ECLI:NL:RBNNE:2014:626

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 februari 2014
Publicatiedatum
10 februari 2014
Zaaknummer
13_952
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening verkeersbesluit Coevorden

Op 10 februari 2014 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen het college van burgemeester en wethouders van Coevorden en verzoekers, die vrezen voor een verslechtering van de concurrentiepositie van Coevorden door een verkeersbesluit. Dit besluit houdt in dat een deel van het centrum van Coevorden is aangewezen als parkeerschijfzone, met een parkeerduurbeperking van maximaal twee uur. Verzoekers hebben op 24 december 2013 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij menen dat het verkeersbesluit negatieve effecten heeft op de bezoekersaantallen in Coevorden.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verzoekers niet aannemelijk hebben gemaakt dat het verkeersbesluit al heeft geleid tot negatieve effecten die om een directe oplossing vragen. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen spoedeisend belang is en wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. P.T.M. van der Lelie, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Bestuursrecht
locatie Assen
zaaknummer: AWB 13/952

uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 februari 2014 in de zaak tussen

[verzoekers], te Schiphol en te Coevorden, verzoekers
(gemachtigde: mr. A. Kamphuis)
en

het college van burgemeester en wethouders van Coevorden, verweerder

(gemachtigden: M. Pothof en S. Brouwer).

Procesverloop

Op 17 december 2013 heeft verweerder een verkeersbesluit (het bestreden besluit) genomen.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Tevens hebben verzoekers op 24 december 2013 de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het geschil is, tegelijk met het verzoek onder nummer AWB 14/2, behandeld op de zitting van 3 februari 2014. Namens verzoekers is[gemachtigde] verschenen, bijgestaan door gemachtigde Kamphuis. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.

Overwegingen1.Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, dan wel voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

2.
Gesteld voor de vraag of aanleiding bestaat een voorlopige voorziening te treffen, overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
2.1.
Indien van enig spoedeisend belang bij een voorlopige voorziening voorafgaand aan de beslissing in de hoofdzaak geen sprake is, is daarin een grond gelegen om het verzoek om een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.2.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder onder meer een bepaald deel van het winkelgebied van Coevorden aangewezen als parkeerschijfzone en aan een deel van deze zone een parkeerduurbeperking van maximaal twee uur toegekend.
2.3.
Verzoekers vrezen dat het bestreden besluit zal leiden tot een substantiële verzwakking van de concurrentiepositie van het winkelcentrum van Coevorden ten opzichte van omliggende kernen. Daartoe stellen verzoekers dat door het bestreden besluit de parkeermogelijkheden in Coevorden zullen verslechteren waardoor er minder bezoekers naar Coevorden zullen komen, omdat de thans bestaande goede parkeermogelijkheden een belangrijke reden voor bezoekers is gebleken om Coevorden te bezoeken. Verzoekers stellen dat de effecten van het bestreden besluit zich nu al voordoen en dat er op bepaalde parkeerplekken wordt geparkeerd door personen voor wie die plekken niet zijn bedoeld.
2.4.
De voorzieningenrechter overweegt dat door verzoekers niet aannemelijk is gemaakt en ook overigens niet gebleken is dat het bestreden besluit thans al heeft geleid tot negatieve effecten die om een directe oplossing vragen. De voorzieningenrechter ziet daardoor geen aanleiding om te concluderen dat verzoekers de behandeling van hun beroep door de rechtbank niet kunnen afwachten.
2.5.
Nu het spoedeisend belang ontbreekt, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek daartoe wordt dan ook afgewezen.
3.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L. Mulder, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
mr. P.T.M. van der Lelie als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2014.
De griffier, De voorzieningenrechter

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Afschrift verzonden op: