ECLI:NL:RBNNE:2014:716

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 februari 2014
Publicatiedatum
13 februari 2014
Zaaknummer
18.930357-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Stalking en ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van meerdere slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 11 februari 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan stalking. De verdachte heeft in de periode van 1 november 2011 tot en met 10 september 2013 meermalen hinderlijk en ongewenst telefonisch contact gezocht met en sms-berichten verzonden aan meerdere slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte seksueel getinte opmerkingen en teksten heeft verstuurd, alsook dierengeluiden heeft laten horen, wat heeft geleid tot ernstige inbreuken op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, waarbij de slachtoffers langdurig gevoelens van angst, boosheid, onzekerheid en onmacht hebben ervaren. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 52 weken, waarvan 30 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht van de reclassering, een meldplicht, en een contactverbod met de slachtoffers voor de duur van 2 jaren. De rechtbank heeft ook schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de benadeelde partijen, waarbij bedragen zijn vastgesteld voor immateriële schade. De rechtbank heeft de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd, mede op basis van psychiatrische en psychologische rapporten, en heeft de strafmotivering in overweging genomen, inclusief de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18.930357-13
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 11 februari 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in P.I. Overijssel, Huis van Bewaring Karelskamp Almelo,
Bornsestraat 333 te Almelo.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 28 januari 2014.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. R.J.J. Bosma, advocaat te Spier.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2011 tot en met 10 september 2013 te Nieuweroord en/of te Hoogeveen, in elk geval in de gemeente(n) Hoogeveen, en/of te Beilen en/of te Smilde, in elk geval in de gemeente Midden-Drenthe en/of te Hardenberg en/of te Slagharen, in elk geval in de gemeente Hardenberg, en/of Epe, in elk geval in de gemeente Epe, in ieder geval in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van
- [benadeelde 1] (zaak 1/aangifte 2012077770), en/of
- [benadeelde 2] (zaak 2/aangifte 2012075221), en/of
- [benadeelde 3] (zaak 3/aangifte 2013024496), en/of
- [benadeelde 4] (zaak 4/aangifte 2012089299), en/of
- [benadeelde 5] (zaak 5/aangifte 2012024420), en/of
- [benadeelde 6] (zaak 6/aangifte 2013031870), en/of
- [benadeelde 7] (zaak 7/aangite 2013034629), en/of
-[benadeelde 8] (zaak 8/aangifte 2013035519), en/of
- [benadeelde 9] (zaak 9/aangifte 201303552), en/of
- [benadeelde 10] (zaak 10/aangifte 2013035511), en/of
-[benadeelde 11] (zaak 11/aangifte 2013035525),
in elk geval (telkens) van een ander, met het oogmerk genoemde perso(o)n(en), in elk geval (telkens) die ander, te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte in bovenvermelde periode meermalen, althans eenmaal, (telkens) (hinderlijk en/of ongewenst) telefonisch contact gezocht met en/of sms-berichten verzonden aan genoemde perso(o)n(en), waarbij hij onder meer seksueel getinte opmerkingen/teksten maakte en/of dierengeluiden liet horen;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie, mr. M. Stahlmecke-Mook, acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Zij vordert dat de rechtbank de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 52 weken met aftrek van de dagen in voorarrest doorgebracht, waarvan een gedeelte groot 30 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaren, met de bijzondere voorwaarden toezicht van de reclassering hetgeen mede zal inhouden een meldplicht, een crisisopvang in het Kort Verblijf Tehuis te Apeldoorn, een opname in een forensische zorginstelling (wonen, begeleiding) voor verstandelijke gehandicapten of een soortgelijke intramurale zorginstelling, en een drugs- en alcoholverbod, met bepaling dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zullen worden verklaard.
Zij vordert verder dat aan verdachte een contactverbod met de aangevers wordt opgelegd voor de duur van 2 jaren, met bevel dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 1 (één) week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 maanden.
Tenslotte vordert de officier van justitie de toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] tot een bedrag van € 1.000,00, [benadeelde 4] tot een bedrag van € 550,00,[benadeelde 6] tot een bedrag van € 400,00, [benadeelde 8] tot een bedrag van € 750,00, [benadeelde 9] tot een bedrag van € 750,00 en [benadeelde 10] tot een bedrag van
€ 1.000,00 en telkens met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Bewijsmiddelen

Nu verdachte, hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren, heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsvrouw vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank ten aanzien van deze feiten volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
De rechtbank hanteert voor het bewijs de navolgende bewijsmiddelen:
1.
de bekennende verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 januari 2014.
2.
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van Politie Drenthe, District
Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, registratienummer PL033V
2013062056 d.d. 12 september 2013, met bijlagen, onder meer inhoudende:
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2012077770-1 d.d. 31 oktober 2012, houdende de aangifte van [benadeelde 1] (pagina’s 103 en 104, met bijbehorende klacht tot vervolging pagina’s 106 en 107);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2012075221-1 d.d. 22 oktober 2012, houdende de aangifte van [benadeelde 2] (pagina’s 80 en 81, met bijbehorende klacht tot vervolging pagina’s 82 en 83);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2013024496-1 d.d. 10 april 2013, houdende de aangifte van [benadeelde 3] (pagina’s 142 t/m 144, met bijbehorende klacht tot vervolging pagina’s 145 en 146);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2012089299-1 d.d. 18 juni 2013, houdende de aangifte van [benadeelde 4] (pagina’s 128 t/m 133, met bijbehorende klacht tot vervolging pagina’s 134 en 135);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2012024420-1 d.d. 4 april 2012, houdende de aangifte van [benadeelde 5] (pagina’s 42 t/m 44, met bijbehorende klacht tot vervolging pagina 45);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2013031870-1 d.d. 10 mei 2013, houdende de aangifte van [benadeelde 6] (pagina’s 151 en 152, met bijbehorende klacht tot vervolging pagina’s 153 en 154);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2013034629-1 d.d. 21 mei 2013, houdende de aangifte van [benadeelde 7] (pagina’s 159 en 160, met bijbehorende klacht tot vervolging pagina 162);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2013035519-2 d.d. 24 mei 2013, houdende de aangifte van [benadeelde 8] (pagina’s 180 t/m 183, met bijbehorende klacht tot vervolging pagina’s 184 en 185);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2013035552-2 d.d. 24 mei 2013, houdende de aangifte van [benadeelde 9] (pagina’s 214 t/m 217, met bijbehorende klacht tot vervolging pagina 219);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2013035511-2 d.d. 24 mei 2013, houdende de aangifte van [benadeelde 10] (pagina’s 168 en 169, met bijbehorende klacht tot vervolging pagina’s 174 en 175);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2013035525-2 d.d. 24 mei 2013, houdende de aangifte van [benadeelde 11] (pagina’s 190 en 191, met bijbehorende klacht tot vervolging pagina’s 196 en 197);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2013035525-5 d.d. 24 mei 2013, houdende de verklaring van de getuige[getuige 1] (pagina’s 198 en 199);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2013035525-4 d.d. 24 mei 2013, houdende de verklaring van de getuige [getuige 2] (pagina’s 200 en 201);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2013035525-3 d.d. 24 mei 2013, houdende de verklaring van de getuige[getuige 3] (pagina’s 202 en 203);

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het hem tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 november 2011 tot en met 10 september 2013 2013 te Nieuweroord en te Hoogeveen en te Beilen en te Smilde en te Hardenberg en te Slagharen en te Epe telkens wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van
- [benadeelde 1] en
-[benadeelde 2] en
- [benadeelde 3] en
- [benadeelde 4] en
- [benadeelde 5] en
- [benadeelde 6] en
- [benadeelde 7] en
- [benadeelde 8] en
- [benadeelde 9] en
-[benadeelde 10] en
-[benadeelde 11],
met het oogmerk genoemde personen te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte in bovenvermelde periode meermalen telkens hinderlijk en ongewenst telefonisch contact gezocht met en/of sms-berichten verzonden aan genoemde personen, waarbij hij onder meer seksueel getinte opmerkingen/teksten maakte en/of dierengeluiden liet horen;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificatie

Het bewezen verklaarde levert op:
Belaging, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht.

Strafbaarheid

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychiatrisch rapport d.d. 7 december 2013, opgemaakt door dr. T.W.D.P. van Os, psychiater/psychoanalyticus te Groningen en ingeschreven in het Nederlands Register Gerechtelijke Deskundigen.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie:
Bij verdachte is sprake van een ziekelijke stoornis der geestvermogens te weten alcohol-misbruik. Daarnaast is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens (mederapporteur stelt IQ van 50 vast). Verdachte is onvoldoende in staat om zonder externe structuur en bijsturing zijn leven op de rails te houden. Tevens is hij nauwelijks leerbaar.
De ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling bestonden ook ten tijde hetgeen verdachte ten laste wordt gelegd en beïnvloedde verdachtes gedragskeuzes, c.q. gedragingen en wel danig dat het ten laste gelegde daaruit mede verklaard kan worden.
Met het overlijden van moeder in 1995 verdween de structuur in het gezin, zij was de spil in het gezin geweest.
Verdachte dronk toenemend alcohol. Zijn werk bij de wasserij gaf structuur aan de dag maar nadat deze failliet ging raakte hij werkloos en daarna kwam hij toenemend in aanraking met justitie.
Verdachte werd behandeld op de AFPN waarbij hij medicatie gebruikte tegen alcoholgebruik en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Zodra het toezicht en de behandeling stopte was het ook direct gedaan met zijn medicatiegebruik.
Verdachte kwam nadien tot de hem ten laste gelegde feiten in of omstreeks de periode van 01 januari 2012 tot en met 10 september 2013.
De psychiater komt tot het advies om onderzochte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren voorafgaande aan en ten tijde hetgeen hem ten laste wordt gelegd.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van een psychologisch rapport d.d. 30 november 2013, opgemaakt door mevr. drs. M.G.J. Nijhuis-Quanjel, GZ-psycholoog te Balkbrug en ingeschreven in het Nederlands Register Gerechtelijke Deskundigen.
Ook deze adviseert de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren.
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusies van de psychiater en de psycholoog en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in verminderde mate.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van het gepleegde feit; de omstandigheden waaronder het feit is begaan; hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; de eis van de officier van justitie; het pleidooi van de raadsvrouw van de verdachte; de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 30 december 2013, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten.
De raadsvrouw refereert zich voor wat betreft de op te leggen straf en de op te leggen maatregel aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank overweegt het volgende. Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan stalking door zeer veelvuldig telefonisch contact te zoeken met en of sms-berichten te verzenden aan aangeefsters/slachtoffers, waarbij hij onder meer seksueel getinte opmerkin-gen en voorstellen deed, seksueel getinte teksten stuurde en of dierengeluiden liet horen;
De rechtbank is van oordeel dat het hier zeer ernstig feiten betreffen.
De rechtbank rekent de verdachte dit zwaar aan. Deze feiten hebben een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en hen langdurig gevoelens van angst, boosheid, onzekerheid en onmacht bezorgd, welke gevoelens nog werden versterkt door het feit dat hij bij het merendeel van de slachtoffers de indruk gaf van hun persoonlijke omstandigheden op de hoogte te zijn.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank verder rekening gehouden met het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 30 december 2013
Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheden en achtergronden van de verdachte zoals omschreven in het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland te Almelo van 29 november 2013, het psychiatrisch rapport van dr. Van Os van 7 december 2013 en het psychologisch rapport van drs. Nijhuis-Quanjel van 30 november 2013.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak de deels onvoorwaardelijk gevangenisstraf als door de officier van justitie gevorderd passend en geboden is.
De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat voorkomen moet worden dat verdachte contact met de slachtoffers dan wel hun eventuele werkneemsters opneemt.
De rechtbank zal daarom aan verdachte een contactverbod opleggen.

Verbeurdverklaring

De rechtbank acht het hierna te vermelden onder de verdachte in beslag genomen goed, te weten een GSM, merk Nokia C3, antracietkleurig, vatbaar voor verbeurdverklaring, aangezien met behulp van dit voorwerp het bewezen verklaarde is begaan.

Dadelijke uitvoerbaarheid

De officier van justitie heeft gelet op artikel 14e Wetboek van Strafrecht gevorderd, dat de rechtbank zal bepalen dat de hierna te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14d uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Toewijzing van deze vordering is echter niet mogelijk nu het door de rechtbank bewezen verklaarde geen feit betreft die gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

Benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft ter terechtzitting een vordering tot vergoeding van geleden (immateriële) schade ingediend ten bedrage van € 1.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2012.
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot een bedrag van € 600,00 voldoende aannemelijk gemaakt en niet onredelijk. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot dit bedrag voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank zal het meer of anders gevorderde afwijzen.

Schadevergoedingsmaatregel [benadeelde 1]

Met betrekking tot het bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot een bedrag van € 600,00 aansprakelijk voor de schade, die door dat strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Benadeelde partij [benadeelde 4]

De benadeelde partij heeft ter terechtzitting een vordering tot vergoeding van geleden (immateriële) schade ingediend ten bedrage van € 550,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 november 2012.
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot genoemd bedrag van € 550,00 voldoende aannemelijk gemaakt en niet onredelijk. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot dit bedrag voor toewijzing vatbaar.

Schadevergoedingsmaatregel [benadeelde 4]

Met betrekking tot het bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot een bedrag van € 550,00 aansprakelijk voor de schade, die door dat strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Benadeelde partij [benadeelde 6]

De benadeelde partij heeft ter terechtzitting een vordering tot vergoeding van geleden (immateriële) schade ingediend ten bedrage van € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2012.
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot genoemd bedrag van € 600,00 voldoende aannemelijk gemaakt en niet onredelijk. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot dit bedrag voor toewijzing vatbaar.

Schadevergoedingsmaatregel [benadeelde 6]

Met betrekking tot het bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot een bedrag van € 600,00 aansprakelijk voor de schade, die door dat strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Benadeelde partij [benadeelde 8]

De benadeelde partij heeft ter terechtzitting een vordering tot vergoeding van geleden (immateriële) schade ingediend ten bedrage van € 750,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 november 2011.
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot een bedrag van € 600,00 voldoende aannemelijk gemaakt en niet onredelijk. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot dit bedrag voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank zal het meer of anders gevorderde afwijzen.

Schadevergoedingsmaatregel [benadeelde 8]

Met betrekking tot het bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot een bedrag van € 600,00 aansprakelijk voor de schade, die door dat strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Benadeelde partij [benadeelde 9]

De benadeelde partij heeft ter terechtzitting een vordering tot vergoeding van geleden (immateriële) schade ingediend ten bedrage van € 2.280,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2008.
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De rechtbank heeft bewezen geacht de tenlastegelegde periode van 1 november 2011 tot en 10 september 2013. De vordering acht zij tot een bedrag van € 600,00 voldoende aannemelijk gemaakt en niet onredelijk. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot dit bedrag voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor wat betreft het meer of anders gevorderde haar daarin niet-ontvankelijk verklaren, nu de vordering deels een andere periode betreft dan hier aan de orde.
Schadevergoedingsmaatregel [benadeelde 9]
Met betrekking tot het bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot een bedrag van € 600,00 aansprakelijk voor de schade, die door dat strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Benadeelde partij [benadeelde 10]

De benadeelde partij heeft ter terechtzitting een vordering tot vergoeding van geleden (immateriële) schade ingediend ten bedrage van € 2.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2011.
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot een bedrag van € 600,00 voldoende aannemelijk gemaakt en niet onredelijk. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot dit bedrag voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank zal het meer of anders gevorderde afwijzen.

Schadevergoedingsmaatregel[benadeelde 10]

Met betrekking tot het bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot een bedrag van € 600,00 aansprakelijk voor de schade, die door dat strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 33, 33a, 36f, 38v, 38w en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart bewezen dat het tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven zijn vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van
360 dagen, waarvan een gedeelte groot
205 dagenvoorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaren.
De rechtbank beveelt, dat het voorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
De rechtbank geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot toezicht op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden overeenkomstig artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid van het wetboek van strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • zich zodra hij schriftelijk wordt uitgenodigd daartoe een afspraak te maken, meldt bij Reclassering Nederland, Locatie Almelo, Schouwburgplein 15 te Almelo, en zich hierna blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit tijdens de proeftijd noodzakelijk acht;
  • zich op woensdag 12 februari 2014 uiterlijk om 15:00 uur zal melden bij de crisisopvang van het Kort Verblijf Tehuis te Apeldoorn;
  • zich aansluitend aan voormelde crisisopvang doet opnemen in een forensische zorginstelling (wonen, begeleiding) voor verstandelijke gehandicapten of een soortgelijke intramurale zorginstelling, zolang de reclassering dit nodig acht;
  • zich onthoudt van het gebruik van drugs en alcohol en daartoe meewerkt aan urine- en bloedcontroles, gericht op middelengebruik, zolang de reclassering dit nodig acht.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 12 februari 2014.
De rechtbank legt op de maatregel dat de verdachte voor de duur van twee jaren geen contact zal opnemen met
- [benadeelde 1] en
-[benadeelde 2] en
- [benadeelde 3] en
- [benadeelde 4] en
- [benadeelde 5] en
- [benadeelde 6] en
-[benadeelde 7] en
- [benadeelde 8] en
- [benadeelde 9] en
- [benadeelde 10] en
- [benadeelde 11],
De rechtbank beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt een week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde
maatregel niet op.
De rechtbank verklaart verbeurd het navolgende in beslag genomen voorwerp, te weten
een GSM, merk Nokia C3, antracietkleurig.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij,
[benadeelde 1], van de som van
€ 600,00ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2012 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank wijst af het meer of anders gevorderde.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer,
[benadeelde 1], een bedrag van
€ 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2012 tot het tijdstip van de algehele voldoening van het bedrag, te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 12 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
De rechtbank verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voor-meld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij,
[benadeelde 4], van de som van
€ 550,00ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 november 2012 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer,
[benadeelde 4], een bedrag van
€ 550,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 november 2012 tot het tijdstip van de algehele voldoening van het bedrag, te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 11 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
De rechtbank verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voor-meld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij,
[benadeelde 6], van de som van
€ 600,00ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2012 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank wijst af het meer of anders gevorderde.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer,
[benadeelde 6], een bedrag van
€ 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2012 tot het tijdstip van de algehele voldoening van het bedrag, te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 12 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
De rechtbank verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voor-meld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 8], van de som van
€ 600,00ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 november 2011 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank wijst af het meer of anders gevorderde.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer,[benadeelde 8], een bedrag van
€ 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 november 2011 tot het tijdstip van de algehele voldoening van het bedrag, te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 12 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
De rechtbank verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voor-meld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 9]van de som van
€ 600,00ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 november 2011 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overig deel niet-ontvankelijk is in haar vordering.
De benadeelde partij kan dat deel van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De benadeelde partij en de verdachte dragen voor dat deel van de vordering de eigen kosten.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer,
[benadeelde 9], een bedrag van
€ 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 november 2011 tot het tijdstip van de algehele voldoening van het bedrag, te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 12 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
De rechtbank verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voor-meld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 10], van de som van
€ 600,00ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2011 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank wijst af het meer of anders gevorderde.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer,[benadeelde 10], een bedrag van
€ 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2011 tot het tijdstip van de algehele voldoening van het bedrag, te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 12 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
De rechtbank verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voor-meld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter en mrs. O.J. Bosker en S. Zwerwer, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 11 februari 2014, zijnde mr. S. Zwerwer buiten staat dit vonnis binnen de daartoe door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.