In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 5 september 2014, stond de verdachte terecht voor poging tot zware mishandeling en bedreiging met een mes. De tenlastelegging betrof incidenten die plaatsvonden in de nacht van 10 op 11 mei 2014, waarbij de verdachte meerdere keren met een mes stekende bewegingen maakte richting twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. L.R. Rommy, en het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 22 augustus 2014.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij met opzet de slachtoffers zwaar lichamelijk letsel had willen toebrengen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde, maar achtte wel bewezen dat hij met een mes dreigende bewegingen had gemaakt in de richting van de slachtoffers. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, onder invloed van alcohol, zich op een gevaarlijke manier had gedragen en dat zijn handelen als opzettelijk kon worden gekwalificeerd.
De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van tien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast werden er bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een behandeling voor alcoholmisbruik. De rechtbank oordeelde ook over de schadevergoedingen aan de benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [getuige 4], en legde de verdachte de verplichting op om deze schade te vergoeden. De beslissing van de rechtbank werd genomen na zorgvuldige overweging van de feiten, de omstandigheden en het verleden van de verdachte.