Uitspraak
Tenlastelegging
Bewijsvraag
kunnenzien.
Uit de stukken die zich in het dossier bevinden, waaronder het proces-verbaal van de VerkeersOngevalsAnalyse (hierna VOA) en de foto's die zijn gemaakt is het vrijwel zeker dat de fietser kwam vanuit de richting van Paterswolde en gaande in de richting van Haren.
De Meerweg was op dat moment in verband met wegwerkzaamheden afgesloten voor verkeer uit beide richtingen met uitzondering van (brom) fietsers en bestemmings- en werkverkeer.
Het wegdek van de zowel de Meerweg als het parallel liggende fietspad was geheel verwijderd. Fietsers werden verwezen naar de hoofdrijbaan. De hoofdrijbaan van de Meerweg was voorzien van een laag met gebroken puin welke zodanig was verdicht dat fietsers hierover konden rijden. Net voor de plaats van het ongeval was en wegversmalling gecreëerd.
Vast staat dat de fietser via de rechtervoorzijde van de vrachtwagen onder de vrachtwagen terecht is gekomen. Door verbalisanten zijn uitzichtbelemmerde omstandigheden op het dashboard van de auto aangetroffen waardoor een dode hoek werd gecreëerd.
Verdachte was werkzaam op een vrachtwagen waarbij de bestuurderspositie hoog is gelegen ten opzichte van de weg waardoor een dode hoek werd gecreëerd.
Op het dashboard van de auto staat standaard een beeldscherm van de camera en een digitale afleesfunctie voor weging gewichten. Door het plaatsen van een schrijfblok en een houder met telefoon, naast voornoemde objecten, heeft verdachte de dode hoek groter gemaakt waardoor zijn zicht vanuit de cabine van de vrachtwagen op de weg ernstig beperkt werd.
Verdachte heeft ter zitting aangegeven zich niet eerder gerealiseerd te hebben dat door het plaatsen van deze attributen een deel van het zicht vanuit de cabine werd weggenomen.
Verdachte reed, zo heeft hij verklaard, al zeven en half jaar op deze vrachtwagen.
De rechtbank constateert voorts dat verdachte werkzaam was onder moeilijk omstandigheden, zoals weergeven in de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen en te zien op fotoblad behorende bij het proces-verbaal. Door deze omstandigheden werd het rijden voor fietsers op de Meerweg bemoeilijkt en bracht dit gevaar met zich mee.
Verdachte werkte al een aantal weken onder deze bijzondere omstandigheden en was zich bewust van de onveilige situatie voor fietsers. Verdachte had naar aanleiding van deze gevaarzetting voor fietsers, de ochtend van het ongeval nog zijn ongenoegen naar collega's geuit.
Verdachte heeft verklaard dat, gelet op zijn ervarenheid als vrachtwagenchauffeur, hij ten tijde van het wegrijden alle voorzorgsmaatregelen heeft genomen die hij altijd neemt.
De rechtbank gaat er, anders dan de raadsman, vanuit dat verdachte, ongeacht wat en waar de positie van het slachtoffer is geweest, voorzorgsmaatregelen had kunnen en moeten nemen waardoor het ongeval voorkomen had kunnen worden.
Gelet op vorenstaande verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsman.
Strafoplegging
In beginsel acht de rechtbank, gelet op de mate van verwijtbaarheid en de gevolgen van de aanrijding, een onvoorwaardelijke straf op zijn plaats.
In verband met de navolgende omstandigheden komt de rechtbank evenwel tot een keuze voor een andere afdoening.
De verdachte zal de last van de wetenschap dat hij verantwoordelijk is voor het zwaar lichamelijk letsel van het slachtoffer zijn verdere leven met zich moeten meedragen. Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte diep is getroffen door hetgeen hij heeft aangericht en dat hij daarvan nog lange tijd de psychisch nadelige gevolgen zal ondervinden.
Gegeven het feit dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest, maar vooral gezien bovengenoemde feiten en omstandigheden acht de rechtbank de oplegging van straf of maatregel niet opportuun, omdat zij van oordeel is dat hiermee in casu geen strafdoel is gediend. Noch vanuit het oogpunt van vergelding, noch vanuit het oogpunt van preventie heeft een straf naar haar oordeel in deze zaak toegevoegde waarde.