ECLI:NL:RBNNE:2014:6881

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 juli 2014
Publicatiedatum
18 januari 2018
Zaaknummer
19/993002-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting en valsheid in geschrift bij woningverkoop en hypotheekaanvragen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 3 juli 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van oplichting en valsheid in geschrift. De verdachte, geboren in 1961, werd ervan beschuldigd samen met medeverdachten valse werkgeversverklaringen te hebben opgemaakt en gefingeerde betalingen te hebben gedaan in het kader van de verkoop van woningen aan de woningcorporatie [slachtoffer 1]. De tenlastelegging omvatte meerdere geldbedragen die niet daadwerkelijk waren betaald, maar valselijk in de administratie waren verwerkt, waardoor de woningcorporatie werd bewogen tot het teniet doen van inschuld(en). De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten op listige wijze de administratie van [slachtoffer 1] hebben gemanipuleerd, waardoor het leek alsof alle facturen door de verdachte waren voldaan. Dit leidde tot aanzienlijke financiële schade voor de woningcorporatie.

De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachten in overweging genomen, evenals de bewijsstukken die zijn gepresenteerd, waaronder proces-verbaal van aangifte en getuigenverklaringen. De verdachte heeft zich gedurende een periode van meer dan twee jaar schuldig gemaakt aan deze feiten, waarbij hij ook valse werkgeversverklaringen heeft gebruikt om hypotheken aan te vragen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld en dat er geen sprake was van verontschuldigbare dwaling.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de maatschappelijke functie van de woningcorporatie en het feit dat de verdachte eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de rechters de zaak hebben beoordeeld en de uitspraak hebben gedaan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Parketnummer: 19/993002-12
datum uitspraak: 3 juli 2014
op tegenspraak
Raadsman: mr. R. Zilver, advocaat te Utrecht.
VONNIS van de rechtbank Noord-Nederland, meervoudige kamer voor strafzaken, Noordelijke Fraudekamer, zitting houdende te locatie Groningen, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [straatnaam] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
12 februari 2013 (start zitting), 9 september 2013, 24 maart 2014, 4 juni 2014, 6 juni 2014 en
19 juni 2014.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 november
2006 tot en met 01 juli 2009 in de gemeente(n) Assen en/of Groningen en/of
(elders) in Nederland tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en/of met een
ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of
(een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een
valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door één of meer listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de [slachtoffer 1]
heeft bewogen tot het teniet doen van
(een) inschuld(en) en/of tot de afgifte(n) van:
- een geldbedrag van (ongeveer) EUR 176.565 (zaakdossier 1.2.1), en/of
- ( een) geldbedrag(en) van (ongeveer) EUR 98.339,95 en/of EUR 53.440
(zaakdossier 1.2.2), en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) EUR 141.341 (zaakdossier 1.2.3), en/of
- een geldgedrag van (ongeveer) EUR 173.664 (zaakdossier 1.2.4),
in elk geval (telkens) van enig(e) geldbedrag(en),
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met voren omschreven oogmerk
-zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in
strijd met de waarheid in de (financiële) administratie van die [slachtoffer 1]
:
a. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam]
te Assen (zaakdossier 1.2.1) -onder meer- (zie proces-verbaal bijlage
0.7.15; blz. 875-879)
- op grootboekrekening 1001.000.000 (huurdebiteuren) aan de debetzijde een
bedrag van EUR 206.400,10 geboekt in plaats van aan de creditzijde een bedrag
van EUR 95.203,90 geboekt, en/of
- op grootboekrekening 1007.000.001 (debiteuren subadm) aan de creditzijde een
bedrag van EUR 468.260,65 geboekt in plaats van een bedrag van EUR 166.666.65,
en/of
- op journaalblad 98289, boekpostnummer 9800706, boekdatum 01-06-2007 met de
omschrijving "T.W.K.06" vermeld een bedrag van EUR 318.262,73, en/of
- op de grootboekrekening 1003.200.600 (huurtoeslag 2006) aan de debetzijde
een bedrag van EUR 318.262,73 geboekt, en/of
b. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam] te
Hoogeveen ( zaakdossier 1.2.2) -onder meer- (zie proces-verbaal bijlage
0.7.17; blz. 1029-1034)
- op grootboekrekening 1001.000.000 (huurdebiteuren) aan de debetzijde een
bedrag van EUR 73.216,96 geboekt in plaats van aan de creditzijde een bedrag
van EUR 25.122,99, en/of
- op grootboekrekening 1007.000.001 (debiteuren subadm) aan de creditzijde een
bedrag van EUR 99.537,22 geboekt in plaats van een bedrag van EUR 1.197,27,
en/of
- op journaalblad 98408, boekpostnummer 9800807, boekdatum 01-07-2008 met de
omschrijving "T.W.K.08" vermeld een bedrag van EUR 101.498,98, en/of
- op grootboekrekening 1003.200.600 (huurtoeslag2006) aan de debetzijde EUR
206.400,10 geboekt in plaats van aan de creditzijde een bedrag geboekt van EUR
101.498,98,
c. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam] te Assen
(zaakdossier 1.2.3, proces-verbaal bijlage 0.7.19; blz. 1200-1204) een factuur
met het nummer 322.08.0000898 met het bedrag van EUR 107.261,72 gericht aan
[verdachte] (proces-verbaal bijlage 5-194; blz. 1166) en/of een factuur met
het nummer 170.08.0010140 met het bedrag van EUR 34.079,92 gericht aan [verdachte]
(proces-verbaal bijlage 5-197; blz. 1168) niet heeft opgenomen en/of
doen opnemen, en/of
d. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam] te Nijeveen
(zaakdossier 1.2.4, proces-verbaal bijlage 0.7.18; blz. 1307-1312) een
factuur/eindnota met het nummer 170080010169 met het bedrag EUR 124.764,55
gericht aan [verdachte] (proces-verbaal bijlage 5-448; blz. 1370) en/of een
factuur/eindnota met het nummer 17009000167 met het bedrag EUR 169.286,47
gericht aan [verdachte] ( proces-verbaal bijlage 5-227; blz. 1296) niet
opgenomen en/of doen opnemen,
waardoor de woningbouwvereniging [slachtoffer 1] (telkens) werd bewogen tot
bovenomschreven teniet doen van die inschuld(en) en/of afgifte(n);
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
[medeverdachte 1] op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 november
2006 tot en met 01 juli 2009 in de gemeente Assen en/of (elders) in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door één of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels, de [slachtoffer 1] heeft bewogen
tot het teniet doen van (een) inschuld(en) van en/of tot de afgifte(n) van:
- een geldbedrag van (ongeveer) EUR 176.565 (zaakdossier 1.2.1), en/of
- ( een) geldbedrag(en) van (ongeveer) EUR 98.339,95 en/of EUR 53.440
(zaakdossier 1.2.2), en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) EUR 141.341 (zaakdossier 1.2.3), en/of
- een geldgedrag van (ongeveer) EUR 173.664 (zaakdossier 1.2.4),
in elk geval (telkens) van enig(e) geldbedrag(en),
hebbende die [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) met voren omschreven oogmerk
-zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in
strijd met de waarheid in de (financiële) administratie van die [slachtoffer 1]
:
a. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam]
te Assen (zaakdossier 1.2.1) -onder meer- (zie proces-verbaal bijlage
0.7.15; blz. 875-879)
- op grootboekrekening 1001.000.000 (huurdebiteuren) aan de debetzijde een
bedrag van EUR 206.400,10 geboekt in plaats van aan de creditzijde een bedrag
van EUR 95.203,90 geboekt, en/of
- op grootboekrekening 1007.000.001 (debiteuren subadm) aan de creditzijde een
bedrag van EUR 468.260,65 geboekt in plaats van een bedrag van EUR 166.666.65,
en/of
- op journaalblad 98289, boekpostnummer 9800706, boekdatum 01-06-2007 met de
omschrijving "T.W.K.06" vermeld een bedrag van EUR 318.262,73, en/of
- op de grootboekrekening 1003.200.600 (huurtoeslag 2006) aan de debetzijde
een bedrag van EUR 318.262,73 geboekt, en/of
b. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam] te
Hoogeveen (zaakdossier 1.2.2) -onder meer- (zie proces-verbaal bijlage 0.7.17;
blz. 1029-1034)
- op grootboekrekening 1001.000.000 (huurdebiteuren) aan de debetzijde een
bedrag van EUR 73.216,96 geboekt in plaats van aan de creditzijde een bedrag
van EUR 25.122,99, en/of
- op grootboekrekening 1007.000.001 (debiteuren subadm) aan de creditzijde een
bedrag van EUR 99.537,22 geboekt in plaats van een bedrag van EUR 1.197,27,
en/of
- op journaalblad 98408, boekpostnummer 9800807, boekdatum 01-07-2008 met de
omschrijving "T.W.K.08" vermeld een bedrag van EUR 101.498,98, en/of
- op grootboekrekening 1003.200.600 (huurtoeslag 2006) aan de debetzijde EUR
206.400,10 geboekt in plaats van aan de creditzijde een bedrag geboekt van EUR
101.498,98,
c. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam] te Assen
(zaakdossier 1.2.3, proces-verbaal bijlage 0.7.19; blz. 1200-1204) een factuur
met het nummer 322.08.0000898 met het bedrag van EUR 107.261,72 gericht aan
[verdachte] (proces-verbaal bijlage 5-194; blz. 1166) en/of een factuur met
het nummer 170.08.0010140 met het bedrag van EUR 34.079,92 gericht aan [verdachte]
(proces-verbaal bijlage 5-197; blz. 1168) niet heeft opgenomen en/of
doen opnemen, en/of
d. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam] te Nijeveen
(zaakdossier 1.2.4, proces-verbaal bijlage 0.7.18; blz. 1307-1312) een
factuur/eindnota met het nummer 170080010169 met het bedrag EUR 124.764,55
gericht aan [verdachte] (proces-verbaal bijlage 5-448; blz. 1370) en/of een
factuur/eindnota met het nummer 17009000167 met het bedrag EUR 169.286,47
gericht aan [verdachte] ( proces-verbaal bijlage 5-227; blz. 1296) niet
opgenomen en/of doen opnemen, en/of
waardoor de woningbouwvereniging [slachtoffer 1] (telkens) werd bewogen tot
bovenomschreven teniet doen van die inschuld(en) en/of afgifte(n);
bij en/of tot het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op één of
meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 november 2006 tot en met 01
juli 2009 (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijke
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door (telkens)
(deel)betalingen ten behoeve van de aankoop van de woning(en) contant te
betalen en/of doen betalen aan die [medeverdachte 1] ;
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 maart 2007 tot en met 20 april 2007 in
de gemeente(n) Steenwijkerland en/of Westerveld en/of Assen en/of (elders) in
Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
een model-werkgeversverklaring op naam van/met de gegevens van (de werkgever)
[slachtoffer 2] en/of ten behoeve van/met de gegevens van (de werknemer) [medeverdachte 2]
(proces-verbaal bijlage 21-1; ordner zaaksdossier 1.2.1, blz.
865) -zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen- valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk -zakelijk
omschreven- op die werkgeversverklaring -onder meer-:
- vermeld en/of doen vermelden dat [medeverdachte 2] bedrijfsleider was
bij [slachtoffer 2] en/of een bruto jaarsalaris had van EUR 31.200, en/of
- een handtekening geplaatst en/of doen plaatsen die moest doorgaan voor die
van [naam 1] , zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst
te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 20 april 2007, althans in de periode van 01 maart 2007
tot en met 20 april 2007 in de gemeente(n) Heerlen en/of Steenwijkerland
en/of Westerveld en/of Assen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in
vereniging met één of meer anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft
gemaakt van een vals(e) of vervalst(e) model-werkgeversverklaring op naam
van/met gegevens van (de werkgever) [slachtoffer 2] en/of ten behoeve van/met de
gegevens van (de werknemer) [medeverdachte 2] (proces-verbaal bijlage
21-1; ordner zaaksdossier 1.2.1, blz. 865), -zijnde een geschrift dat bestemd
was om tot bewijs van enig feit te dienen- als ware dat geschrift echt en
onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of zijn mededader(s) die
model-werkgeversverklaring heeft/hebben doen toekomen aan (de
hypotheekverstrekker) [slachtoffer 4] en bestaande die valsheid of vervalsing
hierin dat -zakelijk omschreven- op die werkgeversverklaring stond vermeld
dat [medeverdachte 2] bedrijfsleider was bij [slachtoffer 2] en/of een bruto
jaarsalaris had van EUR 31.200 en/of dat een handtekening was geplaatst die
moest doorgaan voor die van [naam 1] ;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 01 februari 2008 tot en met 26 februari
2008 in de gemeente(n) Hoogeveen en/of Westerveld en/of Assen en/of (elders)
in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans
alleen, een model-werkgeversverklaring op naam van (werkgever) [slachtoffer 2]
en/of ten behoeve van/met de gegevens van (werknemer) [medeverdachte 3]
(proces-verbaal bijlage 28-17; ordner zaaksdossier 1.2.2, blz. 1023) -zijnde
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk
heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk op die
werkgeversverklaring -onder meer-:
- vermeld en/of doen vermelden dat [medeverdachte 3] medewerker/monteur was
bij [slachtoffer 2] en/of een bruto jaarsalaris had van EUR 27.588, en/of
- een handtekening geplaatst en/of doen plaatsen die moest doorgaan voor die
van [naam 2] , zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst
te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 22 februari 2008, althans in de periode van 01 februari
2008 tot en met 26 februari 2008 in de gemeente(n) Deventer en/of Breda
(elders) in Nederland tezamen en in vereniging met één of meer anderen,
althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals(e) of
vervalst(e) model-werkgeversverklaring op naam van/met de gegevens van
(werkgever) [slachtoffer 2] en/of ten behoeve van/met de gegevens van (werknemer)
[medeverdachte 3] (proces-verbaal bijlage 28-17; ordner zaaksdossier 1.2.2,
blz. 1023), -zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit
te dienen- als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat
gebruikmaken hierin dat verdachte en/of zijn mededader(s) die model-
werkgeversverklaring heeft doen toekomen aan (de hypotheekverstrekker) [slachtoffer 3]
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op die
werkgeversverklaring -onder meer- stond vermeld dat [medeverdachte 2]
medewerker/monteur was bij [slachtoffer 2] en/of een bruto jaarsalaris had van EUR
27.588,- en/of dat een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die
van [naam 2] ;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
4.
hij in of omstreeks de periode van 01 september 2008 tot en met 31 oktober
2008 in de gemeente(n) Hoogeveen en/of Westerveld en/of Assen en/of (elders)
in Nederland, een model-werkgeversverklaring op naam van (werkgever) [slachtoffer 2]
/of ten behoeve van hem, verdachte als werknemer van [slachtoffer 2]
(proces-verbaal bijlage 43-17; ordner zaaksdossier 1.2.4, blz. 1299) -zijnde
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk
heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk op die
werkgeversverklaring een handtekening geplaatst en/of doen plaatsen die moest
doorgaan voor die van [naam 3] , zulks met het oogmerk om dat geschrift als
echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde, allereerst vanwege afwezigheid van alle schuld in de vorm van verontschuldigbare dwaling, waardoor het oogmerk op wederrechtelijk bevoordeling niet kan worden bewezen. Verdachte heeft steeds te goeder trouw gehandeld. Medeverdachte [medeverdachte 1] leek bevoegd te zijn om namens [slachtoffer 1] [1] te handelen en verdachte leefde in de gerechtvaardigde veronderstelling dat de betreffende transacties geoorloofd waren. Voorts heeft verdachte geen opzet gehad op het (mede)plegen van de feiten, dan wel op het medeplichtig zijn daaraan, zodat hij ook hierom moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft de raadsman zich voor wat betreft de bewijsvraag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen, alle opgenomen in dossier nummer 20090510, dd. 23 december 2010, van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Inlichtingen- en Opsporingsdienst, steeds zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
Een proces-verbaal van aangifte, d.d. 22 november 2010, opgenomen op pagina 7 e.v. (ordner 12), inhoudende de verklaring van [medewerker] , namens [slachtoffer 1] :
[medeverdachte 1] zou [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) een voorstel hebben gedaan om deze schuld in te lossen. Dit zou gaan via de verkoop van nieuw te bouwen woningen van [slachtoffer 1] . Het zou gaan om nieuwbouwwoningen waarbij de betaling in termijnen verloopt. Hierbij is de eerste betaling via de notaris verlopen en de verdere betaling heeft [verdachte] contant aan [medeverdachte 1] afgedragen. De door [slachtoffer 1] niet ontvangen bedragen die [verdachte] verschuldigd was door de aankoop van de nieuwbouwwoningen lopen op tot 800.000 euro.
Een verklaring van [medeverdachte 1] , afgelegd als getuige ter terechtzitting van 4 juni 2014, inhoudende:
Ik heb verdachte verteld van de koopwoningen en dat er ruimte tussen die termijnen zat, waar voordeel uit gehaald kon worden. De afspraak met verdachte was dat we het financiële voordeel van deze handelingen samen zouden delen. Ik zou een derde deel krijgen en hij twee derde deel. In alle 4 de zaken met de koopwoningen is de werkwijze hetzelfde gegaan.
a. [straatnaam] te Assen
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 december 2010, opgenomen op pagina 875 e.v. (ordner 8), inhoudende de relatering van verbalisanten:
Bevindingen ten aanzien van verwerking van factuurnummer 322.07.000435
Uit een print uit het zogenaamde HIDV systeem binnen [bedrijf 2] (bijlage 5-90) zagen wij dat de betaling voor factuurnummer 322.07.000435 van 21 mei 2007 ontvangen zou zijn via de bank en vermeld zou moeten staan op bankafschrift 101. Bankafschrift 101 vermeldt echter geen betaling van een bedrag van € 176.565,20 dat te herleiden is naar genoemd factuurnummer.
In totaal wordt er op bankafschrift 101 van 24 mei 2007 een bedrag bijgeschreven van
€ 287.212,62 en een bedrag afgeschreven van € 27.645,12. Derhalve muteert de stand van de rekening met een bedrag van € 259.567,50.
Uit het mutatieverslag ontvangsten (H102) (bijlage 111 t/m 111.8) blijkt dat het bedrag van
€ 272.278,85 op de controlerekening 1006.000.001 als volgt administratief (boekhoudkundig) verwerkt had moeten worden:
1006.000.001 controlerekening 10.408,30
1001.000.000 Huurdebiteuren 10.408,30
1006.000.001 controlerekening 111.063,99
1006.000.001 controlerekening 15.860,66
1001.000.000 Huurdebiteuren 95.203,33
1006.000.001 controlerekening 0,57
1001.000.000 Huurdebiteuren 0,57
1006.000.001 controlerekening 166.666,65
1007.000.001 debiteuren subadm 166.666,65
Uit het mutatieverslag ontvangsten (H102) blijkt echter dat kennelijk, of althans met gebruikmaking van zijn login-id, door verdachte [medeverdachte 1] de volgende administratieve verwerking is uitgevoerd:
1001.000.000 Huurdebiteuren 206.400,10
1006.000.001 controlerekening 111.063,99
1006.000.001 controlerekening 0,57
1006.000.001 controlerekening 15.860,66
1001.000.000 Huurdebiteuren 10.408,30
1006.000.001 controlerekening 10.408,30
1001.000.000 Huurdebiteuren 781,84
1007.000.001 debiteuren subadm 781,84
1006.000.001 controlerekening 166.666,65
1007.000.001 debiteuren subadm 468.270,65
Door de bedragen die geboekt hadden moeten worden aan te passen naar de bovenstaande werkelijk in de boekhouding verwerkte bedragen zijn de navolgende verschillen ontstaan:
• Grootboekrekening 1001.000.000 is debet een bedrag geboekt van € 206.400,10 in plaats
van een credit te boeken bedrag van € 95.203,90 (€ 95.203,33 + € 0,57) derhalve een
verschil van € 301.604,00;
• Grootboekrekening 1007.000.001 is credit een bedrag van € 468.270,65 verwerkt in plaats van een bedrag van € 166.666,65 waardoor een verschil ontstaat van € 301.604,00.
Hierdoor is boekhoudkundig een ruimte gecreëerd van € 301.604,00.
Uit onderzoek blijkt dat de gecreëerde boekhoudkundige ruimte, het extra geboekte bedrag van € 301.604,--, als volgt is te verklaren:
• Factuur 322.07.000435 € 176.565,20
• Factuur 322.07.000434 € 72.136,32
• Factuur 322.07.000315 € 52.589,53
• Factuur [stichting] € 303,95
Totaal € 301.604,00
De facturen met de nummers 322.07.000434 en 322.07.000315 hebben betrekking op een woning aan de [straatnaam] te Assen, welke woning verkocht is aan
[medeverdachte 4] . Deze woning is niet in het onderzoek opgenomen.
Het nu debet extra geboekte bedrag op grootboekrekening huurdebiteuren 1001.000.000 dient nog credit tegen geboekt te worden. Deze handeling heeft plaatsgevonden en staat vermeld op journaalblad 98289, boekpostnummer 9800706, boekdatum 01-06-2007, en met de omschrijving: “T.W.K. 06” voor een bedrag van € 318.262,73. De tegenboeking aan de debetzijde vindt voor hetzelfde bedrag plaats op grootboekrekening 1003.200.600. In genoemd bedrag ad € 318.262,73 is het bedrag van € 301.604,00 opgenomen. Hierdoor komen de op deze manier verwerkte facturen uiteindelijk ten laste van het saldo op grootboekrekening 1003.200.600 (huurtoeslag 2006) zijnde het voorafgaande boekjaar.
Uit het bovenstaande blijkt dat het gefactureerde bedrag van € 176.565,20 op factuur 322.07.000435 feitelijk niet betaald is door [medeverdachte 2] , [verdachte] of [bedrijf 1] aan [slachtoffer 1] . Verder blijkt uit het bovenstaande dat de factuur in de financiele administratie van [slachtoffer 1] verwerkt is als zijnde betaald en vermeld op bankafschrift 1011, terwijl uit dat bankafschrift blijkt dat het betreffende bedrag niet betaald is. Uit het onderzoek blijkt dat het gefactureerde bedrag van € 176.565,20 administratief als zijnde betaald is verwerkt en feitelijk ten laste is gebracht van het saldo op de grootboekrekening “huurtoeslag” waardoor het bedrag ten laste van [slachtoffer 1] is gekomen.
b. [straatnaam] te Hoogeveen (ordner 9)
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 december 2010, opgenomen op pagina 1029 e.v. (ordner 9) inhoudende de relatering van verbalisanten:
Bevindingen ten aanzien van verwerking van factuurnummer 22.08.000412
Uit een print uit het zogenaamde HIDV systeem binnen [bedrijf 2] (bijlage 86-9) zagen wij dat de betaling voor factuurnummer 322.08.000560 van 22 mei 2008 ontvangen zou zijn via de bank en vermeld zou moeten staan op bankafschrift 107. Bankafschrift 107 vermeldt echter geen betaling van een bedrag van € 98.339,95 dat te herleiden is naar factuurnummer 322.08.000560 dan wel 322.08.000412. In totaal wordt er op bankafschrift 107 van 3 juni 2008 een bedrag bijgeschreven van € 54.248,18 en € 0,00 afgeschreven. Derhalve muteert de stand van de rekening met een bedrag van € 54.248,18.
Uit beoordeling van de mutaties op het betreffende dagafschrift blijkt dat het bedrag van
€ 54.065,68 op de controlerekening 1006.000.001 als volgt administratief (boekhoudkundig) verwerkt had moeten worden:
1006.000.001 controlerekening 27.745,42
1001.000.000 Huurdebiteuren 27.745,42
1006.000.001 controlerekening 25.122,99
1001.000.000 Huurdebiteuren 25.122,99
1006.000.001 controlerekening 1.197,27
1007.000.001 debiteuren subadm 1.197,27
Uit het grootboek 2008 blijkt echter dat kennelijk door verdachte [medeverdachte 1] de volgende administratieve verwerking is uitgevoerd:
1001.000.000 Huurdebiteuren 73.216,96
1006.000.001 controlerekening 25.122,99
1006.000.001 controlerekening 27.745,42
1001.000.000 Huurdebiteuren 27.745,42
1006.000.001 controlerekening 1.197,27
1007.000.001 debiteuren subadm 99.537,22
Door de bedragen die geboekt hadden moeten worden aan te passen naar de bovenstaande werkelijk in de boekhouding verwerkte bedragen zijn de navolgende verschillen ontstaan:
•Grootboekrekening 1001.000.000 is debet een bedrag geboekt van € 73.216,96 in plaats van een credit te boeken bedrag van € 25.122,99 derhalve een verschil van € 98.339,95;
•Grootboekrekening 1007.000.001 is credit een bedrag van € 99.537,22 verwerkt in plaats van een bedrag van € 1.197,27 waardoor een verschil ontstaat van € 98.339,95. Hierdoor is boekhoudkundig een ruimte gecreëerd van € 98.339,95.
Uit onderzoek blijkt dat de gecreëerde boekhoudkundige ruimte, het extra geboekte bedrag van € 98.339,95, is te verklaren met factuur 322.08.000560 ad € 98.339,95.
Het nu debet extra geboekte bedrag op grootboekrekening huurdebiteuren 1001.000.000 dient nog credit tegen geboekt te worden. Deze handeling heeft plaatsgevonden en staat vermeld op journaalblad 98408, boekpostnummer 9800807, boekdatum 01-07-2008, en met de omschrijving: “T.W.K. 08” voor een bedrag van € 101.498,98. De tegenboeking vindt debet voor hetzelfde bedrag plaats op grootboekrekening 1003.200.600. In genoemd bedrag ad € 101.498,98 is het bedrag van € 98.339,95 opgenomen. Hierdoor komt de op deze manier verwerkte factuur uiteindelijk ten laste van het saldo op grootboekrekening 1003.200.600 (huurtoeslag 2006) zijnde een voorafgaand boekjaar.
Uit het bovenstaande blijkt dat het gefactureerde bedrag van € 98.339,95 op factuur 322.08.000560 feitelijk niet betaald is door [medeverdachte 3] aan [slachtoffer 1] . Verder blijkt uit het bovenstaande dat de factuur in de financiële administratie van [slachtoffer 1] verwerkt is als zijnde betaald en vermeld op genoemd bankafschrift 107, terwijl uit dat bankafschrift blijkt dat het betreffende bedrag niet betaald is.
Uit het onderzoek blijkt dat het gefactureerde bedrag van € 98.339,95 administratief als zijnde betaald is verwerkt en feitelijk ten laste is gebracht van het saldo op de grootboekrekening “huurtoeslag” waardoor het bedrag ten laste van [slachtoffer 1] is gekomen.
Bevindingen ten aanzien van verwerking van factuurnummer 322.08.000639
Uit een print uit het zogenaamde HIDV systeem binnen [bedrijf 2] (bijlage 85-7) zagen wij dat de betaling voor factuurnummer 322.08.000639 van 2 juni 2008 ontvangen zou zijn via de bank en vermeld zou moeten staan op bankafschrift 142. Bankafschrift 142 vermeldt echter geen betaling van een bedrag van € 53.440,00 dat te herleiden is naar factuurnummer 322.08.000639. In totaal wordt er op bankafschrift 142 van 22 juli 2008 een bedrag bijgeschreven van € 13.672,09 en een bedrag van € 1.616,51 afgeschreven. Derhalve muteert de stand van de rekening met een bedrag van € 12.055,58.
Uit beoordeling van de mutaties op het betreffende dagafschrift blijkt dat het bedrag van
€ 12.025,58 op de controlerekening 1006.000.001 als volgt administratief (boekhoudkundig) verwerkt had moeten worden:
1006.000.001 controlerekening 510,00
1003.200.800 Huurtoeslag 510,00
1006.000.001 controlerekening 11.565,99
1006.000.001 controlerekening 1.616,51
1001.000.000 Huurdebiteuren 9.949,48
1006.000.001 controlerekening 1.566,10
1007.000.001 debiteuren subadm 1.566,10
Uit het grootboek 2008 blijkt echter dat kennelijk door verdachte [medeverdachte 1] de volgende administratieve verwerking is uitgevoerd:
1001.000.000 Huurdebiteuren 53.440,00
1006.000.001 controlerekening 11.565,99
1006.000.001 controlerekening 1.616,51
1001.000.000 Huurdebiteuren 6.758,46
1001.000.000 Huurdebiteuren 3.191,02
1006.000.001 controlerekening 510,00
1007.000.001 debiteuren subadm 1.385,32
1006.000.001 controlerekening 1.566,10
1007.000.001 debiteuren subadm 54.130,78
Door de bedragen die geboekt hadden moeten worden aan te passen naar de bovenstaande werkelijk in de boekhouding verwerkte bedragen zijn de navolgende verschillen ontstaan:
•Grootboekrekening 1001.000.000 is debet een extra bedrag geboekt van € 53.440,00;
•Grootboekrekening 1007.000.001 is credit een bedrag van € 55.516,10 (€ 54.130,78 + € 1.385,32) verwerkt in plaats van een bedrag van € 1.566,10 waardoor een verschil ontstaat van € 53.950,00. Dit is inclusief het bedrag ad € 510,00 dat volgens het dagafschrift te maken heeft met huurtoeslag (bijlage 5-145) en geboekt had moeten worden op grootboekrekening 1003.200.800, maar door verdachte [medeverdachte 1] vermoedelijk abusievelijk is geboekt op 1007.000.001.
Hierdoor is boekhoudkundig een ruimte gecreëerd van € 53.440,00.
Uit onderzoek blijkt dat de gecreëerde boekhoudkundige ruimte, het extra geboekte bedrag van € 53.440,00, is te verklaren met factuur 322.08.000639 ad € 53.440,00.
Het nu debet extra geboekte bedrag op grootboekrekening huurdebiteuren 1001.000.000 dient nog credit tegen geboekt te worden. Deze handeling heeft plaatsgevonden en staat vermeld op journaalblad 98570, boekpostnummer 9800809 met als boekdatum 01-09-2008 en met de omschrijving: “T.W.K. 07” voor een bedrag van € 62.741,83. De tegenboeking aan de debetzijde vindt voor hetzelfde bedrag plaats op grootboekrekening 1003.200.800. In genoemd bedrag ad € 62.741,83 is het bedrag van € 53.440,00’opgenomen. Hierdoor komt de op deze manier verwerkte factuur uiteindelijk ten laste van het saldo op grootboekrekening 1003.200.800 (huurtoeslag 2008) zijnde het lopende boekjaar.
Uit het bovenstaande blijkt dat het gefactureerde bedrag van € 53.440,00 op factuur 322.08.000639 feitelijk niet betaald is door [medeverdachte 3] aan [slachtoffer 1] . Verder blijkt uit het bovenstaande dat de factuur in de financiële administratie van [slachtoffer 1] verwerkt is als zijnde betaald en vermeld op genoemd bankafschrift, terwijl uit dat bankafschrift blijkt dat het betreffende bedrag niet betaald is.
Uit het onderzoek blijkt dat het gefactureerde bedrag van € 53.440,00 administratief als zijnde betaald is verwerkt en feitelijk ten laste is gebracht van het saldo op de grootboekrekening “huurtoeslag” waardoor het bedrag ten laste van [slachtoffer 1] is gekomen.
c. [straatnaam] te Assen
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 december 2010, opgenomen op pagina 1200 e.v.
(ordner 10), inhoudende de relatering van verbalisanten:
Bevindingen ten aanzien van verwerking van factuurnummer 322.08.0000898
Bij onderzoek in de financiële administratie van [slachtoffer 1] bleek dat in het [bedrijf 2] -systeem een factuur was opgenomen met factuurnummer 322.08.0000898 van 2 september 2008 voor een bedrag van € 1.245,29 (bijlage 82). Op deze factuur is met ballpoint het nummer 898 geschreven. Dit betreft de laatste 3 cijfers van het factuurnummer. Het factuurnummer is niet op de factuur geprint. Wij zagen dat deze factuur gericht was aan de vereniging van eigenaars woningen [straatnaam] te Assen en betrekking had op onderhoud aan woningen ten behoeve van de genoemde vereniging van eigenaars. Bij onderzoek in de financiële administratie van [slachtoffer 1] zagen wij dat deze factuur daarin verwerkt was (bijlage 82-2).
Uit het bovenstaande blijkt dat er binnen [slachtoffer 1] twee verschillende facturen zijn opgemaakt met hetzelfde factuurnummer, namelijk factuurnummer 322,08.0000898. Uit onderzoek bleek ons dat facturen bij het aanmaken daarvan door het geautomatiseerd [bedrijf 2] -systeem automatisch van een factuurnummer worden voorzien. Bij onderzoek bleek ons ook dat het mogel ijk is om binnen het facturatiesysteem een factuur aan te maken, uit te printen en te veranderen door een andere voordat deze factuur via fiattering in het NdCW-systeem wordt opgenomen. Na fiattering kan de factuur niet meer gewijzigd worden en moet bij noodzaak tot wijziging daarvan gecrediteerd worden met een creditfactuur en daarna vervangen worden door een nieuwe factuur met een ander hoger factuurnummer. Bij facturatie binnen [slachtoffer 1] is de procedure zodanig dat de aangemaakte facturen door het een andere medewerker gefiatteerd dienen te worden voordat de facturen definitief zijn. Gedurende de tijd tussen het aanmaken van de factuur en de fiattering daarvan bestaat de mogelijkheid gegevens op die factuur te veranderen maar ook om die factuur tussentijds uit te printen.
Dit zou een aannemelijke verklaring kunnen zijn voor het bestaan van twee verschillende facturen met hetzelfde factuurnummer.
Ten aanzien van het ontbreken van een geprint factuurnummer op de factuur (bijlage 82) merken wij op dit een factuur betreft met een andere lay-out. Een dergelijke factuur werd handmatig door de afdeling Financiën aangemaakt buiten de normale facturatie om. Hierbij wordt wel een nummer vastgelegd in het [bedrijf 2] -systeem en gekoppeld aan die factuur. Nadat een dergelijke factuur is aangemaakt, dient deze ook gefiatteerd te worden. Tussen aanmaak van het nummer en fiattering is het mogelijk om met dat nummer de ingevoerde factuurgegevens te wijzigen en de aldus vervaardigde factuur te printen, zonder daarna de gegevens ter fiattering op te slaan. Op deze wijze blijft enkel het gereserveerde nummer met de oorspronkelijke gegevens in het systeem bewaard. Gelet op het feit dat de factuur (bijlage 5-194) gericht aan [verdachte] hetzelfde nummer heeft als die welke gericht is aan de voornoemde vereniging van eigenaren (bijlage 82), is het waarschijnlijk dat de laatste factuur in het systeem aanwezig was en dat hiervan gebruik is gemaakt om de factuur ten behoeve van [verdachte] (bijiage 5-194) aan te maken door de gegevens van de aanwezige factuur te wijzigen en hierna uit te printen. Daarna zijn mogelijk de wijzigingen ongedaan gemaakt of niet opgeslagen, waardoor de oorspronkelijke gegevens voor de factuur ten behoeve van de vereniging van eigenaars (bijlage 82) in het systeem bleven.
Het bedrag van € 107.261,72, dat vermeld is op de factuur met factuurnummer 322.08.0000898 en gericht is aan [verdachte] (bijlage 5-194), is nooit door [slachtoffer 1] ontvangen.
Bevindingen ten aanzien van verwerking van factuurnummer 322.08.001110
Bij onderzoek in de financiële administratie van [slachtoffer 1] bleek dat in het [bedrijf 2] -systeem een factuur was opgenomen met factuurnummer 322.08.0001110 van 12 november 2008 voor een bedrag van € 68.257,44. Dit betreft de aangetroffen factuur en voor zover uit de ter beschikking staande gegevens blijkt, staat deze factuur als onbetaald nog steeds open. Deze factuur is gewoon regulier verwerkt, doch ten gevolge van een kennelijk inadequaat debiteurenbeheer niet geïnd. Onduidelijk is in welke mate dit te wijten is aan het handelen of nalaten van alleen verdachte [medeverdachte 1] .
Bevindingen ten aanzien van verwerking van factuurnummer 170.08.0010140
Factuurnummer 170.08.0010140 van 19 januari 2009 betreffende de bouwtermijn 7 en meerwerk ten bedrage van € 34.079,92 (bijlage 5-197) is gericht aan [verdachte] .
Op de factuur staat onder meer het navolgende vermeld:
Datum : 19 januari 2009
Factuurnummer : 170080010140
Behandeld door : Dhr. [medeverdachte 1]
Betreft : eindnota 7e termijn en meerwerk
[straatnaam] / [nummer] , Assen
Bij onderzoek in de financiële administratie van [slachtoffer 1] bleek dat in het [bedrijf 2] -systeem een factuur was opgenomen met factuurnummer 170.08.0010140 van 15 januari 2009 voor een bedrag van € 37.765,47 (bijlage 80).
Wij zagen dat deze factuur gericht was aan de heer [naam 4] en mevrouw [naam 5] en betrekking had op [nummer] , [straatnaam] te Assen. Bij onderzoek in de financiële administratie van [slachtoffer 1] zagen wij dat deze factuur daarin verwerkt was en op 28 januari 2009 ook was betaald (bijlage 80-4).
Uit het bovenstaande blijkt dat er binnen [slachtoffer 1] twee verschillende facturen zijn opgemaakt met hetzelfde factuurnummer, namelijk factuurnummer 170.08.0010140. Uit onderzoek bleek ons dat facturen bij het aanmaken daarvan door het geautomatiseerd [bedrijf 2] -systeem automatisch van een factuurnummer worden voorzien. Bij onderzoek bleek ons ook dat het mogelijk is om binnen het facturatiesysteem een factuur aan te maken, uit te printen en te veranderen door een andere voordat deze factuur via fiattering in het [bedrijf 2] -systeem wordt opgenomen. Na fiattering kan de factuur niet meer gewijzigd worden en moet bij noodzaak tot wijziging daarvan gecrediteerd worden met een creditfactuur en daarna vervangen worden door een nieuwe factuur met een ander hoger factuurnummer. Bij facturatie binnen [slachtoffer 1] is de procedure zodanig dat de aangemaakte facturen door het een andere medewerker gefiatteerd dienen te worden voordat de facturen definitief zijn. Gedurende de tijd tussen het aanmaken van de factuur en de fiattering daarvan bestaat de mogelijkheid gegevens op die factuur te veranderen maar ook om die factuur tussentijds uit te printen. Tussen aanmaak van het nummer en fiattering is het mogelijk om bij een reeds aangemaakt nummer de ingevoerde factuurgegevens te wijzigen en de aldus vervaardigde gewijzigde factuur te printen, zonder daarna de gegevens ter fiattering op te slaan. Op deze wijze blijft enkel het gereserveerde nummer met de oorspronkelijke gegevens in het systeem bewaard.
Gelet op het feit dat de factuur (bijlage 5-197) gericht aan [verdachte] hetzelfde nummer heeft als die welke gericht is aan de heer [naam 4] en mevrouw [naam 5] (bijlage 80), is het waarschijnlijk dat de laatste factuur ter fiattering in het systeem aanwezig was en dat hiervan gebruik is gemaakt om de factuur ten behoeve van [verdachte] (bijlage 5-197) aan te maken door de gegevens van de aanwezige factuur te wijzigen en hierna uit te printen. Daarna zijn mogelijk de wijzigingen ongedaan gemaakt of niet opgeslagen waardoor de oorspronkelijke gegevens voor de factuur ten behoeve van de heer [naam 4] en mevrouw [naam 5] (bijlage 80) in het systeem ongewijzigd bleven.
Het bedrag van € 34.079,92, dat vermeld is op de factuur met factuurnummer 170.08.0010140 en gericht is aan [verdachte] (bijlage 5-197), is nooit door [slachtoffer 1] ontvangen.
Aangetroffen e-mailcorrespondentie
Door personeel van [slachtoffer 1] werden prints van e-mailberichten overhandigd aan onderzoeksbureau [bedrijf 4]. Deze prints zijn als bijlage 5-202, 5-203 en 5-204 bijgevoegd.
Uit die print, bijlage 5-202, blijkt dat verdachte [medeverdachte 1] aan medewerker J. Hollander binnen [slachtoffer 1] op 17 februari 2009 aangeeft dat de kopers van [straatnaam] ( [verdachte] ) alles voldaan heeft en dat sleuteluitgifte plaats kan vinden.
Uit de print, bijlage 5-203, blijkt dat verdachte [medeverdachte 1] op 11 maart 2009 aan J. Hollander mailt dat hij gebeld zou hebben met een medewerker van de ABN-AMR0 bank om te berichten of de bouwnota’s betaald zijn.
d. [straatnaam] te Nijeveen
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 december 2010, opgenomen op pagina 1307 e.v. (ordner 11), inhoudende de relatering van verbalisanten:
Bevindingen ten aanzien van verwerking van factuurnummer 170.08.0010169
Bij onderzoek in de financiële administratie van [slachtoffer 1] bleek dat in het [bedrijf 2] -systeem een factuur was opgenomen met factuurnummer 170.08.0010169 van 27 januari 2009 voor een bedrag van € 59.494,99 (bijlage 110), gericht aan de heer [naam 6] en mevrouw [naam 7] en betrekking had op bouwnummer [straatnaam] Hoogeveen. Bij onderzoek in de financiële administratie van [slachtoffer 1] zagen wij dat deze factuur daarin verwerkt was en ook was betaald.
Uit het bovenstaande blijkt dat er binnen [slachtoffer 1] twee verschillende facturen zijn opgemaakt met hetzelfde factuurnummer.
Bij facturatie binnen [slachtoffer 1] is de procedure zodanig dat de aangemaakte facturen door een andere medewerker gefiatteerd dienen te worden voordat de facturen definitief zijn. Gedurende de tijd tussen het aanmaken van de factuur en de fiattering daarvan bestaat de mogelijkheid gegevens op die factuur te veranderen maar ook om die factuur tussentijds uit te printen. Dit zou een aannemelijke verklaring kunnen zijn voor het bestaan van twee verschillende facturen met hetzelfde factuurnummer. Gelet op het feit dat de factuur (bijlage 5-448) gericht aan [verdachte] begint met de aanhef “geachte heer en mevrouw [naam 6 en 7] ”, lijkt het erop dat die factuur (bijlage 110) in het systeem aanwezig was en gebruikt is om de factuur gericht aan [verdachte] (bijlage 5-448) te vervaardigen. Daarna zijn mogelijk wijzigingen ongedaan gemaakt of niet opgeslagen waardoor de oorspronkelijke gegevens voor de factuur ten behoeve van de heer en mevrouw [naam 6 en 7] (bijlage 110) in het systeem bleven.
Door verdachte [medeverdachte 1] op maandag 19 januari 2009 een email beantwoord, inhoudende onder meer dat hij een de factuur gaat opmaken, die 2 dagen daarvoor al zou zijn opgemaakt (bijlage 5-448) gedateerd is op 17 januari 2009 (bijlage 113, p. 1316).
De factuur welke is opgemaakt en uitgereikt aan [verdachte] (bijlage 5-448) en de brief (bijlage 5- 444) zijn gelet op het navolgende vermoedelijk door verdachte [medeverdachte 1] valselijk opgemaakt en gebruikt:
•de betreffende factuur (bijlage 5-448) is niet opgenomen in de administratie van [slachtoffer 1] ;
•de betreffende factuur (bijlage 5-448) is nooit aan [slachtoffer 1] betaald;
•getuige [getuige] verklaarde de factuur (bijlage 5-448) en de brief (bijlage 5-444) niet te hebben opgemaakt of ondertekend;
•er is een andere factuur (bijlage 110) met hetzelfde nummer gericht aan [naam 6] in de administratie van [slachtoffer 1] opgenomen, welke andere factuur ook betaald is aan [slachtoffer 1] ,
•het blijkt mogelijk facturen voor fiattering te wijzigen, en gelet op de aanhef van de factuur gericht aan [verdachte] (bijlage 5-448) “geachte heer en mevrouw [naam 6 en 7] ” is het ook waarschijnlijk dat dit gebeurd is, door de factuur (bijlage 110) te wijzigen in de factuur die gericht is aan [verdachte] (bijlage 5.448) en vermoedelijk daarna de wijzigingen in het systeem weer ongedaan te maken;
•gelet op de datum 19 januari 2009 van de mail (bijlage 113 en 113-2), de inhoud daarvan en de datum 17 januari2 009 op de factuur, is de factuur vermoedelijk geantidateerd;
•het maken van genoemde aantekeningen op een naar de klant gezonden factuur (bijlage 5- 448) is binnen [slachtoffer 1] niet gebruikelijk.
Bevindingen ten aanzien van verwerking van factuurnummer 170.09.000167
Bij onderzoek in de financiële administratie van [slachtoffer 1] (bijlage 81-2) bleek dat in het [bedrijf 2] -systeem een factuur was opgenomen met factuurnummer 09000167 van 2 maart 2009 voor een bedrag van 21,44 en gericht aan mevrouw [naam 8] . Een kopie van deze factuur is als bijlage 81 opgenomen. Ten aanzien van het factuurnummer merken wij op dat in deze nummering het corporatienummer 170 niet is afgedrukt. Dit betreft een factuur met een andere lay-out welke handmatig door de afdeling Financiën werd aangemaakt buiten de normale facturatie om. Hierbij wordt wel een nummer vastgelegd in het [bedrijf 2] -systeem en gekoppeld aan die factuur. Nadat een dergelijke factuur is aangemaakt dient deze ook gefiatteerd te worden. Tussen aanmaak van het nummer en fiattering is het mogelijk om met dat nummer de ingevoerde gegevens te wijzigen en de aldus vervaardigde factuur te printen, zonder daarna de gegevens ter fiattering op te slaan. Op deze wijze blijft enkel het gereserveerde nummer met de oorspronkelijke gegevens in het systeem bewaard
Wij zagen dat de in de administratie van [slachtoffer 1] opgenomen factuur (bijlage 81) gericht was aan mevrouw [naam 8] en betrekking had op het bijvullen van de cv-installatie door [bedrijf 3] op 25 november 2008.
Bij onderzoek in de financiële administratie van [slachtoffer 1] zagen wij dat deze factuur (bijlage 81) daarin verwerkt was en op 25 maart 2009 was betaald (bijlage 81-2).
Uit het bovenstaande blijkt dat factuurnummer 170.09000167 vermoedelijk door verdachte [medeverdachte 1] valselijk is opgemaakt omdat die factuur verder niet in de financiële administratie voorkomt. Ook is deze factuur niet bij [verdachte] aangetroffen. Vermoedelijk was deze factuur enkel aanwezig in het projectdossier binnen [slachtoffer 1] als bewijs van facturering aan [verdachte] .
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde
Een schriftelijk stuk d.d. 23 maart 2007, opgenomen op pagina 865 (ordner 8), inhoudende:
Een werkgeversverklaring op naam van werkgever [slachtoffer 2] ten behoeve van [medeverdachte 2] , ondertekend met de naam [naam 1] .
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2014, inhoudende:
Ik heb de handtekening van Haagmans onder deze werkgeversverklaring geplaatst. De werkgeversverklaring was nodig voor het aanvragen van een hypotheek.
Ten aanzien van het onder 3 primair ten laste gelegde
Een schriftelijk stuk d.d. 17 februari 2008, opgenomen op pagina 1023 (ordner 9), inhoudende:
Een werkgeversverklaring op naam van werkgever [slachtoffer 2] ten behoeve van [medeverdachte 3] , waarin is vermeld dat [medeverdachte 3] de functie heeft van medewerker/monteur met een bruto jaarsalaris van € 27.588.-, ondertekend met de naam
[naam 2] .
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2014, inhoudende:
Ik verwijs voor wat betreft dit feit naar de verklaring die ik tegenover VROM heb afgelegd.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 18 juni 2010, opgenomen op pagina 490 e.v. (ordner 3), inhoudende de verklaring van verdachte:
Ik kan verklaren dat de inhoud van de werkgeversverklaring niet klopt. lk heb de werkgeversverklaring opgemaakt voor het verkrijgen van een hypotheek en ik de werkgeversverklaring daar ook daadwerkelijk voor gebruikt door deze op te sturen naar de geldverstrekker van de hypotheek van [medeverdachte 3] , [slachtoffer 3] Ik heb de werkgeversverklaring gebruikt als zijnde echt. Het moest lijken alsof de inhoud klopte. Ik heb met een andere naam ondertekend omdat ik het terug zou krijgen als er [verdachte] onder staat terwijl het ook een werknemer met die naam betreft. Ik heb daarom de naam van [naam 2] gebruikt.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
Een schriftelijk stuk d.d. 1 oktober 2008, opgenomen op pagina 1299 (ordner 11), inhoudende:
Een werkgeversverklaring op naam van werkgever [slachtoffer 2] ten behoeve van verdachte, ondertekend met de naam [naam 3] .
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2014, inhoudende:
Ik heb de handtekening van [naam 3] onder deze werkgeversverklaring geplaatst. Ik had de werkgeversverklaring nodig voor het aanvragen van een hypotheek.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde.
De rechtbank leidt uit de gebezigde bewijsmiddelen af dat verdachte de woningen aan de
[straatnaam] te Assen, [straatnaam] te Hoogeveen, [straatnaam] te Assen en [straatnaam] te Nijeveen in samenwerking met zijn medeverdachte [medeverdachte 1] van [slachtoffer 1] heeft gekocht. Met medeverdachte [medeverdachte 1] , een werknemer van [slachtoffer 1] , was afgesproken dat verdachte slechts een deel van het aankoopbedrag van de woningen daadwerkelijk aan [slachtoffer 1] zou gaan betalen. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft vervolgens de administratie van [slachtoffer 1] op zo'n wijze gemanipuleerd dat het voor [slachtoffer 1] leek alsof alle facturen door verdachte waren voldaan. Op die wijze werd [slachtoffer 1] bewogen tot bovenomschreven teniet doen van die inschulden. Het achterwege blijven van enige actie door [slachtoffer 1] toen daadwerkelijke betaling uitbleef (er werden geen betalingsherinneringen of aanmaningen verstuurd) is, naar het oordeel van de rechtbank, in dat opzicht te zien als het teniet doen van de inschulden.
De rechtbank acht gelet hierop bewezen dat er sprake is geweest van oplichting van [slachtoffer 1] .
De rechtbank acht voorts bewezen dat verdachte zich aan medeplegen van die oplichting schuldig heeft gemaakt.
Voor het slagen van een beroep op afwezigheid van alle schuld wegens dwaling ten aanzien van de wederrechtelijkheid -zoals gedaan door de raadsman- is vereist dat aannemelijk is dat de verdachte heeft gehandeld in een verontschuldigbare onbewustheid ten aanzien van de ongeoorloofdheid van de hem verweten gedragingen. Van een zodanige onbewustheid kan slechts sprake zijn, indien de verdachte ten tijde van het begaan van de feiten in de overtuiging verkeerde dat zijn gedragingen niet ongeoorloofd waren. De rechtbank overweegt in dit verband dat verdachte de onderhavige woningen heeft gekocht, wetende dat, dankzij medeverdachte [medeverdachte 1] , niet hij maar [slachtoffer 1] voor het grootste deel van de betaling daarvan zou opdraaien. Dat verdachte niet op de hoogte was van de wijze waarop medeverdachte [medeverdachte 1] de administratie van [slachtoffer 1] daartoe manipuleerde, doet daaraan niet af. Verdachte heeft valse betalingsbevestigingen in ontvangst genomen, wetende dat er niet betaald was, zonder dat hij [slachtoffer 1] daarvan op de hoogte heeft gebracht. Het geld dat verdachte uit de bouwdepots ontving en waarvan hij wist dat het bestemd was voor het voldoen van de betreffende facturen aan [slachtoffer 1] , heeft hij in eigen zak gestoken. Onder deze omstandigheden kan niet gezegd worden dat verdachte in de gerechtvaardigde veronderstelling mocht verkeren dat de betreffende transacties geoorloofd waren. Voorts acht de rechtbank bewezen dat verdachte steeds opzet op het medeplegen van de oplichting heeft gehad.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij in de periode van 1 november 2006 tot en met 1 juli 2009 in de gemeenten Assen en Groningen, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] , met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen de [slachtoffer 1] heeft bewogen tot het teniet doen van inschulden van:
- een geldbedrag van (ongeveer) EUR 176.565, en
- geldbedragen van (ongeveer) EUR 98.339,95 en EUR 53.440, en
- een geldbedrag van (ongeveer) EUR 141.341, en
- een geldgedrag van (ongeveer) EUR 173.664,
hebbende zijn mededader met voren omschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid in de (financiële) administratie van die [slachtoffer 1] :
a. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam] te Assen -onder meer-
- op grootboekrekening 1001.000.000 (huurdebiteuren) aan de debetzijde een bedrag van EUR 206.400,10 geboekt in plaats van aan de creditzijde een bedrag van EUR 95.203,90 geboekt, en
- op grootboekrekening 1007.000.001 (debiteuren subadm) aan de creditzijde een bedrag van EUR 468.260,65 geboekt in plaats van een bedrag van EUR 166.666.65, en
- op journaalblad 98289, boekpostnummer 9800706, boekdatum 01-06-2007 met de omschrijving "T.W.K.06" vermeld een bedrag van EUR 318.262,73, en
- op de grootboekrekening 1003.200.600 (huurtoeslag 2006) aan de debetzijde een bedrag van EUR 318.262,73 geboekt, en
b. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam] te Hoogeveen
-onder meer-
- op grootboekrekening 1001.000.000 (huurdebiteuren) aan de debetzijde een bedrag van EUR 73.216,96 geboekt in plaats van aan de creditzijde een bedrag van EUR 25.122,99, en
- op grootboekrekening 1007.000.001 (debiteuren subadm) aan de creditzijde een bedrag van EUR 99.537,22 geboekt in plaats van een bedrag van EUR 1.197,27, en
- op journaalblad 98408, boekpostnummer 9800807, boekdatum 01-07-2008 met de omschrijving "T.W.K.08" vermeld een bedrag van EUR 101.498,98, en
- op grootboekrekening 1003.200.600 (huurtoeslag2006) aan de debetzijde EUR 206.400,10 geboekt in plaats van aan de creditzijde een bedrag geboekt van EUR 101.498,98,
c. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam] te Assen een factuur met het nummer 322.08.0000898 met het bedrag van EUR 107.261,72 gericht aan [verdachte] en een factuur met het nummer 170.08.0010140 met het bedrag van EUR 34.079,92 gericht aan [verdachte] niet heeft opgenomen en/of doen opnemen, en
d. ten behoeve van (de verkoop van) een woning aan de [straatnaam] te Nijeveen een
factuur/eindnota met het nummer 170080010169 met het bedrag EUR 124.764,55 gericht aan [verdachte] en een factuur/eindnota met het nummer 17009000167 met het bedrag EUR 169.286,47 gericht aan [verdachte] niet opgenomen en/of doen opnemen, waardoor de woningbouwvereniging [slachtoffer 1] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven teniet doen van die inschulden.
2.
hij in de periode van 1 maart 2007 tot en met 20 april 2007 in Nederland, een model-werkgeversverklaring op naam van/met de gegevens van (de werkgever) [slachtoffer 2] en/of ten behoeve van/met de gegevens van (de werknemer) [medeverdachte 2] -zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte zakelijk omschreven- op die werkgeversverklaring:
- een handtekening geplaatst die moest doorgaan voor die van [naam 1] , zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
3.
hij in de periode van 1 februari 2008 tot en met 26 februari 2008 in Nederland, een model-werkgeversverklaring op naam van (werkgever) [slachtoffer 2] en/of ten behoeve van/met de gegevens van (de werknemer) [medeverdachte 3] -zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte valselijk op die werkgeversverklaring -onder meer-:
- vermeld en doen vermelden dat [medeverdachte 3] medewerker/monteur was bij [slachtoffer 2] en een bruto jaarsalaris had van EUR 27.588, en
- een handtekening geplaatst en/of doen plaatsen die moest doorgaan voor die van [naam 2] , zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
4.
hij in de periode van 1 september 2008 tot en met 31 oktober 2008 in Nederland, een model-werkgeversverklaring op naam van (werkgever) [slachtoffer 2] en ten behoeve van hem, verdachte als werknemer van [slachtoffer 2] -zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte valselijk op die werkgeversverklaring een handtekening geplaatst die moest doorgaan voor die van [naam 3] , zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
2 primair valsheid in geschrift;
3 primair valsheid in geschrift;
4 valsheid in geschrift.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 ten laste gelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van voorarrest.
De officier van justitie heeft bij de hoogte van de strafeis onder meer rekening gehouden met een overschrijding van de redelijke termijn van 6 maanden.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte [slachtoffer 1] nimmer heeft willen benadelen en dat hem in essentie slechts de formele onjuistheid van de drie werkgeversverklaringen kan worden aangerekend. De raadsman heeft gelet daarop en op een overschrijding van de redelijke termijn verzocht een straf te beperken tot een werkstraf eventueel in combinatie met een voorwaardelijke straf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzittingen, het over hem opgemaakte reclasseringsrapport en het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie alsmede met de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim twee en een half jaar meermalen schuldig gemaakt aan het medeplegen van oplichting en aan valsheid in geschrift. De oplichting van [slachtoffer 1] bestond uit het manipuleren van de verkoopprijs van vier woningen en het boeken van gefingeerde bancaire betalingen aan [slachtoffer 1] . De rechtbank rekent de verdachte in het bijzonder aan dat hij de woningcorporatie die een belangrijke maatschappelijke functie vervult op het gebied van sociaal woningbeheer, voor een groot geldbedrag heeft benadeeld. Verdachte heeft daarbij gehandeld puur voor het eigen gewin en voor dat van zijn zonen voor wie hij twee van de onderhavige woningen op deze wijze heeft verkregen.
Verder heeft verdachte zich meermalen schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift. Met de door hem vervalste werkgeversverklaringen zijn ten behoeve van de aankoop van een drietal woningen hypothecaire leningen afgesloten. Verdachte heeft daarmee de financiële instellingen die de leningen hebben verstrekt op het verkeerde been gezet.
Bij een combinatie van feiten van deze omvang is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Bij de bepaling van de hoogte ervan heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat het oude feiten betreft en dat de strafrechtelijke afdoening geruime tijd op zich heeft laten wachten
De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte blijkens zijn strafrechtelijke documentatie eerder voor het plegen van soortgelijke feiten is veroordeeld.
Verder heeft verdachte ter terechtzitting geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen willen nemen, doch heeft getracht de schuld volledig op zijn medeverdachte te schuiven.
Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf van na te noemen duur opleggen. Om verdachte van het opnieuw plegen van strafbare feiten te weerhouden zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen.
De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan is gevorderd door de officier van justitie. Een strafafdoening waarvoor de raadsman heeft gepleit doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de ernst van de feiten.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57, 63, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van
18 (achttien) maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
12 (twaalf) maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. J. van Bruggen, voorzitter, L.W. Janssen en C.M.M. Oostdam, rechters, in tegenwoordigheid van W. Brandsma, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 juli 2014.
Mr. Van Bruggen was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.[slachtoffer 1] is inmiddels overgegaan in [slachtoffer 1] .