ECLI:NL:RBNNE:2014:6211

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 december 2014
Publicatiedatum
9 december 2014
Zaaknummer
18.930298-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • H.H.A. Fransen
  • M. van der Veen
  • S. Zwerwer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van witwassen en veroordeling voor opzettelijk nalaten van gegevensverstrekking in het kader van bijstandsuitkering

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 9 december 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van witwassen en het opzettelijk nalaten van het verstrekken van benodigde gegevens in het kader van de Wet Werk en Bijstand. De verdachte werd bijgestaan door haar advocaat, mr. A.C. van der Hulst, en het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 25 november 2014. De tenlastelegging omvatte onder andere het verbergen van de herkomst van een geldbedrag van 34.310 euro en het verwerven van een personenauto, terwijl de verdachte wist dat deze goederen afkomstig waren uit een misdrijf. Daarnaast werd de verdachte verweten dat zij opzettelijk had nagelaten om tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan de gemeente De Wolden, wat kon leiden tot bevoordeling van zichzelf of een ander.

De officier van justitie, mr. N. Mook, vorderde een werkstraf van 180 uren en 2 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank oordeelde echter dat de betrokkenheid van de verdachte bij de feiten 1 en 2 niet was bewezen en sprak haar daarvan vrij. Wel achtte de rechtbank het onder 3 tenlastegelegde bewezen, namelijk het opzettelijk nalaten van het verstrekken van gegevens, en legde de verdachte een werkstraf van 60 uren op. De rechtbank overwoog dat de verdachte samen met haar partner de gemeente niet had geïnformeerd over een ontvangen geldbedrag van 12.500 euro, wat misbruik van het sociaal zekerheidsstelsel inhield. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en haar blanco strafblad, maar vond een onvoorwaardelijke werkstraf passend gezien de ernst van het feit.

De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter mr. H.H.A. Fransen en de rechters mr. M. van der Veen en mr. S. Zwerwer, in aanwezigheid van griffier D.C. Witvoet. Het vonnis werd uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting op 9 december 2014.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18.930298-13
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 09 december 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 25 november 2014.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. A.C. van der Hulst, advocaat te Amsterdam.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1. zij in of omstreeks de periode van 1 november 2011 tot en met 1 november 2012, te [pleegplaats], althans in de gemeente De Wolden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van een voorwerp, te weten een geldbedrag van 34.310,-- euro, de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp, te weten een geldbedrag van 34.310,--, was en/of een voorwerp, te weten een geldbedrag van 34.310,--, voorhanden had, terwijl zij wist dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit het misdrijf;
2. zij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks periode van 1 november 2011 tot en met 1 november 2012, te [pleegplaats], althans in de gemeente De Wolden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen van een voorwerp, te weten een personenauto, merk Mercedes ([kenteken]), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten die personenauto, merk Mercedes, gebruik heeft gemaakt, terwijl zij wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
3. zij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 1 november 2012, te [pleegplaats], althans in de gemeente De Wolden, in elk geval in Nederland, in strijd met een haar bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, (telkens) opzettelijk heef nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit (telkens) kon strekken tot bevoordeling
van zichzelf of een ander, terwijl verdachte (telkens) wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens
anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering in het kader van de Wet Werk en Bijstand, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft/hebben verdachte en/of haar partner, met wie verdachte in
bovengenoemde periode samenwoonde en/of een economische eenheid vormde, in genoemde periode (telkens) geld in ontvangst genomen en/of in bezit gehad en/of gekregen en/of (telkens) goederen, waaronder twee, althans een auto('s) en/of een chalet en/of (een) televisietoestel(len) en/of computerapparatuur en/of witgoed-artikelen, gekocht/in bezit gekregen, zonder de Gemeente De Wolden (als uitkeringsinstantie) daarover inlichtingen te verstrekken;

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Mook acht hetgeen onder 3 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
 180 180 uren werkstraf subsidiair 90 dagen hechtenis;
 180 2 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Vrijspraak

De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten nu de betrokkenheid van verdachte bij die feiten niet is gebleken.

Bewijsmotivering

Nu verdachte hetgeen de rechtbank onder feit 3 bewezen zal verklaren heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en zij noch haar raadsvrouw vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, te weten.
- een proces-verbaal van aangifte [1] d.d. 12 december 2012, inhoudende de verklaring van [aangever], gemeentesecretaris van gemeente De Wolden;
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd op de openbare terechtzitting van 25 november 2014, waarin verdachte erkent dat zij en haar echtgenoot [medeverdachte] in het jaar 2009, waarin zij en haar echtgenoot een bijstandsuitkering ontvingen, de gemeente De Wolden niet hebben geïnformeerd over een ontvangen geldbedrag van 12.500 euro.

Hetgeen de rechtbank bewezen acht

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op enig tijdstip, in het jaar 2009, te [pleegplaats], in strijd met een haar bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk heef nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist, dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering in het kader van de Wet Werk en Bijstand, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming,
immers hebben verdachte en haar partner, met wie verdachte in bovengenoemd jaar samenwoonde en een economische eenheid vormde, in genoemd jaar een geldbedrag van 12.500 euro gekregen, zonder de Gemeente De Wolden (als uitkeringsinstantie) daarover inlichtingen te verstrekken;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht.
De verdachte zal van het onder 3 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificatie

Het onder 3 bewezen geachte levert op:
medeplegen van in strijd met een haar bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl dit feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl zij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van haar of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming,
strafbaar gesteld bij artikel 227b (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

Strafbaarheid

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafmotivering

De rechtbank heeft bewezen geacht dat verdachte samen met haar partner de gemeente De Wolden waarvan zij een bijstandsuitkering ontving niet heeft geïnformeerd over een door haar en haar partner ontvangen geldbedrag. Verdachte en haar partner hebben daardoor misbruik heeft gemaakt van het sociaal zekerheidsstelsel.
De rechtbank rekent de verdachte dat aan.
Aangaande de op te leggen straf houdt de rechtbank rekening met de aard en ernst van het bewezen verklaarde, met de omstandigheden waaronder dit is begaan en met hetgeen de rechtbank uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 04 november 2014 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft eveneens acht geslagen op het reclasseringsrapport d.d. 14 augustus 2014.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke werkstraf geboden en passend is.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 22b en 22c van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 3 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
 een taakstraf bestaande uit
60 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van
30 dagenzal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter en mr. M. van der Veen en mr. S. Zwerwer, rechters in tegenwoordigheid van D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 09 december 2014, zijnde mr. Van der Veen buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.pag. 626 van het dossier