft dat voor een gevoel?
A: Een rottig gevoel, maar ik dacht ik moet het maar doen anders krijg ik weer klappen.
Ik moest mijn handen op de motorkap zetten. Hij deed mijn broek uit en zijn broek ook. En toen begon hij. Ik droeg een legging. Ik kon er toch niks tegen doen. We hadden staande seks. Hij ging met zijn piemel in mijn vagina. Hij ging heen en weer. Ik was aan het huilen.
In de auto zei hij: "Wil je nou echt zo behandeld worden als een hoertje, blijkbaar wel".
Mijn mond doet nu nog zeer, er zit een wondje waar mijn tand door mijn lip is gegaan. Op mijn neus heeft hij ook geslagen, het is een beetje blauw, maar ik heb er nog flink last van. Ook heb ik een piep in mijn oor. Toen we voor het huis stonden sloeg hij mij op mijn oor en hoorde ik ineens minder, nu hoor ik wel beter, maar heb nog steeds een piep.
V: Eenmaal binnen gingen jullie in de woonkamer op de bank zitten. [vriend 1] ging naar boven.
A: [verdachte] zei: "Ik heb zin om gepijpt te worden, dus doe". Ik voelde me gedwongen omdat ik bang voor hem was. Bij alles wat hij zei zei hij erachteraan: "Doe anders maak ik je dood". Dat heeft hij heel vaak gezegd. Ik doe mijn mond om zijn piemel heen en ga op en neer. Hij zat op de bank en ik zat er naast. Hij deed zijn broek naar beneden. Ik deed het met tegenzin. Dat moet hij gemerkt hebben. Ik hoorde [vriend 1] de trap af komen. Toen stopte ik en deed [verdachte] zijn broek omhoog. [vriend 1] ging weer naar boven. [verdachte] zei dat hij seks wilde. Ik moest naar het washok lopen. Ik moest voorover gebukt staan. [verdachte] deed mijn broek en onderbroek naar beneden. Hij deed ook zijn broek naar beneden. Hij deed zijn piemel in mijn vagina. Daarna deed hij hem in mijn kont. Toen begon ik te huilen en te zeggen dat het pijn deed. Hij zei dat ik mijn mond moest houden. Hij zei weer dat als ik niet stil zou zijn dat hij mij dood zou maken. Hij is klaargekomen. Hij begon door met een vinger in mijn kont te gaan, hij pakte vaseline of zo en deed dat bij mijn kont en om zijn piemel. Toen probeerde hij zijn piemel in mijn kont te doen. Dat lukte steeds niet. Toen moest ik op mijn knieën gaan zitten. Hij zei: "En nu ga je op je knieën zitten". Toen probeerde hij het weer. Toen begon ik te huilen en opeens lukte het en zat hij in mijn kont. Ik zei de hele tijd dat hij moest stoppen. Hij zat ook op zijn knieën. Ik zit op mijn knieën en steun op mijn handen. Ik draaide mijn kont steeds weg, maar dan zei hij steeds weer dat ik stil moest zitten, want anders zou hij mij dood maken.
V: Je zei daarstraks dat je geluiden had gemaakt in het washok. Wat voor geluiden heb je gemaakt?
A: Auw en dat hij moest ophouden. Dit deed ik hard pratend. Hij zei dat ik mijn kop moest houden.
V: Je moest verplicht douchen, hoe ging dat?
A: [verdachte] zei:" Nu ga je mee douchen". Ik zei: "nee". Hij zei: "Je moet, je hebt geen keuze". In de douche moest ik mijn kleren uitdoen. Daarna onder de douche gaan staan.
Hij zei dat hij seks wilde. Ik zei dat ik geen zin had. Hij zei weer dat ik geen keuze had en dat hij al had laten zien wat de gevolgen waren.
En toen duwde hij mij voorover en deed zijn piemel in mijn vagina en ging heen en weer. Dan is hij klaar, spoel ik mij af, kleed ik me aan en ga naar beneden.
V: Wat heeft [vriendin] aan je kunnen merken?
A: Toen ik beneden kwam na het douchen was ik aan het huilen. [verdachte] probeerde te verbergen dat ik aan het huilen was, die deed net of hij mij aan het knuffelen was.
V: Wat is het opgelopen letsel?
A: op mijn linker bovenarm zitten twee blauwe plekken.
A: Tand door de lip, mijn neus doet erg pijn, mijn linkeroor doet pijn. Ik hoor er minder mee en er zit een piep in. Er zit op mijn linkerknie een schaafplek. Dat is van toen [verdachte] mij van de scooter afsloeg. En mijn hele linkerkant van mijn hoofd. Boven mijn linker oog is het rood.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02SV-2014053414-32, d.d. 22 mei 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [vriendin]:
Ik woon samen met mijn vriend [vriend 1] op [straat] in [pleegplaats]. Ik heb gegrepen dat u mij wilt horen over de nacht van 20 op 21 mei 2014. Er sliep een vriend van [vriend 1] bij ons, genaamd [vriend 2]. Ook was er nog een vriend van hun genaamd [getuige]. Ik ben 20 mei 2014 rond 23.00 uur naar bed gegaan. Toen ik de volgende ochtend beneden kwam zag ik dat er allemaal mensen bij ons op de bank lagen te slapen, onder andere [verdachte] en [slachtoffer]. Voor afgelopen dinsdag heeft [slachtoffer] nog nooit bij ons geslapen. Haar scooter stond bij ons voor de woning op de parkeerplaats. [slachtoffer] is woensdagochtend tussen 9.30 en 10.30 uur vertrokken op haar scooter. [verdachte] en [getuige] zijn tegelijkertijd met haar in de auto weggegaan. Voordat ze weg gingen had [verdachte] de armen om [slachtoffer] heen geslagen en zij lag tegen hem aan. Ik kon het gezicht van [slachtoffer] niet zien.
We hebben achter de keuken nog een berging waar de wasmachine en de droger staan.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02SV-2014053414-33, d.d. 22 mei 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [vriend 1]:
Ik woon aan [straat] in [pleegplaats]. Daar woon ik samen met mijn vriendin [vriendin] en onze kinderen. Afgelopen dinsdagavond 20 mei 2014 was ik thuis samen met [vriendin] en onze kinderen. Ook waren vrienden van ons bij ons. Dit waren [vriend 2] en vrienden van [verdachte] genaamd [getuige] en [kennis]. Zij hebben allemaal in onze woning geslapen.
[getuige] en [verdachte] hebben die avond wat bij ons gedronken en toen zijn zij met de Volkswagen Golf vertrokken. Rond 1.00 uur ben ik naar boven gegaan om te slapen.
Rond 3.30 uur werd er buiten gefloten en ik zag dat [verdachte] voor de deur stond met zijn vriendin [slachtoffer]. Ze hadden geen sleutel. [verdachte] vroeg of [slachtoffer] ook kon blijven slapen. Ik vond dit goed en ik heb dekens van boven gehaald. Ik heb nog wat te drinken gepakt en ben weer gaan slapen. [getuige] zat toen buiten in de auto. [slachtoffer] was die nacht en ochtend opvallend stil. Normaal is ze ook niet een prater, maar nu was het opvallend. Toen ik haar die nacht vroeg of ik een deken moest halen, zei ze niets, maar knikte alleen. Ook de volgende ochtend zei ze niets. Normaliter is [slachtoffer] wel heel fatsoenlijk en beleefd. Ze reageerde ook niet op de aandacht die ze van de kinderen kreeg en dat is niets voor haar.
[slachtoffer] heeft helemaal niets gezegd en ook keek zij geen van ons aan. Dit waren wij absoluut niet van haar gewend.
Woensdag 21 mei zijn [verdachte], [getuige] en [slachtoffer] vertrokken uit onze woning. [slachtoffer] heeft geen afscheid genomen en ik vond dat zij een vreemde blik in haar ogen had. Nu ik terug denk realiseer ik mij dat ik [getuige] ongeveer een half uurtje voordat ik naar bed ging ,dus rond 00.30 uur op een scooter voor de woning heb gezien. Ik herkende de groene scooter van [slachtoffer]. Ook zag ik kort daarna dat [verdachte] en [slachtoffer] bij de woning waren. Op dat moment zaten die in de Volkswagen Golf. [getuige], [verdachte] en [slachtoffer] zijn daarna weer naar buiten gegaan en ik weet zeker dat [slachtoffer] en [verdachte] in de auto zijn gestapt. Wat [getuige] heeft gedaan weet ik niet. Daarna ben ik naar bed gegaan.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02GL-2014053414-11, d.d. 21 mei 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten:
Op 21 mei 2014 omstreeks 14.00 uur kreeg ik de melding dat een meisje verkracht zou zijn door haar vriend [vriend 2]. De vader van het meisje belde mij en vertelde dat de verdachte samen met nog twee hem onbekende mannen in een zwarte Volkswagen Golf bij hem op de oprit stonden. Aanrijdend zagen wij een zwarte Volkswagen Golf aan komen rijden. Wij hebben de drie inzittende mannen aangehouden. Wij zagen in het handschoenen vakje aan de portier van de bestuurder een rijbewijs liggen op naam gesteld van aangeefster. Wij zagen dat [verdachte] de bestuurder van de Volkswagen was.
3.
een ander geschrift, te weten een rapport zedenonderzoek, opgemaakt en verricht door
[arts] van de Geestelijke Gezondheidszorg Fryslân, op 21 mei 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn/haar verklaring:
- linker schouder een blauwe plek/bloeduitstorting met 4 centimeter diameter;
- linker bovenarm een bloeduitstorting met 3 centimeter diameter;
- linker knie een schaafwond;
- op de mond/lippen rechts een blauwe plek met genezende wond wangslijmvlies;
- onder het linker oog een blauwe verkleuring;
- onder het linker oor een zwelling.
4.
Een uittreksel uit de op naam van verdachte opgemaakte justitiële documentatie d.d.
29 september 2014, voor zover inhoudende dat verdachte op 28 maart 2013 ter zake onder meer mishandeling bij inmiddels onherroepelijk geworden vonnis veroordeeld is tot gevangenisstraf.

Redengeving bewezenverklaring

De rechtbank acht de in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden redengevend voor hetgeen hierna bewezen zal worden verklaard en de rechtbank heeft op grond daarvan de overtuiging bekomen dat verdachte het hierna bewezen verklaarde heeft begaan. Ieder bewijsmiddel zal -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 21 mei 2014, tussen 00.00 uur en 11.00 uur, in elk geval in de provincie Friesland, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer], meermalen tegen het hoofd en andere delen van het lichaam heeft gestompt, waardoor deze telkens letsel heeft bekomen en/of telkens pijn heeft ondervonden, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij op 21 mei 2014, tussen 00.00 uur en 11.00 uur, in elk geval in de provincie Friesland, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft hij verdachte
- met die [slachtoffer] afgesproken bij het [naam hotel] te [pleegplaats] en vervolgens die [slachtoffer] aldaar ontmoet en vervolgens
- die [slachtoffer] aldaar mishandeld, meermalen gestompt en vervolgens
- die [slachtoffer] gedwongen in een auto plaats te nemen en daarbij tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij geen keus had, omdat zij anders weer mishandeld zou worden, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en vervolgens
- met die [slachtoffer] in die auto gaan rijden en vervolgens die auto ergens geparkeerd en vervolgens
- dreigend tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij haar dood zou steken en in een weiland zou begraven en in de prostitutie zou brengen en nog vanavond op een boot zou onderbrengen, althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking en vervolgens
- met die [slachtoffer] in die door verdachte bestuurde auto naar [pleegplaats] gereden en vervolgens
- in de buurt van [pleegplaats] die auto in een weiland geparkeerd en vervolgens
- die [slachtoffer] aldaar mishandeld, gestompt en vervolgens
- die [slachtoffer] aldaar verkracht en vervolgens
- met die [slachtoffer] wederom plaatsgenomen in die auto en vervolgens
- die [slachtoffer] in die auto naar een woning, gelegen aan [straat], meegenomen en vervolgens
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij naar binnen moest gaan in de woning en vervolgens op een later moment die [slachtoffer] gedwongen naar de auto te lopen en daarin plaats te nemen
en vervolgens
- die [slachtoffer] in die auto mishandeld, gestompt en vervolgens
- die [slachtoffer] weer meegenomen naar die eerder genoemde woning en vervolgens
- die [slachtoffer] in die woning verkracht en vervolgens
- de verdere nacht met die [slachtoffer] doorgebracht en vervolgens
- in de ochtend die [slachtoffer] verplicht met hem, verdachte te douchen en vervolgens
- die [slachtoffer] in de douche verkracht en vervolgens
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat ze naar het hotel moest rijden en vervolgens te [pleegplaats]
- onder voorwaarden die [slachtoffer] heeft laten gaan;
3.
hij op 21 mei 2014, tussen 00.00 uur en 11.00 uur, in elk geval in de provincie Friesland, door geweld en andere feitelijkheden en bedreiging met geweld en andere feitelijkheden [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte die [slachtoffer], op verschillende tijdstippen, in voornoemde periode meermalen,
in de vagina en/of de anus geneukt en heeft verdachte zich door die [slachtoffer] doen pijpen en bestaande dat geweld en die andere feitelijkheden en die bedreiging met geweld en die andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden, door deze te dwingen in een auto plaats te nemen en deze onder dwang in een auto te vervoeren naar meerdere plaatsen en die [slachtoffer] onder dwang onder te brengen in een woning te [pleegplaats] en
- dreigend tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij haar dood zou steken en in een weiland zou begraven en in de prostitutie zou brengen en nog vanavond op een boot zou onderbrengen, althans telkens woorden van gelijke dreigende aard en strekking en vervolgens
- die [slachtoffer] op verschillende tijdstippen in voornoemde periode heeft mishandeld meermalen tegen het hoofd en andere delen van het lichaam heeft gestompt en
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: “Ik heb zin om gepijpt te worden, dus doe!” en
”Doe of anders maak ik je dood.”
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij seks wilde en dat zij voorover gebukt moest staan en vervolgens de broek en onderbroek van die [slachtoffer] naar beneden heeft getrokken en
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: “En nu ga je op je knieën zitten” en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij haar mond moest houden en stil moest zijn en dat als zij niet stil zou zijn, hij haar dood zou maken en
- die [slachtoffer] hardhandig tegen het lichaam heeft geduwd en
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: “Als je voor hoer wilt spelen, dan ga ik je ook
als een hoer behandelen” en
- tegen die [slachtoffer] heeft geschreeuwd en tekeer is gegaan en aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. mishandeling, meermalen gepleegd, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
2. opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
3. verkrachting, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het psychologisch onderzoek door drs. N.A. Schoenmaker, d.d. 22 juli 2014, het psychiatrisch onderzoek door J.M. Westenbroek, d.d. 28 juli 2014, de reclasseringsadviezen opgemaakt door het Leger des Heils d.d. 27 augustus 2014 en 31 oktober 2014, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving en beroofd houden, mishandelingen en verkrachtingen van zijn toenmalige minderjarige (ex)vriendin. Nadat zijn vriendin aangaf dat de relatie definitief was beëindigd heeft verdachte haar mishandeld en bedreigd en hij heeft haar gedwongen bij hem in de auto te stappen. Vervolgens heeft verdachte haar gedwongen de hele nacht bij hem te blijven en hij heeft haar tijdens die nacht meerdere malen mishandeld, bedreigd en verkracht.
Door het plegen van deze feiten heeft verdachte de lichamelijke integriteit en bewegingsvrijheid van een nog jong meisje ernstig geschonden en heeft hij geen enkel respect getoond voor haar gevoelens.
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, waaronder geweldsdelicten.
Uit de omtrent de persoon van verdachte opgemaakte rapporten blijkt dat er bij verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis niet nader omschreven (NAO) met antisociale, borderline en narcistische trekken. Er is tevens sprake van alcoholmisbruik en cannabisafhankelijkheid. Ten tijde van het plegen van de delicten beïnvloedden de persoonlijkheidsstoornis en de middelenafhankelijkheid van verdachte zijn gedragskeuzes en gedragingen. Volgens de psychiater is verdachte van jongsafaan tekort gekomen op het gebied van liefde, warmte en vertrouwen. Hij heeft zich nooit willen hechten aan mensen, uit angst dat hij verlaten zou worden. Hij werd echter, tot zijn eigen verrassing, verliefd op aangeefster. Toen zij aangaf dat zij de relatie definitief verbrak is het goed voorstelbaar dat verdachte vanuit zijn persoonlijkheidsstoornis met antisociale, borderline en narcistische trekken hierop heftig reageerde met boosheid, zich gekrenkt voelde en wraak wilde nemen. Het was het scenario waarvan hij zich door zijn verleden van verlatingen, welke zoveel verdriet en machteloosheid hadden gegeven, had voorgenomen dat dit hem niet meer zou overkomen. Hij zag een toekomst met alles waar hij zijn leven van droomde in duigen vallen. Aangeefster viel daarbij van haar voetstuk en was nu gelijk aan al die andere vrouwen, die hij alleen instrumenteel had gebruikt. Daarbij was hij in de periode waarin de delicten werden gepleegd onder invloed van cannabis en alcohol, welke laatste in het verleden vaak zijn agressie vergrootte. Zowel door de psychiater als de psycholoog wordt geadviseerd de strafbare feiten verdachte in verminderde mate toe te rekenen en beiden schatten het risico op nieuw gewelddadig gedrag in als hoog. Om het recidivegevaar te verminderen achten zij een klinische behandeling met de maximale duur van één jaar geïndiceerd, gevolgd door begeleiding door de reclassering. Door de reclassering wordt een (gedeeltelijke) voorwaardelijke gevangenisstraf geadviseerd met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en een klinische behandeling bij de FPK te Assen.
Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij hulp nodig heeft en dat hij bereid is mee te werken aan een klinische behandeling.
Gelet op de ernst van de feiten, in samenhang beschouwd met het vorenstaande acht de rechtbank een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf zonder meer noodzakelijk. Voorts is de rechtbank, gelet op de problematiek van verdachte, van oordeel dat de strafbare feiten verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
De rechtbank zal derhalve een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen, zodat verdachte door de bijzondere voorwaarden die hierbij zullen worden opgelegd (klinisch) kan worden behandeld, begeleid en geholpen. Tevens acht de rechtbank, de door de officier van justitie gevorderde bijzondere voorwaarde van een contactverbod met het slachtoffer, aangewezen. De rechtbank zal de dadelijk uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden bevelen, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en de hiervoor genoemde bijzondere voorwaarden passend en geboden.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde immateriële schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met de door verdachte gepleegde strafbare feiten, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend.
Naar het oordeel van de rechtbank is door de benadeelde partij onvoldoende aangetoond dat de schade met betrekking tot het collegegeld, een nieuwe bril en de telefoonkosten over de maanden mei en augustus 2014 rechtstreekse schade betreft. De rechtbank zal echter niet overgaan tot schorsing van het onderzoek om de hoogte van die schade alsnog te doen aantonen. Dit zou namelijk leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in dit deel van de vordering. De vordering met betrekking tot deze materiële schade kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade met betrekking tot de reparatie van de scooter en de telefoonkosten over de maanden juni en juli 2014 voldoende is onderbouwd en in zodanig verband staat met de door verdachte gepleegde strafbare feiten, dat deze aan hem als gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend.
De rechtbank acht de vordering ten aanzien van de immateriële schade en de overige opgevoerde materiële schade in zoverre, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2014.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
De rechtbank zal het toe te wijzen bedrag aan immateriële schade niet bij wijze van voorschot opleggen, zoals gevorderd, nu dit niet past in het wettelijk systeem (zie HR 19 maart 2002, NJ 2002, 497). De benadeelde partij is in dit onderdeel van de vordering niet ontvankelijk.

Vorderingen na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk geworden vonnis van 28 juni 2013, gewezen door de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is de verdachte veroordeeld tot -voor zover hier van belang- een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 13 juli 2013.
De officier van justitie heeft bij vordering d.d. 17 oktober 2014 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
De hiervoor bewezen verklaarde feiten zijn door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd.
Nu de veroordeelde de in voormeld vonnis gestelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van de hem bij voornoemd vonnis van 28 juni 2013 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Bij onherroepelijk geworden vonnis van 28 maart 2013, gewezen door de meervoudige strafkamer van rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is de verdachte veroordeeld tot -voor zover hier van belang- een gevangenisstraf voor de duur van 283 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 12 april 2013.
De officier van justitie heeft bij vordering d.d. 23 oktober 2014 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
De hiervoor bewezen verklaarde feiten zijn door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd.
Nu de veroordeelde de in voormeld vonnis gestelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van de hem bij voornoemd vonnis van 28 maart 2013 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 14g, 36f, 43a, 43b, 57, 242, 282 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot één jaar niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat veroordeelde zich binnen vijf dagen volgend op zijn ontslagdatum uit detentie meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zoutbranderij 1 in Leeuwarden;
2. dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd voor een periode van maximaal één jaar, zulks ter beoordeling van de reclassering, zal laten opnemen in de Forensische Psychiatrie (FPK) te Assen, althans een soortgelijke intramurale instelling, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
3. dat de veroordeelde op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer], wonende te [adres 2].
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

Benadeelde partij

Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 7.590,22 (zegge: zevenduizend vijfhonderd negentig euro en tweeëntwintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2014.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer], te betalen een bedrag van € 7.590,22 (zegge: zevenduizend vijfhonderd negentig euro en tweeëntwintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
21 mei 2014, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 72 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 2.090,22 aan materiële schade en € 5.500,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
18/063055-13:
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden d.d. 28 juni 2013, te weten:
twee maanden gevangenisstraf.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
17/880327-12:
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer van rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden d.d. 28 maart 2013, te weten:
150 dagen gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. M. Jansen en mr. T. Kortlang-de Vries, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 november 2014.
Mrs. M. Brinksma en T. Kortlang-de Vries zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Jansen
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Zandstra-Alkema
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
locatie [pleegplaats],

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie [pleegplaats]
parketnummer 18/730205-14
vorderingen na voorwaardelijke veroordeling parketnummers 18/063055-13 en
17/880327-12
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 4 november 2014
Tegenwoordig:
mr. M. Brinksma, voorzitter,
mr. M. Jansen en mr. T. Kortlang-de Vries, rechters, en
G.T. Zandstra-Alkema, griffier.
Als officier van justitie is ter terechtzitting aanwezig mr. T.H. Pitstra.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de oudste rechter met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de oudste rechter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres 1],
thans gedetineerd in P.I. [pleegplaats], te [pleegplaats], Holstmeerweg 7.
Als raadsvrouw van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. S. Bergsma, advocaat te Dokkum.
Ter terechtzitting zijn tevens verschenen de heer S.A. Keizer als wettelijk vertegenwoordiger van de benadeelde partij [slachtoffer] en mevrouw Van der Tol namens Bureau Slachtofferhulp en gemachtigde van het slachtoffer [slachtoffer].
…………….
De oudste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak in de hoofdzaak en op de vordering na voorwaardelijke veroordeling zal plaatsvinden ter terechtzitting van dinsdag 18 november 2014 te 13:00 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de oudste rechter en de griffier.