ECLI:NL:RBNNE:2014:6209
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- H.H.A. Fransen
- M. van der Veen
- S. Zwerwer
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van witwassen van geldbedrag en personenauto
In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die beschuldigd werd van witwassen, heeft de rechtbank Noord-Nederland op 9 december 2014 uitspraak gedaan. De verdachte werd bijgestaan door mr. C.B. Stenger en het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 25 november 2014. De tenlastelegging omvatte het verbergen van de herkomst van een geldbedrag van 34.310 euro en het verwerven van een personenauto, merk Mercedes, terwijl de verdachte wist dat deze voorwerpen afkomstig waren van een misdrijf. De officier van justitie vorderde een werkstraf en gevangenisstraf, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen.
De rechtbank overwoog dat het aangetroffen geldbedrag niet wettig en overtuigend kon worden bewezen als afkomstig van een misdrijf. De verdachte had verklaard dat het geld afkomstig was van een lening bij een stille vennoot, maar de naam van deze vennoot werd niet bekendgemaakt. De verdediging stelde dat het geld toebehoorde aan de onderneming van de partner van de verdachte, die een verifieerbare verklaring over de herkomst van het geld had gegeven. De rechtbank kon niet uitsluiten dat het geld legaal was en dat de auto was aangeschaft met legaal handelsgeld.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat er geen direct verband kon worden vastgesteld tussen de voorwerpen en enig misdrijf. De rechtbank gelastte ook de teruggave van de in beslag genomen personenauto aan de verdachte. Deze uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in strafzaken en de noodzaak voor de aanklager om overtuigend bewijs te leveren voor de beschuldigingen.