ECLI:NL:RBNNE:2014:6209

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 december 2014
Publicatiedatum
9 december 2014
Zaaknummer
18.930300-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • H.H.A. Fransen
  • M. van der Veen
  • S. Zwerwer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van witwassen van geldbedrag en personenauto

In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die beschuldigd werd van witwassen, heeft de rechtbank Noord-Nederland op 9 december 2014 uitspraak gedaan. De verdachte werd bijgestaan door mr. C.B. Stenger en het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 25 november 2014. De tenlastelegging omvatte het verbergen van de herkomst van een geldbedrag van 34.310 euro en het verwerven van een personenauto, merk Mercedes, terwijl de verdachte wist dat deze voorwerpen afkomstig waren van een misdrijf. De officier van justitie vorderde een werkstraf en gevangenisstraf, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen.

De rechtbank overwoog dat het aangetroffen geldbedrag niet wettig en overtuigend kon worden bewezen als afkomstig van een misdrijf. De verdachte had verklaard dat het geld afkomstig was van een lening bij een stille vennoot, maar de naam van deze vennoot werd niet bekendgemaakt. De verdediging stelde dat het geld toebehoorde aan de onderneming van de partner van de verdachte, die een verifieerbare verklaring over de herkomst van het geld had gegeven. De rechtbank kon niet uitsluiten dat het geld legaal was en dat de auto was aangeschaft met legaal handelsgeld.

Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat er geen direct verband kon worden vastgesteld tussen de voorwerpen en enig misdrijf. De rechtbank gelastte ook de teruggave van de in beslag genomen personenauto aan de verdachte. Deze uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in strafzaken en de noodzaak voor de aanklager om overtuigend bewijs te leveren voor de beschuldigingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18.930300-13
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 09 december 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 25 november 2014.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. C.B. Stenger, advocaat te Amsterdam.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1. hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks periode van 1 november 2011 tot en met 1 november 2012,in de gemeente(n) Meppel en/of Steenwijkerland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van een voorwerp, te weten een geldbedrag van 34.310,-- euro, de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp, te weten een geldbedrag van 34.310,-- , was en/of een voorwerp, te weten een geldbedrag van 34.310,-- , voorhanden had, terwijl hij wist dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit het misdrijf;
2. hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks periode van 1 november 2011 tot en met 1 november 2012, in de gemeente(n) Meppel en/of Steenwijkerland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten een personenauto, merk Mercedes ([kenteken]), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten die personenauto, merk Mercedes, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Mook acht hetgeen onder 1 en 2 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
120 uren werkstraf subsidiair 60 dagen hechtenis;
 2 2 maanden gevangenisstraf, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
 2 verbeurdverklaring van 34.310 euro en een personenauto, merk Mercedes, [kenteken].

De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

De standpunten met betrekking tot de tenlastegelegde feiten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het aangetroffen geldbedrag in de auto waarin [medeverdachte] reed op het moment dat hij werd aangehouden toebehoorde aan verdachte. Door het ontbreken van een concrete, geloofwaardige en verifieerbare verklaring omtrent de herkomst van het geldbedrag is er naar het standpunt van de officier van justitie sprake van witwassen. Verdachte heeft de herkomst van het geldbedrag willen verhullen en ook de rechthebbende op het geldbedrag.
Ook met betrekking tot de Mercedes personenauto heeft verdachte geen concrete, geloofwaardige en verifieerbare verklaring gegeven omtrent de herkomst van het geldbedrag waarmee de auto is aangekocht. Hoewel verdachte aangeeft dat het geldbedrag deels afkomstig is van een lening bij een stille vennoot heeft verdachte de naam van de stille vennoot niet bekend willen maken. Voorts heeft verdachte bedoelde lening en de aanschaf van de auto niet verantwoord in zijn boekhouding.
Gelet op de rol van [medeverdachte] met betrekking tot de aankoop van de auto is er naar het standpunt van de officier van justitie sprake van medeplegen van witwassen van de personenauto.
De raadsvrouw heeft gemotiveerd betoogd dat het bij [medeverdachte] aangetroffen geldbedrag toebehoort aan de onderneming van [partner verdachte], partner van verdachte.
[partner verdachte] heeft bij de politie een concrete, min of meer verifieerbare verklaring over de herkomst van het geldbedrag gegeven. Het geldbedrag was afkomstig van de growshop van [partner verdachte] en werd door [medeverdachte] meegenomen omdat [partner verdachte] een dergelijk geldbedrag thuis niet durfde te bewaren. [partner verdachte] heeft aangegeven dat zij geld van haar schoonmoeder en van haar vriendin heeft geleend om de growshop te kunnen starten. De schoonmoeder van [partner verdachte] en de vriendin van [partner verdachte] zijn door de politie gehoord en zij bevestigen de verklaring van [partner verdachte]. Omdat er vele contante betalingen plaatsvinden in de growshop is er handelsgeld aanwezig.
Naar het standpunt van de raadsvrouw biedt het dossier geen aanknopingspunten die er op duiden dat bedoeld geldbedrag van enig misdrijf afkomstig is.
Naar het standpunt van de raadsvrouw kan uit het dossier evenmin worden afgeleid dat de Mercedes personenauto van misdrijf afkomstig is. Zowel verdachte als medeverdachten [medeverdachte] en [partner verdachte] hebben aangegeven hoe de aankoop van de auto tot stand is gekomen en met welk doel de auto werd aangekocht. De auto kon namelijk met winst doorverkocht worden in de onderneming van verdachte. De verzekering van de auto is op naam van de dochter van [medeverdachte] gezet omdat dat de enige mogelijkheid was om de auto op de dag van aankoop mee te kunnen nemen. De auto is aangeschaft met handelsgeld van[bedrijf] waarvan verdachte eigenaar is. Verdachte heeft dat geld geleend van een stille vennoot. Omdat de verkoop uiteindelijk niet doorging is besloten dat [medeverdachte] in de auto mocht rijden totdat de auto verkocht werd.
Naar het standpunt van de raadsvrouw zijn de verklaringen van verdachte en de medeverdachten niet onaannemelijk en verifieerbaar.
De verdachte dient van de tenlastegelegde feiten te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt dat onder [medeverdachte] een geldbedrag is aangetroffen van 34.310 euro. [medeverdachte] heeft steeds verklaard dat bedoeld bedrag niet van hem is en toebehoort aan [partner verdachte].
In het dossier bevinden zich aanwijzingen dat in en vanuit de growshop van mevrouw [partner verdachte], waar verdachte ook werkzaamheden verrichtte, werd gehandeld in hennep. Een directe relatie tussen het aangetroffen geldbedrag en de handel in hennep, of enig ander misdrijf heeft de rechtbank evenwel niet kunnen vaststellen.
Daar tegenover staat dat mevrouw [partner verdachte] een verifieerbare verklaring heeft gegeven omtrent de herkomst van het aangetroffen geldbedrag.
De rechtbank kan, gelet op de verklaringen van [medeverdachte] en mevrouw [partner verdachte], alsmede de verklaringen van de schoonmoeder en vriendin van mevrouw [partner verdachte], niet in voldoende mate uitsluiten dat het bij [medeverdachte] aangetroffen geldbedrag legaal handelsgeld betrof van de growshop. Aldus kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat bedoeld geldbedrag van enig misdrijf afkomstig zou zijn.
Verdachte dient te worden vrijgesproken van het medeplegen van witwassen van bedoeld geldbedrag zoals tenlastegelegd onder feit 1.
Evenmin heeft de rechtbank ten aanzien van feit 2 een direct verband kunnen vaststellen tussen (het betaalde aankoopbedrag voor) de personenauto en de handel in hennep dan wel enig ander misdrijf. Wel kan worden vastgesteld dat de auto op ongebruikelijke wijze is aangeschaft, maar ten aanzien van de aankoop van de personenauto kan de rechtbank niet in voldoende mate uitsluiten dat de auto is aangekocht met legaal handelsgeld van [bedrijf], de onderneming van verdachte, waarbinnen partijen goederen (waaronder auto’s) werden aan en verkocht. Door mevrouw [partner verdachte], verdachte en [medeverdachte] is verklaard dat de auto is aangekocht door [bedrijf] voor een klant. Toen die klant waarvan de naam uit het dossier naar voren komt en door verdachte op de terechtzitting is genoemd, van de aankoop afzag heeft [medeverdachte] de auto met toestemming van verdachte gebruikt.
Dat uit het dossier niet duidelijk is geworden wie het aankoopbedrag van de auto in [bedrijf] heeft ingebracht en dat dit bedrag niet in de boekhouding van [bedrijf] is te traceren, doet niet af aan het oordeel van de rechtbank.
Verdachte dient derhalve ook te worden vrijgesproken van het medeplegen van witwassen van de personenauto en de rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de onder verdachte in beslag genomen personenauto Mercedes.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van het navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp:
- een personenauto, merk Mercedes, [kenteken].
Dit vonnis is gewezen door mr H.H.A. Fransen, voorzitter en mr. M. van der Veen en mr. S. Zwerwer, rechters in tegenwoordigheid van D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 09 december 2014, zijnde mrs. Van der Veen en Zwerwer buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.