In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, betreft het een geschil tussen [A] en [C] over een consumentenkoop van een tweedehands auto, een Range Rover, die in 2007 door [C] is aangeschaft. Na de aankoop ondervond [C] problemen met het motorblok, waarna [A] het motorblok heeft gerepareerd. Later heeft [A] een nieuw motorblok besteld en geïnstalleerd, waarvoor [C] een bedrag van € 1.000,00 contant heeft betaald. Na de installatie heeft [A] een factuur van € 2.380,00 gestuurd aan [C], die deze factuur niet heeft voldaan. Na meerdere betalingsherinneringen heeft [A] de incasso uit handen gegeven aan een gemachtigde, die [C] heeft gesommeerd tot betaling van een totaalbedrag van € 3.367,50. Omdat [C] niet heeft betaald, heeft [A] de onderhavige procedure gestart.
De kantonrechter heeft in deze zaak geoordeeld dat de overeenkomst tussen [A] en [C] moet worden aangemerkt als een consumentenkoop. [C] voerde verweer op basis van verjaring, stellende dat hij na 2010 niets meer had gehoord van [A] en daarom dacht dat de zaak was afgesloten. De kantonrechter heeft dit verweer gegrond verklaard, omdat de vordering tot betaling van de koopprijs op basis van artikel 7:28 BW verjaart na twee jaar. Aangezien er meer dan twee jaar verstreken waren sinds de laatste sommatie van de vorige gemachtigde van [A], is de vordering van [A] afgewezen. De kantonrechter heeft [A] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn gesteld omdat er geen professionele rechtshulpverlener is ingeschakeld.
Het vonnis is uitgesproken op 11 februari 2014 door mr. E.Th.M. Zwart-Sneek, kantonrechter.