ECLI:NL:RBNNE:2014:6210

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 december 2014
Publicatiedatum
9 december 2014
Zaaknummer
19.810414-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • H.H.A. Fransen
  • M. van der Veen
  • S. Zwerwer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van witwassen wegens gebrek aan bewijs van misdrijf afkomst van geldbedrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 9 december 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van witwassen en het opzettelijk nalaten van het verstrekken van benodigde gegevens aan de gemeente De Wolden. De verdachte was aangeklaagd voor het verbergen van de herkomst van een geldbedrag van 34.310 euro en het verwerven van een personenauto, terwijl hij wist dat deze afkomstig waren uit een misdrijf. Tijdens de zitting op 25 november 2014 werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaat, mr. F.P. Slewe.

De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, en verbeurdverklaring van de personenauto en het geldbedrag. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat het geldbedrag en de auto afkomstig waren uit een misdrijf. De rechtbank kon geen directe relatie vaststellen tussen het aangetroffen geldbedrag en de handel in hennep, ondanks dat er aanwijzingen waren dat de verdachte betrokken was bij een growshop waar hennep werd verhandeld.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten 1 en 2, omdat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat het geldbedrag en de auto van misdrijf afkomstig waren. Wel heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft nagelaten om tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan de gemeente, wat wel bewezen werd geacht. De rechtbank heeft de verdachte hiervoor veroordeeld tot 60 uren werkstraf en gelast dat het in beslag genomen geldbedrag van 34.310 euro wordt teruggegeven aan de rechthebbende.

De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken, vooral in gevallen van witwassen, waar de herkomst van goederen cruciaal is voor de beoordeling van de schuld van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 19.810414-12
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 09 december 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 25 november 2014.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. F.P. Slewe, advocaat te Amsterdam.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1. hij in of omstreeks de periode van 1 november 2011 tot en met 1 november 2012, te [pleegplaats], althans in de gemeente De Wolden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van een voorwerp, te weten een geldbedrag van 34.310,-- euro, de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp, te weten een geldbedrag van 34.310,--, was en/of een voorwerp, te weten een geldbedrag van 34.310,--, voorhanden had, terwijl hij wist dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit het misdrijf;
2. hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks periode van 1 november 2011 tot en met 1 november 2012, te [pleegplaats], althans in de gemeente De Wolden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen van een voorwerp, te weten een personenauto, merk Mercedes ([kenteken]), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten die personenauto, merk Mercedes, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
3. hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 1 november 2012, te [pleegplaats], althans in de gemeente De Wolden, in elk geval in Nederland, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, (telkens) opzettelijk heef nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit (telkens) kon strekken tot bevoordeling
van zichzelf of een ander, terwijl verdachte (telkens) wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens
anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering in het kader van de Wet Werk en Bijstand, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn partner, met wie verdachte in
bovengenoemde periode samenwoonde en/of een economische eenheid vormde, in genoemde periode (telkens) geld in ontvangst genomen en/of in bezit gehad en/of gekregen en/of (telkens) goederen, waaronder twee, althans een auto('s) en/of een chalet en/of (een) televisietoestel(len) en/of computerapparatuur en/of witgoed-artikelen, gekocht/in bezit gekregen, zonder de Gemeente De Wolden (als uitkeringsinstantie) daarover inlichtingen te verstrekken;

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Mook acht hetgeen onder 1, 2 en 3 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
12 maanden gevangenisstraf, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
 verbeurdverklaring van een personenauto en een geldbedrag.

Standpunten met betrekking tot de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten.

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat op grond van het dossier bewezen kan worden geacht dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan met anderen. De rol van verdachte is dusdanig geweest dat gesproken kan worden van medeplegen aan het witwassen van een geldbedrag en een personenauto.
De raadsman heeft gemotiveerd betoogd dat het dossier geen aanknopingspunten bevat op grond waarvan bewezen kan worden dat een geldbedrag en een personenauto zoals is tenlastegelegd zijn witgewassen.
Naar het standpunt van de raadsman bevat het dossier concrete, geloofwaardige en verifieerbare verklaringen omtrent de herkomst van het geldbedrag van 34.100 euro en de herkomst van het geldbedrag waarmee de personenauto is aangekocht. De raadsman heeft daartoe verwezen naar de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2].
Verdachte moet dan ook van de witwasfeiten worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt dat onder verdachte een geldbedrag is aangetroffen van 34.100 euro. Verdachte heeft steeds verklaard dat bedoeld bedrag niet van hem is en toebehoort aan [medeverdachte 2].
In het dossier bevinden zich aanwijzingen dat in en vanuit de growshop van mevrouw [medeverdachte 2], waar verdachte werkzaamheden verrichtte, werd gehandeld in hennep. Een directe relatie tussen het aangetroffen geldbedrag en de handel in hennep, of enig ander misdrijf heeft de rechtbank evenwel niet kunnen vaststellen.
Daar tegenover staat dat [medeverdachte 2] een verifieerbare verklaring heeft gegeven omtrent de herkomst van het aangetroffen geldbedrag.
De rechtbank kan, gelet op de verklaringen van verdachte en [medeverdachte 2], alsmede de verklaringen van de schoonmoeder en vriendin van [medeverdachte 2], niet in voldoende mate uitsluiten dat het bij verdachte aangetroffen geldbedrag legaal handelsgeld betrof van de growshop. Aldus kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat bedoeld geldbedrag van enig misdrijf afkomstig zou zijn.
Verdachte dient te worden vrijgesproken van het medeplegen van witwassen van bedoeld geldbedrag zoals tenlastegelegd onder feit 1.
Evenmin heeft de rechtbank ten aanzien van feit 2 een direct verband kunnen vaststellen tussen (het betaalde aankoopbedrag voor) de personenauto en de handel in hennep dan wel enig ander misdrijf. Wel kan worden vastgesteld dat de auto op ongebruikelijke wijze is aangeschaft, maar ten aanzien van de aankoop van de personenauto kan de rechtbank niet in voldoende mate uitsluiten dat de auto is aangekocht met legaal handelsgeld van [bedrijf], de onderneming van medeverdachte [medeverdachte 1], waarbinnen partijen goederen (waaronder auto’s) werden aan en verkocht. Door [medeverdachte 2], verdachte en Wildeboer is verklaard dat de auto is aangekocht door [bedrijf] voor een klant. Toen die klant waarvan de naam uit het dossier naar voren komt, van de aankoop afzag heeft verdachte de auto met toestemming van Wildeboer gebruikt.
Dat uit het dossier niet duidelijk is geworden wie het aankoopbedrag van de auto in [bedrijf] heeft ingebracht en dat dit bedrag niet in de boekhouding van [bedrijf] is te traceren, doet niet af aan het oordeel van de rechtbank.
Verdachte dient derhalve ook te worden vrijgesproken van het medeplegen van witwassen van de personenauto.
Vorenstaande leidt er toe dat het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag dient te worden teruggegeven. Voldoende is komen vast te staan dat bedoeld geldbedrag toebehoort aan mevrouw [medeverdachte 2]; verdachte heeft dit ook met zoveel woorden aangegeven. De rechtbank zal daarom gelasten dat bedoeld geldbedrag zal worden teruggeven aan [medeverdachte 2].

Bewijsmotivering

Nu verdachte hetgeen de rechtbank onder feit 3 bewezen zal verklaren heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, te weten.
- een proces-verbaal van aangifte [1] d.d. 12 december 2012, inhoudende de verklaring van [aangever], gemeentesecretaris van gemeente De Wolden;
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd op de openbare terechtzitting van 25 november 2014, waarin verdachte erkent dat hij en zijn echtgenote [getuige] in het jaar 2009, waarin hij en zijn echtgenote een bijstandsuitkering ontvingen, de gemeente De Wolden niet hebben geïnformeerd over een ontvangen geldbedrag van 12.500 euro.

Hetgeen de rechtbank bewezen acht

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op enig tijdstip, in het jaar 2009, te [pleegplaats], in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk heef nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist, dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering in het kader van de Wet Werk en Bijstand, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming,
immers hebben verdachte en zijn partner, met wie verdachte in bovengenoemd jaar samenwoonde en een economische eenheid vormde, in genoemd jaar een geldbedrag van 12.500 euro gekregen, zonder de Gemeente De Wolden (als uitkeringsinstantie) daarover inlichtingen te verstrekken;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht.
De verdachte zal van het onder 3 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificatie

Het onder 3 bewezen geachte levert op:
medeplegen van in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl dit feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming,
strafbaar gesteld bij artikel 227b (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

Strafbaarheid

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafmotivering

De rechtbank heeft bewezen geacht dat verdachte samen met zijn partner de gemeente De Wolden waarvan hij een bijstandsuitkering ontving niet heeft geïnformeerd over een door hem en zijn partner ontvangen geldbedrag. Verdachte en zijn partner hebben daardoor misbruik heeft gemaakt van het sociaal zekerheidsstelsel.
De rechtbank rekent de verdachte dat aan.
Aangaande de op te leggen straf houdt de rechtbank rekening met de aard en ernst van het bewezen verklaarde, met de omstandigheden waaronder dit is begaan en met hetgeen de rechtbank uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 04 november 2014 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor frauduleus handelen.
De rechtbank heeft eveneens acht geslagen op het reclasseringsrapport d.d. 07 augustus 2014.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke werkstraf geboden en passend is.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 22b, 22c, 27 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 3 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
 een taakstraf bestaande uit
60 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van
30 dagenzal worden toegepast.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren arbeid per dag voor de in verzekering doorgebrachte dagen.
De rechtbank gelast de teruggave aan [medeverdachte 2] van het navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven geldbedrag ad. 34.310 euro (zegge: vierendertig duizend driehonderd en tien euro).
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter en mr. M. van der Veen en mr. S. Zwerwer, rechters in tegenwoordigheid van D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 09 december 2014, zijnde mrs. Van der Veen en Zwerwer buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.pag. 626 van het dossier