Ik heb zelf contact gelegd met de [curator]. Dit omdat er eens een manspersoon bij mij op de zaak binnen kwam lopen en naar een heftruck vroeg die ik gekocht had bij het pand van [benadeelde partij]. Ik heb de man toen nog gevraagd wat hij daar nou precies mee te maken had. Deze man vertelde toen dat hij [verdachte] was en dat [benadeelde partij] zijn zaak was en dat ik te weinig had betaald voor de heftruck aan de man waarvan ik hem weer had gekocht. Ik vond dit allemaal maar een vreemde gang van zaken. Ik kreeg toen het idee dat het niet allemaal klopte bij de verkoop van [benadeelde partij]. Ik heb toen op internet gegoogled en zag toen dat [benadeelde partij] failliet was gegaan. Ook zag ik de naam van een curator staan, namelijk [curator]. Ik heb hem toen opgebeld. [curator] was blij dat ik contact met hem op nam en dat er eindelijk iemand belde om de situatie wat op te helderen.
Ik weet niet meer precies wanneer dit geweest is, maar wanneer u zegt dat dit op 06 juni 2011 is, dan kan dit best kloppen.
V: U heeft verklaard tegenover de curator en de Rechter-Commissaris dat u een heftruck heeft gekocht bij [benadeelde partij] in [pleegplaats]. Hoe kwam u hierbij en van wie heeft u deze heftruck gekocht?
A: Ik hoorde via een kennis, genaamd [persoon 6], dat er een heftruck te koop was bij het pand van [benadeelde partij] te [pleegplaats]. Hij had dit ook weer via via gehoord. Dezelfde avond dat [persoon 6] mij belde, ben ik vanuit [plaats 3] naar [pleegplaats] gereden. Ter plaatse in [pleegplaats] zag ik een grote drukte. Er brandden allemaal lichten en er was allemaal volk. Ik denk dat het intussen al 21.00 uur was. [persoon 6] was er toevallig ook om iets te kopen. Hij wees mij een manspersoon aan die alle zaken daar regelt. Hij wees een kleine man aan. De kleine man stelde zich voor als [persoon 1].
Ik heb [persoon 1] verteld dat ik de heftruck, dit betrof een gele Fiat, die daar in het pand van [benadeelde partij] stond, wel wilde kopen. Wij hebben toen onderhandeld over de prijs. [persoon 1] vroeg volgens mij in eerste instantie iets van 1000 euro, uiteindelijk hebben wij iets van 800 afgesproken. Deze prijs vond ik wel redelijk.
V: U zou ook nog wat andere apparaten hebben gekocht. Wat voor apparaten waren dit?
A: Ik heb nog oud spul uit de werkplaats gekocht. Onder andere een brug, een werkbank, en kasten. Ik heb van alles nog wel een bon. Per stuk werd er afgesproken wat de prijs was en dit heb ik toen contant betaald. Deze spullen heb ik allemaal van [persoon 1] gekocht. De man waarvan ik de goederen kocht heeft zich voorgesteld als [persoon 1].
V: Wat weet u van de failliete winkel [benadeelde partij] te [pleegplaats]?
A: De avond waarover ik eerder verklaarde, was het erg druk met allerlei mensen. Het praat ging daar dat het bedrijf leeg moest omdat het verkocht was en schoon opgeleverd moest worden. Dit vertelde [persoon 1] mij daar. Dit vond ik een heel aannemelijk verhaal. [persoon 1] vertelde mij later dat hij in opdracht van de oude eigenaar van het pand, ene [verdachte], de goederen moest verkopen. De opbrengst moest [persoon 1] dus aan [verdachte], later bleek dit [verdachte], afstaan.
V: Uit de verklaring van [persoon 1] bij de civiele Rechter-Commissaris blijkt dat u goederen in opslag heeft gehad uit de failliete boedel van [benadeelde partij]. Wat is hiervan de aanleiding geweest?
A: [persoon 1] vertelde mij dat het pand van [benadeelde partij] voor zaterdag leeg moest. Zo kwam het uiteindelijk dat ik aanbood ook wat spul op te slaan. Ik heb pallets vol spul waaronder grasmachines, rollen gaas, inventaris spul en rolsteigers in opslag gehad. Dit was een vrachtwagen vol. Uit deze opslag heb ik wat spullen gekregen als vergoeding.
De spullen hebben ongeveer twee a drie weken bij mij gestaan. Ik wilde er toen wel weer vanaf. Ik heb toen contact met [persoon 1] gelegd en hem gevraagd de goederen op te halen. [persoon 1] heeft mij toen gevraagd de spullen naar een pand aan [locatie] te brengen. Dit is een boerderij. Vervolgens zijn we, hiermee bedoel ik [persoon 1] en ik, ook nog naar een oplegger geweest. Deze stond achter [locatie]. Tot slot zijn we nog naar [locatie 2] geweest.
V:Hoe lang heeft deze handel tussen u en [persoon 1] geduurd?
A: ik denk dat het in totaal zo’n drie, hooguit vier weken heeft geduurd.
V: Heeft u [persoon 1] ook wel in de bus van [benadeelde partij] zien rijden?
A: Ja, dat heb ik. [persoon 1] is meerdere malen met de bus van [benadeelde partij] bij mij geweest. Dit was een Citroen, mogelijk een Jumper. Er stond iets van [benadeelde partij] of [naam] op deze bus, het was voor mij 100% duidelijk dat dit een auto van het [benadeelde partij] bedrijf was.
V: Heeft hij toen ook met een aanhangwagen hierachter rondgereden? Zo ja, wat voor
aanhangwagen en van wie was deze?
A: Ja, dat heeft hij. Dit betrof een tandemmaster met een opdruk van [benadeelde partij] er op. Hier vervoerde [persoon 1] grasmaaiers mee, volgens mij stonden er zo'n 11 grasmaaiers op. [persoon 1] bracht deze spullen bij mij zodat ik ze kon proberen te verkopen.
V: Hoe vaak is [verdachte] bij u geweest?
A: [verdachte] is eenmaal bij mij geweest.
Dit was toen hij verhaal kwam halen over de heftruck die ik van [persoon 1] had gekocht. Ik heb hier reeds eerder over verklaard. Ik vermoed dat [verdachte] enkele dagen later nogmaals bij mij is geweest omdat de sleutel uit de heftruck weg waren. De heftruck stond buiten, de sleutels zaten met een tie-rap aan de heftruck vast. Toch waren ze weg, dit moet dus moedwillig zijn gebeurd. Hierop heb ik [persoon 1] gebeld, ik heb gebluft dat ik een camera had hangen waarop te zien was dat [verdachte] de sleutel mee nam. [persoon 1] heeft toen uiteindelijk de sleutel weer opgehaald bij [verdachte] en hij heeft mij toen de sleutel weer terug gegeven. Hierbij heeft [persoon 1] mij ook verteld dat [verdachte] de sleutel uit de heftruck gehaald had.
V: Op een zaterdag in maart 2011 bent u door enkele getuigen bij het pand van [benadeelde partij] gezien. Door deze getuigen is gezien dat u goederen aan het laden was.
Wat kunt u hierover verklaren?
A: Ja dit klopt. Ik heb toen mijn vrachtwagentje vol stellingen geladen. Deze heb ik gekocht van [persoon 1]. De vrijdag voor deze zaterdag is er nog een container geplaatst om oud ijzer af te voeren. Ik heb dit geregeld.
V: Hoeveel tijd heeft er tussen de koop van de heftruck en het bezoek van [verdachte] aan u gezeten?
A: Hier heeft wel een tijdje tussen gezeten, misschien wel twee maanden er na. Het was in ieder geval kort voor het gesprek met de [curator]. U vertelt mij dat dit gesprek 06 juni 2011 is geweest, dat zou best kunnen kloppen.
De laatste zaterdag, dus de dag waarop de winkel leeg moest, zouden de stellingen die nog in de zaak aanwezig waren in de oud ijzer container worden geladen. Op het laatste moment kwam er nog een belangstellende die de stellingen wel wilde kopen. Volgens mij was dit een man met een hondje, misschien was hier ook nog een jongere jongen bij met rood haar. Ik geloof dat deze man en jongen wel belangstelling hadden voor de stellingen omdat zij daar in de buurt een timmerbedrijf hadden en hierbij een winkel wilden beginnen ofzo. U zegt mij de naam [persoon 4]. Dit is inderdaad de persoon die ik bedoel. Deze [persoon 4] heeft de stellingen gekocht en betaald bij mij of [persoon 1]. Dat weet ik niet meer.
De prijs was rond de 2000 euro, ik weet het niet meer precies. Deze stellingen zijn dezelfde ochtend nog door deze [persoon 4] en een paar anderen opgehaald.
V: U heeft bij de civiele Rechter-Commissaris verklaard dat u bij telefoongesprekken tussen [persoon 1] en [verdachte] bent geweest. Waaruit kon u dit opmaken en wat werd er gezegd?
A: Meestal ging het erom dat hij centen af moest dragen aan [verdachte]. Met hij bedoel ik [persoon 1]. [persoon 1] was dan bij mij op de zaak in [plaats 4] en belde dan met een persoon. Ik heb hem horen zeggen: "Ja [verdachte], ik kom er zo aan" en "O, dat is die [verdachte] weer". Hij zei dan tegen mij: "Hij zit maar te mekkeren over de centen". [persoon 1] vertelde mij dat hij het geld af moest dragen aan [verdachte], dat dit de grote baas was. Hierdoor was het voor mij duidelijk dat [persoon 1] de opbrengst van de verkoop moest afstaan aan [verdachte]. U vraagt mij bij hoeveel gesprekken tussen [persoon 1] en [verdachte] ik ben geweest. Ik denk dat ik bij zo'n 6 of 7 keer wel bij een gesprek geweest. Elke keer als [persoon 1] bij mij was, belde [verdachte] bijna wel. Of andersom.