ECLI:NL:RBNNE:2014:824

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 februari 2014
Publicatiedatum
20 februari 2014
Zaaknummer
18/830482-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor gewapende overval op growshop

Op 20 februari 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die samen met medeverdachten een gewapende overval heeft gepleegd op een growshop in Nieuwe Pekela. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 7 augustus 2013, samen met anderen, met geweld en bedreiging met geweld de eigenaar van de growshop heeft gedwongen tot de afgifte van geld. Tijdens de overval werd de eigenaar onder schot gehouden met vuurwapens en werd hij gedwongen geld uit zijn broekzak te geven. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de beelden van de overval als bewijs gebruikt. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend dat hij een van de verdachten was en dat hij een pistool in de hand had.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan afpersing en het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte een leidende rol heeft gespeeld in de overval en dat hij een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. De rechtbank heeft rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de ernst van de feiten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vijf jaar geëist, maar de rechtbank heeft een lagere straf opgelegd van vier jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, de eigenaar van de growshop, voor de geleden schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer: 18/830482-13
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.
20 februari 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in [verblijfplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op 15 november 2013 en
6 februari 2014. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C. Eenhoorn, advocaat te Groningen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 7 augustus 2013 te Nieuwe Pekela, althans in de gemeente Pekela, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van geld en/of sleutels, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of[bedrijfsnaam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen,
- al dan niet met bedekt gelaat en/of (een) bivakmuts(en) dragend, en/of met handschoenen aan, het pand van die [slachtoffer 1] en/of [bedrijfsnaam] naar binnen is gegaan, en/of
- een of meer vuurwapen(s) en/of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht op en/of getoond aan die [slachtoffer 1], en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Geld, geld waar is de kluis, waar zijn je sleutels" of woorden van gelijke strekking, en/of
- ( vervolgens) meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen of daarop gelijkend voorwerp, althans zwaar voorwerp, op het hoofd van die[slachtoffer 1] heeft geslagen en/of (daarbij) de woorden toegevoegd "Ik knal je voor de kop" of woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- die[slachtoffer 1] een of meer klappen en/of stompen tegen het hoofd heeft gegeven, en/of
- ( vervolgens) die[slachtoffer 1], nadat deze op de grond was gaan liggen, tegen/op het hoofd en/of in de zij, althans tegen het lichaam, heeft geschopt en/of getrapt;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 07 augustus 2013 te Nieuwe Pekela, althans in de gemeente Pekela, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], en/of[bedrijfsnaam] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die[slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen,
- al dan niet met bedekt gelaat en/of (een) bivakmuts(en) dragend, en/of met handschoenen aan, het pand van die [slachtoffer 1] en/of[bedrijfsnaam] naar binnen is gegaan, en/of
- een of meer vuurwapen(s) en/of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht op en/of getoond aan die[slachtoffer 1], en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Geld, geld waar is de kluis, waar zijn je sleutels" of woorden van gelijke strekking, en/of
- ( vervolgens) meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen of daarop gelijkend voorwerp, althans zwaar voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of (daarbij) de woorden toegevoegd "Ik knal je voor de kop" of woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- die [slachtoffer 1] een of meer klappen en/of stompen tegen het hoofd heeft gegeven, en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] nadat deze op de grond was gaan liggen, tegen/op het hoofd en/of in de zij, althans tegen het lichaam, heeft geschopt en/of getrapt, en/of
- ( vervolgens) het hoofd en/of de mond van die[slachtoffer 1] met tape heeft omwikkeld en/of afgeplakt, en/of
- de handen of armen van die [slachtoffer 1] met (een) tie-wrap(s) heeft vastgebonden;
2.
hij op of omstreeks 07 augustus 2013 te Nieuwe Pekela, althans in de gemeente Pekela, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk[slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen, met dat opzet,
in een pand van [bedrijfsnaam] gelegen aan of nabij de Holland March,
- een vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp in de nek of rug of tegen het hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer 2] gedrukt, althans die[slachtoffer 2] een vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp getoond, en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] de woorden toegevoegd: "Meekomen" en/of "Doorlopen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of die [slachtoffer 2]naar een andere plek of kamer in dat pand gedirigeerd, en/of
- ( vervolgens) tegen die[slachtoffer 2] gezegd: "Ga liggen" en/of die [slachtoffer 2] doen/laten zitten op de grond, en/of de/een hand(en) of pols(en) van die [slachtoffer 2] met tape vastgebonden;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 07 augustus 2013 te Nieuwe Pekela, althans in de gemeente Pekela, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk[slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden, met dat opzet, in een pand van[bedrijfsnaam] gelegen aan of nabij de Holland March,
- een vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp in de nek of rug of tegen het hoofd, althans het lichaam, van die[slachtoffer 2] heeft gedrukt, althans die [slachtoffer 2] een vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp heeft getoond, en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: "Meekomen" en/of "Doorlopen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of die[slachtoffer 2] naar een andere plek of kamer in dat pand heeft gedirigeerd, en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd: "Ga liggen" en/of die [slachtoffer 2] heeft doen/laten zitten op de grond, en/of de/een hand(en) of pols(en) van die [slachtoffer 2] met tape heeft vastgebonden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van de stukken, waaronder met name de beelden die van de overval zijn gemaakt en ter terechtzitting zijn getoond en de verklaring van verdachte ter terechtzitting, gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair ten laste gelegde. Het opzet van verdachte en zijn medeverdachten was gericht op het verkrijgen van weed en niet van geld. Aangever heeft het geld zelf uit zijn broekzak gepakt, zonder dat hij daartoe gedwongen werd. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde is hooguit een diefstal in vereniging te bewijzen. De raadsman heeft ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde geen bewijsververweer gevoerd.
Beoordeling van het bewijs
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het ten laste gelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
Proces-verbaal van aangifte d.d. 7 augustus 2013, opgenomen op pagina 53, 54 en 55 van dossier nummer 2013080602, d.d. 2 december 2013, van de politie Noord-Nederland, inhoudende de verklaring van[slachtoffer 1], zakelijk weergegeven:
Ik ben mede-eigenaar van de handelsonderneming [bedrijfsnaam], gevestigd te Nieuwe-Pekela aan de Holland March. Op woensdag 7 augustus 2013, omstreeks 11.50 uur, ben ik naar dit bedrijf gegaan. De blanke man zag ik doorlopen naar de klapdeuren die toegang geven tot de winkel. Ik zag dat hij nabij de deuren bleef staan. Direct hierop zag ik dat de twee mannen bij de ingang een pistool trokken en op mij richten. Ik zag dat de man met de donkere huiskleur in de richting van de klapdeuren naar de winkel liep en daar een zwarte bivakmuts op zette. Ik zag dat ik nog steeds onder schot werd gehouden door de licht getinte man. De blanke man en de donker getinte man zag ik vervolgens via de deur naar de winkel naar mij toe komen lopen. Ik zag dat de donker getinte man zijn pistool weer op mij richtte. Ik pakte het geld uit mijn broekzak en legde het op een plank van de balie. De man met de blanke huidskleur pakte vervolgens het geld.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 8 augustus 2013, opgenomen op pagina 125 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1], zakelijk weergegeven:
Ik zag dat [verdachte] na binnenkomst gelijk een wapen trok en op de man achter de balie richtte. Ik zag dat de man achter de balie geld uit zijn kontzak haalde en het aan mij gaf. Ik zag dat de vriend van [verdachte] ook een wapen trok en zich een bivakmuts over zijn hoofd trok. Ik zag dat hij dit wapen ook op de man achter de balie richtte.
Proces-verbaal van verhoor d.d. 30 oktober 2013, opgenomen op pagina 346 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2], zakelijk weergegeven:
Ik had zelf een wapen bij me. Ik heb mijn wapen geruild met[verdachte]. Ik trok de handschoenen aan en ik nam mijn bivakmuts mee. Deze deed ik pas binnen op mijn hoofd. Ik had het wapen in mijn linkerhand. Dat pakte ik volgens mij op het moment dat ik binnen kwam, toen ik mijn bivakmuts opdeed. De man geeft geld, twee- of drieduizend euro volgens mij. Ik heb 500 euro en een beetje gekregen. De rest was voor hen.
Waarneming van de rechtbank
dat uit de ter terechtzitting van 6 februari 2014 getoonde beelden van de zich in het dossier bevindende Cd-rom blijkt, dat verdachte en medeverdachten[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] de winkel binnenkomen, dat medeverdachte [medeverdachte 2] handschoenen draagt, dat verdachte een pistool (dan wel een daarop gelijkend voorwerp) op aangever [slachtoffer 1] richt, dat medeverdachte [medeverdachte 2] een bivakmuts op zet en ook een pistool (dan wel een daarop gelijkend voorwerp) in zijn hand houdt, dat aangever [slachtoffer 1] geld uit zijn broekzak pakt en dit op een kruk neerlegt en dat medeverdachte [medeverdachte 1] dit geld pakt en in een tas stopt waarmee hij later het pand verlaat.
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 6 februari 2014, zakelijk weergegeven:
Ik beken dat ik een van de verdachten ben die op de beelden is te zien. Ik ben er met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heen gereden. Ik had een pistool in de hand.
ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde
Proces-verbaal van aangifte d.d. 8 oktober 2013, opgenomen op pagina 66 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2], zakelijk weergegeven:
Gelijk toen ik binnenkwam kreeg ik dus een wapen in mijn rug. Ik had het idee dat ze het wapen tegen mijn hoofd hebben gehad, maar ik heb de beelden gezien en zag dat het ook in mijn rug was. Die donkere man zonder bivakmuts liep met mij mee. Hierna kwam er nog een donkere man met bivakmuts en wapen bij. Ik moest daarna gaan zitten en toen heeft de donkere jongen met bivakmuts mij onder schot gehouden. Allebei die mannen hadden hun wapens nog in de hand. Ik heb nog wel even gedacht om te ontsnappen, maar toen die andere met de bivakmuts er nog bij kwam, heb ik dat maar uit mijn hoofd gelaten.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 8 augustus 2013, opgenomen op pagina 132 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1], zakelijk weergegeven:
Nadat de man getaped was hoorde ik de buitendeur open gaan. Ik zag een rustige man van 40 à 50 jaar oud binnen komen. [verdachte] of zijn vriend liep naar de man toe en richtte een wapen op de man. Ik zei hierop tegen de man dat hij rustig in het magazijngedeelte moest gaan staan en dat hem dan niets zou gebeuren.
Proces-verbaal van verhoor d.d. 30 oktober 2013, opgenomen op pagina 350 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2], zakelijk weergegeven:
lk zag dat er vervolgens iemand binnen kwam, een oudere man. De man ging onder dwang zitten, achter de klapdeurtjes. Met onder dwang bedoel ik onder dwang van een vuurwapen.
Waarneming van de rechtbank
dat uit de ter terechtzitting van 6 februari 2014 getoonde beelden van de zich in het dossier bevindende Cd-rom blijkt, dat gedurende de overval een persoon de growshop binnenkomt, dat medeverdachte [medeverdachte 1]op dat moment alleen met aangever [slachtoffer 1] in de winkel staat, dat verdachte de winkel inloopt en deze persoon vervolgens een pistool (dan wel een daarop gelijkend voorwerp) in de rug, nek en tegen het hoofd duwt en hem meevoert tot achter de toonbank en dat medeverdachte [medeverdachte 2] deze persoon verder meevoert naar een andere ruimte in het pand.
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 6 februari 2014, zakelijk weergegeven:
Ik beken dat ik een van de verdachten ben die op de beelden is te zien. Ik ben er met[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heen gereden. Ik had een pistool in de hand.
De rechtbank overweegt op grond van deze bewijsmiddelen en de voornoemde standpunten als volgt.
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde volgt de rechtbank het standpunt van de raadsman niet. Uit de gebezigde bewijsmiddelen is af te leiden dat aangever zijn geld afgeeft nadat er een pistool (of een daarop gelijkend voorwerp) door verdachte op hem wordt gericht en daarna tevens door medeverdachte [medeverdachte 2]. Van vrijwilligheid kan in die context geen sprake zijn. De rechtbank acht evenwel alleen de bedreiging met geweld bewezen zoals onder de eerste twee gedachtestreepjes ten laste is gelegd. De bedreiging met geweld en het geweld dat verder ten laste is gelegd heeft plaatsgevonden nadat aangever het geld al had afgegeven en de afpersing reeds was voltooid. Verdachte zal van die onderdelen worden vrijgesproken. Verder kan de rechtbank uit de gebezigde bewijsmiddelen niet afleiden dat aangever zelf zijn sleutels heeft afgegeven, zodat verdachte ook van dit onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 7 augustus 2013 te Nieuwe Pekela, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van geld toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [bedrijfsnaam], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten,
- al dan niet met bedekt gelaat en/of een bivakmuts dragend, en/of met handschoenen aan, het pand van die [slachtoffer 1] en/of [bedrijfsnaam]naar binnen is gegaan, en/of
- vuurwapens en/of op vuurwapens gelijkende voorwerpen heeft gericht op en/of getoond aan die [slachtoffer 1].
2.
hij op 7 augustus 2013 te Nieuwe Pekela, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten, met dat opzet, in een pand van [bedrijfsnaam] gelegen aan of nabij de Holland March,
- een vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp in de nek, rug en hoofd van die[slachtoffer 2] gedrukt, en/of
- vervolgens die[slachtoffer 2] de woorden toegevoegd: "Meekomen" en/of "Doorlopen", en/of die[slachtoffer 2] naar een andere plek in dat pand gedirigeerd, en/of
- vervolgens tegen die [slachtoffer 2] gezegd: "Ga liggen" en/of die [slachtoffer 2] doen/laten zitten op de grond.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 primair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1, primair afpersing gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2, primair medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid
beroven en beroofd houden.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de
strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft, met een beroep op de oriëntatiepunten van het LOVS, te kennen gegeven dat de gevorderde straf te hoog is.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, de over hem opgemaakte rapportages, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan de beroving van een mede-eigenaar van een growshop, waarbij aangever met vuurwapens (dan wel daarop gelijkende voorwerpen) is bedreigd en waarbij een fors geldbedrag is buitgemaakt. Verdachte en zijn medeverdachten zijn planmatig te werk gegaan, met als doel het buit maken van een partij weed. Zij waren kennelijk niet tevreden met het reeds door aangever afgegeven geldbedrag en hebben hun bedreigingen daarna voortgezet en zijn zelfs overgegaan tot toepassing van geweld op aangever, waarbij verdachte een leidende rol heeft gespeeld. Aldus heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangever en op diens eigendomsrecht.
Verder heeft verdachte zich met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving van een willekeurige persoon die tijdens de overval toevallig de winkel binnenkwam. Deze persoon is onder bedreiging met een vuurwapen (dan wel een daarop gelijkend voorwerp) naar een andere ruimte gevoerd, niet wetende wat hem te wachten stond. Door aldus te handelen heeft verdachte een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer en bewegingsvrijheid van aangever.
Beide feiten kunnen ook nadelige psychische gevolgen van mogelijk langere duur met zich brengen.
De rechtbank acht voor (een combinatie van) dergelijke feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Temeer daar verdachte bij de uitvoering van de feiten als initiator kan worden aangemerkt.
De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte blijkens het hem betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 14 januari 2014 meermalen voor strafbare feiten, waaronder geweldsdelicten, is veroordeeld.
De rechtbank zal overgaan tot de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur. De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd, onder meer nu zij tot een minder zware bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde en bewezen verklaarde komt dan waarop de officier van justitie zijn eis mede heeft gebaseerd.
Beslag
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen geld, te weten € 205,00, moet worden teruggegeven aan verdachte.
Benadeelde partij
[slachtoffer 1] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 primair ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit, alsmede de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht een bedrag van € 9.716,72 toewijsbaar. De officier van justitie is daarbij uitgegaan van een matiging van post 1 (contant geld dat is weggenomen) tot een bedrag van € 2.500,00, en van de posten die betrekking hebben op het vervangen van sloten tot een bedrag van € 1744,48. Dit betreffen de gevorderde kosten exclusief BTW.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd en dat de hoofdelijkheidsclausule wordt toegepast.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat vordering voor wat betreft de post "contant geld dat is weggenomen" dient te worden gematigd tot een bedrag van € 2.000,00. Voor wat betreft de overige materiële posten dient de vordering te worden afgewezen. Voor wat betreft de post immateriële schade dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat in totaal een bedrag van € 3.447,24 dient te worden toegewezen. Dit betreffen de volgende posten:
- contant geld dat is weggenomen tot een bedrag van € 1.675,00, nu van het wegnemen van een bedrag van € 2.000,00 uit de stukken is gebleken en de rechtbank bij vonnis van heden in de zaak van medeverdachte[medeverdachte 1] heeft bepaald dat daarvan € 325,00 (zijnde het onder die verdachte in beslaggenomen geldbedrag) aan aangever[slachtoffer 1] moet worden teruggegeven;
- eigen risico zorgverzekering € 272,24, nu deze post niet is bestreden.
- immateriële schade tot een bedrag van € 1.500,00.
Ten aanzien van het overige deel van de gevorderde immateriële schade en de post kleding is de rechtbank van oordeel dat zij over onvoldoende informatie beschikt om de hoogte van de geleden schade te kunnen beoordelen. De rechtbank zal echter niet overgaan tot schorsing van het onderzoek om de hoogte van die schade alsnog te doen aantonen. Dit zal namelijk leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij zal daarom in zoverre niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de posten die betrekking hebben op de vervanging van sloten (de posten 3 tot en met 7) dat verdachte van het onderdeel van het feit waaruit deze schade zou zijn ontstaan zal worden vrijgesproken. De benadeelde partij zal in zoverre niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering en kan deze slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal voorts de schadevergoedingsmaatregel opleggen, alsmede de hoofdelijkheidsclausule toepassen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen van het 24c, 36f, 47, 57, 282 en 317 Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave aan veroordeelde van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag van € 205,00.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij (feit 1 primair)

Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 3.447,24 (zegge drieduizend en vierhonderd en zevenenveertig euro en vierentwintig eurocent), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 1], te betalen een bedrag van € 3.447,24, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 44 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. L.M.E. Kiezebrink, voorzitter, P.H.M. Smeets en
J.V. Nolta, rechters, in tegenwoordigheid van W. Brandsma als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 februari 2014.