ECLI:NL:RBNNE:2014:6093

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 december 2014
Publicatiedatum
5 december 2014
Zaaknummer
18.950030-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afdreiging en witwassen door bedreiging met openbaarmaking van intieme beelden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 2 december 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van afdreiging en witwassen. De verdachte heeft in de periode van 1 januari 2013 tot en met 20 mei 2014 meerdere slachtoffers gedwongen tot de afgifte van geldbedragen door hen te bedreigen met de openbaarmaking van intieme beelden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met mededaders stelselmatig gebruik heeft gemaakt van bedreigingen via chat- en e-mailberichten, waarbij hij de slachtoffers de indruk gaf dat hun intieme verlangens openbaar gemaakt zouden worden. Dit heeft geleid tot ernstige inbreuken op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers, die in angst leefden dat hun geheimen bekend zouden worden. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan meerdere feiten van afdreiging, waarbij hij gebruik maakte van de kwetsbaarheid van de slachtoffers. Daarnaast is de verdachte ook schuldig bevonden aan het witwassen van geldbedragen, die afkomstig waren uit de afgedwongen betalingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren en heeft daarnaast schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en schadevergoeding toegewezen, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Noord-Nederland

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18/950030-14 (hoofdzaak en ontnemingsvordering)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 2 december 2014 in de zaken van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in de [verblijfplaats].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 2 september 2014 en 18 november 2014.
Verdachte is telkens verschenen en werd telkens bijgestaan door mr. J.B. Pieters, advocaat te Hoogeveen.

Tenlastelegging

De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting van 18 november 2014 nader omschreven tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
A
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 11 februari 2013 te Hoogeveen en/of Hulsberg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen) (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim, [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of die mededader(s), welke bedreiging hierin bestond dat hij en/of een van zijn mededader(s) in een of meer msn en/of chat- en/of telefoongesprek(ken) en/of e-mailbericht(en) met/aan die [slachtoffer 1] heeft gedreigd aan de politie en of de pers en/of de familie en/of het personeel van die [slachtoffer 1] afbeeldingen, waarop te zien is dat [slachtoffer 1] zich heeft afgetrokken voor een webcam en/of zijn geslachtsdeel heeft getoond bekend te maken, althans openbaar te maken en/of dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) bij die [slachtoffer 1] de indruk heeft doen ontstaan dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) een meisje van 12 jaar oud was, terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
en/of
B
hij in of omstreeks de periode van 13 mei 2013 tot en met 22 maart 2014, op verschillende tijdstippen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen) (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim, [slachtoffer 1]te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of die mededader(s), welke bedreiging hierin bestond dat hij en/of een van zijn mededader(s) in een of meer
msn- en/of chat- en/of telefoongesprek(ken) en/of e-mailbericht(en) met/aan die [slachtoffer 1] zich voordeed als een zusje van degene die in 2013 chatcontact met die [slachtoffer 1] heeft gehad en/of geld voor schoonmaakwerkzaamheden moest ontvangen en/of zich voordeed als ene [persoon 1] en/of dat hij geld moest overboeken naar een bankrekening van ene [persoon 2], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 11 februari 2014 te Hoogeveen en/of Hulsberg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen) (telkens) [slachtoffer 1] door een of meer feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met een of meer feitelijkhe(i)d(en) wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, immers heeft/hebben verdachte en/of een van zijn mededader(s) die [slachtoffer 1] gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of die mededader(s) en/of dat hij en/of een van zijn mededader(s) in een of meer msn- en/of chat- en/of telefoongesprek(ken) en/of e-rnailbericht(en) met/aan die [slachtoffer 1] heeft gedreigd aan de politie en of de pers en/of de familie en/of het personeel van die [slachtoffer 1], afbeeldingen, waarop te zien is dat [slachtoffer 1] zich heeft afgetrokken voor een webcam en/of zijn geslachtsdeel heeft getoond bekend te maken, althans openbaar te maken, en/of dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) bij die [slachtoffer 1] de indruk heeft doen ontstaan dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) een meisje van 12 jaar oud was;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 20 februari 2014 te Hoogeveen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim, [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of die mededader(s), welke bedreiging hierin bestond dat hij en/of een van zijn mededader(s) in een of meer msn- en/of chat- en/of telefoongesprek(ken) en/of emailbericht(en) met/aan die [slachtoffer 2] heeft gedreigd aan Pownews afbeeldingen, waarop te zien is dat die [slachtoffer 2] zich heeft afgetrokken voor een webcam en/of zijn geslachtsdeel heeft getoond voor een webcam en/of (in combinatie met) privé- en/of werkgegevens van die [slachtoffer 2], bekend te maken en/of bij Jeugdzorg zijn kinderen aan te melden en/of dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) bij die [slachtoffer 2] de indruk heeft doen ontstaan dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) een meisje van (ongeveer) 12 jaar oud, althans minderjarig was, terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is
gegaan;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 20 februari 2014 te Hoogeveen, althans
in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] door een of meer feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met een of meer feitelijkhe(i)d(en)
wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, immers heeft/hebben
verdachte en/of een van zijn mededader(s) die [slachtoffer 2] gedwongen tot de afgifte van een
hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of die mededader(s) en/of dat hij en/of een van zijn mededader(s) in een of meer msn- en/of chat- en/of telefoongesprek(ken) en/of e-mailbericht(en) met/aan die bedreiging hierin bestond dat hij en/of een van zijn mededader(s) in een of meer msn- en/of chat- en/of telefoongesprek(ken) en/of e-mailbericht(en) met/aan die [slachtoffer 2] heeft gedreigd aan Pownews afbeeldingen, waarop te zien is dat die [slachtoffer 2] zich heeft afgetrokken voor een webcam en/of zijn geslachtsdeel heeft getoond voor een webcam en/of (in combinatie met) privé- en/of werkgegevens van die [slachtoffer 2], bekend te maken en/of bij Jeugdzorg zijn kinderen aan te melden en/of dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) bij die [slachtoffer 2] de indruk heeft doen ontstaan dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) een meisje van (ongeveer) 12 jaar oud, althans minderjarig was;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 27 januari 2014 te Hoogeveen en/of
Apeldoorn en/of Assen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim, [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of die mededader(s), welke bedreiging hierin bestond dat hij en/of een van zijn mededader(s) in een of meer msn- en/of chat- en/of (telefoon)gesprek(ken) en/of e-mailbericht(en) met/aan voornoemde [slachtoffer 3] heeft gedreigd aan de werkgever en/of collega’s van die [slachtoffer 3] afbeeldingen, waarop te zien is dat die [slachtoffer 3] zich heeft afgetrokken en/of zijn geslachtsdeel heeft getoond voor een webcam en/of chatgesprekken met seksueel compromitterende inhoud en/of dat [slachtoffer 3] een ontmoeting heeft gehad met verdachte en/of een van zijn mededader(s) bekend te maken, althans openbaar te maken en/of dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) hij die [slachtoffer 3] de indruk heeft doen ontstaan dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) een meisje van 12 jaar oud, althans minderjarig was, terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijfjaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 27 januari 2014 te Hoogeveen en/of
Apeldoorn en/of Assen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 3] door een of meer feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met een of meer feitelijkhe(i)d(en) wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) voornoemde [slachtoffer 3] gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 3] in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of die mededader(s) en/of dat hij en/of een van zijn mededader(s) in een of meer msn- en/of chat- en/of telefoongesprek(ken) en/of e-mailbericht(en) met/aan die [slachtoffer 3] heeft gedreigd aan de werkgever en/of collega’s van die [slachtoffer 3] afbeeldingen, waarop te zien is dat die [slachtoffer 3] zich heeft afgetrokken en/of zijn geslachtsdeel heeft getoond voor een webcam en/of chatgesprekken met seksueel compromitterende inhoud en/of dat [slachtoffer 3] een ontmoeting heeft gehad met verdachte en/of een van zijn mededader(s) bekend te maken, althans openbaar te maken en/of dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) bij die [slachtoffer 3] de indruk heeft doen ontstaan dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) een meisje van 12 jaar oud, althans minderjarig was;
4.
hij in of omstreeks de periode van 18 mei 2014 tot en met 19 mei 2014 te Hoogeveen en/of Drunen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim, [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of die mededader(s), welke bedreiging hierin bestond dat hij en/of een van zijn mededader(s) in een of meer msn- en/of chat- en/of telefoongesprek(ken) en/of e-mailbericht(en) met/aan die [slachtoffer 4] heeft gedreigd aan de familie en/of werkgever van die [slachtoffer 4] afbeeldingen, waarop te zien is dat die [slachtoffer 4] zijn geslachtsdeel heeft getoond voor een webcam bekend te maken, althans openbaar te maken en/of dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) bij die [slachtoffer 4] de indruk heeft doen ontstaan dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) een meisje van 12 jaar oud, althans minderjarig was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat hij in of omstreeks de periode van 18 mei 2014 tot en met 19 mei 2014 te Hoogeveen en/of Drunen,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 4]
door een of meer feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met een of meer feitelijkhe(i)d(en) wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, immers heeft/hebben verdachte en/of een van zijn mededader(s) voornoemde [slachtoffer 4] gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of die mededader(s) en/of dat hij en/of een van zijn mededader(s) in een of meer msn- en/of chat- en/of telefoongesprek(ken) en/of e-mailbericht(en) met/aan die [slachtoffer 4] heeft gedreigd aan de familie en/of werkgever van die [slachtoffer 4] afbeeldingen, waarop te zien is dat die [slachtoffer 4] zijn geslachtsdeel heeft getoond voor een webcam door te geven/bekend te maken, althans openbaar te maken en/of dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) bij die [slachtoffer 4] de indruk heeft doen ontstaan dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) een meisje van 12 jaar oud, althans minderjarig was;
5.
A
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 31 mei 2013 te Hoogeveen en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim, [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of die mededader(s), welke bedreiging hierin bestond dat hij en/of een van zijn mededader(s) in een of meer msn- en/of chat- en/of telefoongesprek(ken) en/of e-mailbericht(en) met/aan die [slachtoffer 5] heeft gedreigd aan zakelijke contactpersonen van die [slachtoffer 5] afbeeldingen, waarop te zien is dat die [slachtoffer 5] zijn geslachtsdeel heeft getoond voor een webcam bekend te maken, althans openbaar te maken en/of dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) bij die [slachtoffer 5]
de indruk heeft doen ontstaan dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) een meisje van 13 jaar oud, althans minderjarig was, terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
en/of
B
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2014 tot en met 31 mei 2014 te Hoogeveen en/of Amsterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim, [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of die mededader(s), welke bedreiging hierin bestond dat hij en/of een van zijn mededader(s) in een of meer msn- en/of chat- en/of telefoongesprek(ken) en/of e-mailbericht(en) met/aan die [slachtoffer 5] zich voordeed als iemand van een stichting die een naheffing deed over de betaling die in 2013 hadden plaatsgevonden;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 31 mei 2013 te Hoogeveen en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 5] door een of meer feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met een of meer feitelijkhe(i)d(en) wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te
dulden, immers heeft/hebben verdachte en/of een van zijn mededader(s) die [slachtoffer 5] gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of die mededader(s) en/of dat hij en/of een van zijn mededader(s) in een of meer msn- en/of chat- en/of telefoongesprek(ken) en/of e-mailbericht(en) met/aan die [slachtoffer 5] heeft gedreigd aan zakelijke contactpersonen van die [slachtoffer 5] afbeeldingen, waarop te zien is dat die [slachtoffer 5] zijn geslachtsdeel heeft getoond voor een webcam bekend te maken, althans openbaar te maken en/of dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) hij die [slachtoffer 5] de indruk heeft doen ontstaan dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) een meisje van 13 jaar oud, althans minderjarig was;
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2013 tot en met 15 februari 2014 te Hoogeveen en/of Roermond, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim, [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of die mededader(s), welke bedreiging hierin bestond dat hij en/of een van zijn mededader(s) in een of meer msn- en/of chat- en/of telefoongesprek(ken) en/of e-mailbericht(en) met/aan die [slachtoffer 6] heeft gedreigd aan de familie en vrienden van die [slachtoffer 6] afbeeldingen, waarop te zien is dat die [slachtoffer 6] zijn geslachtsdeel heeft getoond voor een webcam bekend te maken, althans openbaar te maken en/of dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) bij die [slachtoffer 6] de indruk heeft doen ontstaan dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) een meisje van 12 jaar oud, althans minderjarig was terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijfjaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat hij in of omstreeks de periode van 1 december 2013 tot en met 15 februari 2014 te Hoogeveen en/of
Roermond, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 6] door een of meer feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met een of meer feitelijkhe(i)d(en) wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, immers heeft/hebben verdachte en/of een of van zijn mededader(s) die [slachtoffer 6] gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of die mededader(s) en/of dat hij en/of een van zijn mededader(s) in een of meer msn- en/of chat en/of telefoongesprek(ken) en/of e-mailbericht(en) met/aan die [slachtoffer 6] heeft gedreigd aan de familie en/of werkgever van die [slachtoffer 6] afbeeldingen, waarop te zien is dat die [slachtoffer 6] zijn geslachtsdeel heeft getoond voor een webcam bekend te maken, althans openbaar te maken en/of dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) bij die [slachtoffer 6] de indruk heeft doen ontstaan dat verdachte en/of een van zijn mededader(s) een meisje van 12 jaar oud, althans minderjarig was;
7.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1januari 2013 tot en met 20 mei 2014, te Hoogeveen en/of elders in Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben verdachte en zijn mededader(s) stelselmatig en/of op meerdere tijdstippen in voornoemde periode (telkens):
van een of meer voorwerp(en), te weten geldbedrag(en) tot een bedrag van € 144.800,00, de werkelijke aard, de herkomst en/of de vindplaats heeft verborgen en/of verhuld, dan wel heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) is/zijn op dat/die geldbedrag(en) en/of wie dat/die geldbedrag(en) voorhanden heeft/had, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wisten dat genoemde voorwerp(en) — onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf;
en/of
een of meerdere voorwerp(en), te weten eerder genoemde geldbedrag(en) tot een bedrag van € 144.800,00, heeft overgedragen, omgezet en/of van die geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wisten dat genoemde voorwerp(en) onmiddellijk of middellijk afkomstig waren/was uit enig misdrijf
en/of
een of meerdere voorwerpen, te weten een of meerdere auto’s, merk Audi, type A4 en/of A6, en/of een gouden ketting, heeft verworven, voorhanden gehad en/of van die voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wisten dat genoemde voorwerp(en) middellijk afkomstig waren/was uit enig misdrijf.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat “verdachte en/of zijn mededader(s)” lezen alsof daar staat “verdachte en/of zijn medeverdachte(n)”. De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld: een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde voor onschuldig te worden gehouden.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie, mr. S.M. von Bartheld, acht hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: vier jaren onvoorwaardelijke gevangenisstraf met aftrek van voorarrest, toewijzing van de vordering na voorwaardelijke veroordeling en hoofdelijke toewijzing van de civiele vorderingen, tevens in de vorm van schadevergoedingsmaatregelen, en voorts toewijzing van de ontnemingsvordering.

De ontvankelijkheid van de officier van justitie

Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw van verdachte het preliminair verweer van niet ontvankelijkheid van de officier van justitie gevoerd. De rechtbank is, na de officier van justitie in de gelegenheid te hebben gesteld op het verweer te antwoorden en na repliek en dupliek, tot beraadslaging overgegaan. Zij heeft ter terechtzitting uitspraak gedaan over het gevoerde verweer en de officier van justitie met betrekking tot het onder 3. primair en 6. primair tenlastegelegde niet ontvangen in de vervolging van de verdachte.

De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging van de verdachte met betrekking tot de onder 1. primair en subsidiair, 2. primair en subsidiair, 3. subsidiair, 4. primair en subsidiair, 5. primair en subsidiair, 6. subsidiair en 7. tenlaste-gelegde en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak

De verdachte dient van het onder 1. primair onder B. en het onder 5. primair onder B. tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. De rechtbank acht niet uitgesloten dat een ander de laptop van verdachte heeft gebruikt, nadat hij deze had verkocht.

Bewijsmiddelen

Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsmiddelen.

Bijzondere bewijsoverweging

Verdachte heeft samen met een ander [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] gedwongen tot de afgifte van geldbedragen door bedreiging om beelden/berichten openbaar te maken en/of aan bepaalde personen/instanties kenbaar te maken. Dat blijkt niet alleen uit verdachtes eigen verklaring maar ook uit de aangiftes en de chatberichten in onderling verband en samenhang beschouwd.

Hetgeen de rechtbank bewezen acht

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1. primair onder A., 2. primair, 3. subsidiair, 4. primair, 5. primair onder A., 6. subsidiair en 7. tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
A
hij in de periode van 1 januari 2013 tot en met 11 februari 2013 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander meermalen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met openbaring van een geheim, [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan die [slachtoffer 1], welke bedreiging hierin bestond dat hij en zijn medeverdachte in msn en chatgesprekken en e-mailberichten met/aan die [slachtoffer 1] heeft gedreigd aan de politie en/of de pers en/of de familie en/of het personeel van die [slachtoffer 1] afbeeldingen, waarop te zien is dat [slachtoffer 1] zich heeft afgetrokken voor een webcam en zijn geslachtsdeel heeft getoond bekend te maken en dat verdachte en zijn medeverdachte bij die [slachtoffer 1] de indruk heeft willen doen ontstaan dat verdachte en/of zijn medeverdachte een meisje van 12 jaar oud was, terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij in de periode van 1 januari 2014 tot en met 20 februari 2014 te Hoogeveen tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim, [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan die [slachtoffer 2], welke bedreiging hierin bestond dat hij en zijn medeverdachte in chat- en telefoongesprekken en emailberichten met/aan die [slachtoffer 2] heeft gedreigd aan Pownews afbeeldingen, waarop te zien is dat die [slachtoffer 2] zijn geslachtsdeel heeft getoond voor een webcam en (in combinatie met) privé- en/of werkgegevens van die [slachtoffer 2], bekend te maken en/of bij Jeugdzorg zijn kinderen aan te melden en/of dat verdachte en zijn medeverdachte bij die [slachtoffer 2] de indruk heeft willen doen ontstaan dat verdachte en zijn medeverdachte een meisje van (ongeveer) 12 jaar oud was, terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is
gegaan;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 27 januari 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer 3] door bedreiging met feitelijkheden wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, immers hebben verdachte en zijn medeverdachte voornoemde [slachtoffer 3] gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 3] heeft gedreigd aan de werkgever en/of collega’s van die [slachtoffer 3] chatgesprekken met seksueel compromitterende inhoud en dat [slachtoffer 3] een ontmoeting heeft gehad met verdachte en zijn medeverdachte bekend te maken, en dat verdachte en zijn medeverdachte bij die [slachtoffer 3] de indruk heeft doen ontstaan dat verdachte en/of zijn medeverdachte een minderjarig meisje was;
4.
hij in de periode van 18 mei 2014 tot en met 19 mei 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met openbaring van een geheim, [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan die [slachtoffer 4], welke bedreiging hierin bestond dat hij en zijn medeverdachte in chat- en telefoongesprekken en e-mailberichten met/aan die [slachtoffer 4] heeft gedreigd aan de familie en/of werkgever van die [slachtoffer 4] afbeeldingen, waarop te zien is dat die [slachtoffer 4] zijn geslachtsdeel heeft getoond voor een webcam bekend te maken, en dat verdachte en zijn medeverdachte bij die [slachtoffer 4] de indruk heeft willen doen ontstaan dat verdachte en/of zijn medeverdachte een meisje van 12 jaar oud was;
5.
A
hij in de periode van 1 mei 2013 tot en met 31 mei 2013 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met openbaring van een geheim, [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan die [slachtoffer 5], welke bedreiging hierin bestond dat hij en/of zijn medeverdachte in chat- en telefoongesprekken en e-mailberichten met/aan die [slachtoffer 5] heeft gedreigd aan zakelijke contactpersonen van die [slachtoffer 5] afbeeldingen, waarop te zien is dat die [slachtoffer 5] zijn geslachtsdeel heeft getoond voor een webcam bekend te maken en/of dat verdachte en zijn medeverdachte bij die [slachtoffer 5] de indruk heeft willen doen ontstaan dat verdachte en/of zijn medeverdachte een meisje van 13 jaar oud was, terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
6.
hij in de periode van 1 december 2013 tot en met 15 februari 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer 6] door bedreiging met een of meer feitelijkheden wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, immers hebben verdachte en zijn medeverdachte die [slachtoffer 6] gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan die [slachtoffer 6], en/of dat hij en zijn medeverdachte in een of meer chatgesprekken en/of e-mailberichten met/aan die [slachtoffer 6] heeft gedreigd aan de familie en/of werkgever van die [slachtoffer 6] afbeeldingen, waarop te zien is dat die [slachtoffer 6] zijn geslachtsdeel heeft getoond voor een webcam bekend te maken, en dat verdachte en/of zijn medeverdachte bij die [slachtoffer 6] de indruk heeft willen doen ontstaan dat verdachte en/of zijn medeverdachte een minderjarig meisje was;
7.
hij op tijdstippen in de periode van 1januari 2013 tot en met 20 mei 2014, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben verdachte en zijn medeverdachte stelselmatig en op meerdere tijdstippen in voornoemde periode (telkens):
  • van een of meer voorwerp(en), te weten geldbedragen de werkelijke aard, de herkomst en de vindplaats verborgen en/of verhuld, dan wel verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) is/zijn op die geldbedragen en/of wie die geldbedragen voorhanden had, terwijl hij en zijn medeverdachte wisten dat genoemde voorwerp(en) — onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
  • en een of meerdere voorwerpen, te weten eerder genoemde geldbedragen heeft overgedragen, omgezet en/of van die geldbedragen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en zijn medeverdachte wisten dat genoemde voorwerpen onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf,
  • en voorwerpen, te weten auto’s, merk Audi, type A4 en A6, en een gouden ketting, heeft verworven, voorhanden gehad en van die voorwerpen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en zijn medeverdachte wisten dat genoemde voorwerpen middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1. primair onder A., 2. primair, 3. subsidiair, 4. primair, 5. primair onder A., 6. subsidiair en 7. tenlastegelegde meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificaties

Het bewezen geachte levert respectievelijk op:
onder 1. primair onder A.:
medeplegen van afdreiging, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 318 in verbinding met de artikelen 43a en 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2. primair:
medeplegen van afdreiging, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan,
strafbaar gesteld bij artikel 318 in verbinding met de artikelen 43a en 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 3. subsidiair:
medeplegen van een ander door feitelijkheden, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen,
strafbaar gesteld bij artikel 284 in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 4. primair:
medeplegen van afdreiging,
strafbaar gesteld bij artikel 318 in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 5. primair onder A.:
medeplegen van afdreiging, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 318 in verbinding met de artikelen 43a en 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 6. subsidiair:
medeplegen van een ander door feitelijkheden, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen,
strafbaar gesteld bij artikel 284 in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 7.:
medeplegen van: van het plegen van witwassen een gewoonte maken,
strafbaar gesteld bij artikel 420ter in verbinding met artikel 420bis en 47 van het Wetboek van Strafrecht.

Strafbaarheid

De rechtbank acht de feiten en de verdachte strafbaar, omdat geen straf- en/of schulduitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking de omstandigheden waaronder de strafbare feiten zijn begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsvrouw van de verdachte, alsmede de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 12 augustus 2014, waaruit blijkt dat de verdachte eerder terzake van soortgelijke feiten als de onderhavige tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf is veroordeeld.
Verdachte heeft door het plegen van de aan hem onder 1. primair onder A., 2. primair, 3. subsidiair, 4. primair, 5. primair onder A. en 6. subsidiair tenlastegelegde en bewezen geachte feiten ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers. De vrees dat bij familie, vrienden en collega’s van de slachtoffers bekend zou worden gemaakt welke verlangens zij in het geheim koesterden en waaraan zij zich voor een webcam overgaven moet hun leven volledig beheerst hebben; óók nadat zij geld hadden overgemaakt om die bekendmaking af te kopen. Verdachte heeft daarmee geen enkele rekening gehouden; het ging hem slechts om financieel gewin. De rechtbank houdt er bij het bepalen van de strafmaat ook rekening mee dat verdachte een bepaalde mate van stelselmatigheid aan zijn handelen heeft gegeven.
De rechtbank acht voorts met betrekking tot het onder 7. tenlastegelegde bewezen dat verdachte van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt. Ook dit feit zal in de aan verdachte op te leggen straf tot uitdrukking worden gebracht.
Tenslotte houdt de rechtbank er in de strafmaat rekening mee dat verdachte eerder voor soortgelijke feiten tot een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf is veroordeeld.
De rechtbank is, gelet op het hiervoor overwogene, van oordeel dat oplegging van een vrijheidsstraf van na te melden duur passend en geboden is.

Benadeelde partij [slachtoffer 1]

Met betrekking tot het materiële deel van de vordering acht de rechtbank het causaal verband tussen het bewezen geachte feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het te dier zake gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is ten aanzien van het materiële deel dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar.
Met betrekking tot het immateriële deel van de vordering acht de rechtbank, mede gelet op de aanvankelijke intenties van de aangever, de vordering onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal echter niet overgaan tot schorsing van het onderzoek om de hoogte van die schade alsnog te doen aantonen. Dit zal namelijk leiden tot een onevenredige belasting van het rechtsgeding. De benadeelde partij zal voor dit deel niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering en kan de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Schadevergoedingsmaatregel

Met betrekking tot het onder 1. primair onder A. bewezen geachte feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Benadeelde partij [slachtoffer 2]

Met betrekking tot het materiële deel van de vordering acht de rechtbank het causaal verband tussen het bewezen geachte feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het te dier zake gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is ten aanzien van het materiële deel dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar.
Met betrekking tot het immateriële deel van de vordering acht de rechtbank, mede gelet op de aanvankelijke intenties van de aangever, de vordering onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal echter niet overgaan tot schorsing van het onderzoek om de hoogte van die schade alsnog te doen aantonen. Dit zal namelijk leiden tot een onevenredige belasting van het rechtsgeding. De benadeelde partij zal voor dit deel niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering en kan de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Schadevergoedingsmaatregel

Met betrekking tot het onder 2. primair bewezen geachte feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Benadeelde partij [slachtoffer 3]

De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen geachte feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het te dier zake gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar.

Schadevergoedingsmaatregel

Met betrekking tot het onder 2. primair bewezen geachte feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Benadeelde partij [slachtoffer 4]

Met betrekking tot het materiële deel van de vordering acht de rechtbank het causaal verband tussen het bewezen geachte feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het te dier zake gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is ten aanzien van het materiële deel dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar.
Met betrekking tot het immateriële deel van de vordering acht de rechtbank, mede gelet op de aanvankelijke intenties van de aangever, de vordering onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal echter niet overgaan tot schorsing van het onderzoek om de hoogte van die schade alsnog te doen aantonen. Dit zal namelijk leiden tot een onevenredige belasting van het rechtsgeding. De benadeelde partij zal voor dit deel niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering en kan de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Schadevergoedingsmaatregel

Met betrekking tot het onder 2. primair bewezen geachte feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Benadeelde partij [slachtoffer 5]

Met betrekking tot het materiële deel van de vordering acht de rechtbank het causaal verband tussen het bewezen geachte feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het te dier zake gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is ten aanzien van het materiële deel dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar.
Met betrekking tot het immateriële deel van de vordering acht de rechtbank, mede gelet op de aanvankelijke intenties van de aangever, de vordering onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal echter niet overgaan tot schorsing van het onderzoek om de hoogte van die schade alsnog te doen aantonen. Dit zal namelijk leiden tot een onevenredige belasting van het rechtsgeding. De benadeelde partij zal voor dit deel niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering en kan de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Schadevergoedingsmaatregel

Met betrekking tot het onder 2. primair bewezen geachte feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Benadeelde partij [slachtoffer 6]

De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen geachte feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het te dier zake gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar.

Schadevergoedingsmaatregel

Met betrekking tot het onder 2. primair bewezen geachte feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
Vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19/810121-12
De rechtbank acht de vordering toewijsbaar nu de verdachte, eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Assen van 11 september 2012, zich tijdens de bij dat vonnis bepaalde proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten.
De rechtbank zal gelasten dat de niet tenuitvoergelegde straf alsnog zal worden tenuitvoergelegd.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14g, 14h, 14i, 14j, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart de officier van justitie niet ontvankelijk in de vervolging van verdachte met betrekking tot de onder 3. primair en 6. primair tenlastegelegde feiten.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1. primair onder B. en 5. primair onder B. is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1. primair onder A., 2. primair, 3. subsidiair, 4. primair, 5. primair onder A., 6. subsidiair en 7. tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan en stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1. primair onder A., 2. primair, 3. subsidiair, 4. primair, 5. primair onder A., 6. subsidiair en 7. meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
gevangenisstrafvoor de duur van
drie jaren.
De rechtbank beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1]van de som van € 9.557,89 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 1]een bedrag van € 9.557,89 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 82 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2]van de som van € 10.000,-- en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 2]een bedrag van € 10.000,-- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 85 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 3]van de som van € 2.000,-- en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 3]een bedrag van € 2.000,-- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 30 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 4]van de som van € 571,76 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 4]een bedrag van € 571,76 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 85 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 5]van de som van € 964,09 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 5]een bedrag van € 964,09 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 19 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 6]van de som van € 500,-- en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 6]een bedrag van € 500,-- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door tien dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19/810121-12
De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de meervoudige kamer van rechtbank Assen van 11 september 2012 gewezen voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van vier maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, en mr. M.A.A. van Capelle en mr. C. Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 2 december 2014.
Mr. Brouwer is buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.