ECLI:NL:RBNNE:2014:6124

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 december 2014
Publicatiedatum
5 december 2014
Zaaknummer
18.830272-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vernieling en beschadiging van politie-eigendommen

Op 4 december 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een man veroordeeld voor vernieling en beschadiging van eigendommen van de politie. De rechtbank legde een geldboete op van € 250,00. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 4 september 2014, waarbij de verdachte opzettelijk een toetsenbord en een muur heeft beschadigd. De verdachte, bijgestaan door mr. M.C. van Linde, verscheen op de zitting, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. S.M. von Bartheld. Tijdens de zitting op 20 november 2014 werd het bewijs besproken. De rechtbank oordeelde dat de vernieling van het computerscherm niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, maar dat de schade aan het toetsenbord en de muur wel bewezen was. De rechtbank overwoog dat de verdachte, tijdens een verhoor, een computerscherm op de grond gooide, wat leidde tot de schade. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd en de persoon van de verdachte, die problemen op verschillende leefgebieden had. De rechtbank besloot tot een geldboete in plaats van een werkstraf, omdat de laakbare handeling niet zo ernstig was dat een werkstraf gerechtvaardigd was. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, de Regio Politie Noord-Nederland, toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 172,04. De rechtbank wees ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke veroordeling af, omdat de aard van het bewezen feit niet voldoende ernstig was om deze vordering toe te wijzen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830272-14
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/670541-12
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 4 december 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 november 2014.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.C. van Linde, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door
mr. S.M. von Bartheld.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
2.
hij op of omstreeks 04 september 2014 te Groningen opzettelijk en wederrechtelijk een beeldscherm en/of een toetsenbord en/of een muur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de politie Noord Nederland, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Standpunt van de verdachte
De raadsman van verdachte acht het onder 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het vernielen dan wel beschadigen van het beeldscherm en het toetsenbord.
Beoordeling
De rechtbank acht de vernieling van het computerscherm niet wettig en overtuigend bewezen, op de foto te zien is dat er een sierrand is losgenomen welke mogelijk teruggeplaatst kan worden en de aangifte niet spreekt van schade aan het beeldscherm. Verdachte zal daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
De rechtbank past bij de beoordeling van het ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 20 november 2014 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb op 4 september 2014 tijdens mijn verhoor in de verhoorruimte van het cellencomplex aan de Hooghoudtstraat te Groningen een computerscherm en toetsenbord van de tafel gegooid. Hierdoor is er een kop koffie omgevallen, waardoor er koffie tegen de muur aan is gekomen.
2. De inhoud van een zaaksdossier, registratienummer PL0100-2014097099, gesloten op
22 oktober 2014, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
2.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL01ME-2014053249-7, d.d. 4 september 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten [verbalisant 1] en
[verbalisant 2] :
Wij zagen dat verdachte [verdachte] het beeldscherm van de computer met beide handen van de tafel pakte en deze met kracht op de grond gooide. Hierdoor viel er een beker koffie over het toetsenbord van deze computer en deels over de muur. Het toetsenbord is vernield.
Met betrekking tot het standpunt van de raadsman ten aanzien van vernieling dan wel beschadiging van het toetsenbord overweegt de rechtbank dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat er koffie over het toetsenbord is gekomen toen de beker met koffie omviel. De rechtbank acht het aannemelijk geworden dat het toetsenbord hierdoor vernield is, zoals verbalisanten verklaren.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 2. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
2. hij op 04 september 2014 te Groningen opzettelijk en wederrechtelijk een toetsenbord toebehorende aan de politie Noord Nederland heeft vernield en een muur, toebehorende aan de politie Noord Nederland heeft beschadigd.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
2. Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
en
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor het onder 2. ten laste gelegde te veroordelen tot een werkstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis met aftrek van de tijd die door verdachte in voorlopige hechtenis is doorgebracht.
Standpunt verdediging
Namens verdachte is bepleit dat verdachte schuldig moet worden verklaard zonder oplegging van een straf of maatregel. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte na een verhoor te horen had gekregen dat hij naar huis mocht, maar daarna op basis van een andere verdenking toch langer moest blijven. In deze context acht de raadsman het voorstelbaar dat verdachte zo boos werd dat hij tot het bewezenverklaarde feit is gekomen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vernieling van een toetsenbord en beschadiging van een muur van het politiebureau. Toen verdachte tijdens het verhoor te horen kreeg dat hij langer moest blijven, heeft hij een beeldscherm op de grond gegooid, waardoor een beker koffie omviel en koffie over het toetsenbord en op de muur terecht kwam, waardoor deze vernield c.q. beschadigd werden.
Verslavingszorg Noord-Nederland (hierna VNN) heeft omtrent de persoon van verdachte een rapport opgemaakt, gedateerd 31 oktober 2014. VNN concludeert dat verdachte op bijna alle leefgebieden problemen heeft en dat het waarschijnlijk is dat verdachte recidiveert. VNN adviseert daarom als bijzondere voorwaarde een ambulante behandeling op te leggen, zodat verdachte zich moet laten onderzoeken en zo nodig laten behandelen. Dit rapport ziet echter tevens op de verdenking van een ander - ernstig - strafbaar feit.
De handelwijze van verdachte is laakbaar, maar naar het oordeel van de rechtbank niet dusdanig ernstig dat deze een werkstraf rechtvaardigt. Een schuldigverklaring zonder oplegging van straf, zoals door de raadsman is bepleit, is echter ook niet aan de orde. De rechtbank zal, gelet op de aard en ernst van het feit een geldboete opleggen. Bij de bepaling van de hoogte daarvan heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte. Gelet op de aard en de ernst van het feit zal de rechtbank geen bijzondere voorwaarden opleggen.

Benadeelde partij

Regio Politie Noord-Nederland heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk geworden vonnis van 31 december 2013, gewezen door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord-Nederland te Groningen, is de verdachte veroordeeld tot -voor zover hier van belang- een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 15 januari 2014.
De officier van justitie heeft bij vordering d.d. 23 oktober 2014 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
Ter zitting heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde feit moet worden afgewezen, met welk standpunt de raadsman zich heeft verenigd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. In principe zou daarom de vordering tot tenuitvoerlegging moeten worden toegewezen. Gelet echter op de aard en ernst van het bewezenverklaarde feit zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Betaling van een geldboete ten bedrage van € 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij Regio Politie Noord-Nederland toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 172,04 (zegge: honderdtweeënzeventig euro en vier eurocent).
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
670541-12:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer te Groningen d.d. 31 december 2013.
Deze zaak valt onder het verlofstelsel.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. de Jong, voorzitter, mr. P.H.M. Smeets en mr. J.V. Nolta, rechters, bijgestaan door mr. M. Heerschop, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 december 2014.