1.5In 2010 zijn aan eiseres vierentwintig naheffingsaanslagen BZM met verzuimboeten opgelegd. In 2011 betroffen dit dertig, in 2012, één en in 2013, drie.
2. In geschil is het antwoord op de vraag of de verzuimboeten terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd. De afzonderlijke naheffingsaanslagen van € 8 per aanslag zijn niet in geschil.
3. Eiseres heeft gesteld dat verweerder in strijd met zijn beleid en het evenredigheidsbeginsel, het totaalbedrag van de opgelegde boeten ten onrechte niet heeft gematigd. Hierbij heeft eiseres verwezen naar (onder meer) de uitspraak van rechtbank Gelderland van 1 oktober 2013 (ECLI:NL:RBGEL:2013:5274), waarin zou blijken van beleid van verweerder om in bepaalde gevallen over te gaan tot matiging van de boeten. Dat de BZM niet tijdig is voldaan, is volgens eiseres een gevolg van een fout van [bedrijf] te [plaats] (hierna: [bedrijf] ), via welk bedrijf eiseres de eurovignetten aanschafte. Door een fout heeft [bedrijf] eiseres namelijk niet herinnerd aan het feit dat de eurovignetten zouden gaan verlopen en derhalve nieuwe eurovignetten dienden te worden aangeschaft. Daarnaast is volgens eiseres ter zake van de opgelegde verzuimboeten sprake van een meerdaadse samenloop als bedoeld in artikel 5:8 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Ook zou het aantal opgelegde verzuimboeten niet in verhouding staan tot de ernst van de gepleegde overtredingen. Eiseres vindt het tijdsverloop tussen de gepleegde overtreding en de ter zake daarvan opgelegde naheffingsaanslagen met verzuimboeten te lang. Ten slotte is eiseres van mening dat het ontbreken van een mogelijkheid tot automatische verlenging en/of incasso van de eurovignetten, een extra administratieve last meebrengt voor ondernemers, op grond waarvan de boeten gematigd zouden moeten worden. Hierbij heeft eiseres verwezen naar de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 10 juni 2014 (ECLI:NL:RBZWB:2014:3972). 4. Verweerder is van mening dat eiseres niet in aanmerking komt voor het geldende beleid ter zake van matiging van de opgelegde verzuimboeten. Hoewel eiseres, gelet op alle onder procesverloop genoemde opgelegde naheffingsaanslagen met verzuimboeten, voldoet aan de voorwaarden dat minimaal zes naheffingsaanslagen met verzuimboeten per kenteken moeten zijn opgelegd en dat haar betalingsgedrag moet zijn verbeterd, is aan eiseres reeds een eerdere reeks van naheffingsaanslagen met verzuimboeten opgelegd. Dit zou aan matiging van de opgelegde verzuimboeten in de weg staan. Verweerder is verder van mening dat de voldoening van BZM de verantwoordelijkheid van eiseres blijft, ook al heeft zij de administratie ter zake hiervan overgelaten aan [bedrijf] . Van een meerdaadse samenloop is geen sprake in de visie van verweerder. Evenmin zou een wanverhouding bestaan tussen de ernst van het feit en de opgelegde verzuimboeten.
5. Anders dan eiseres heeft gesteld is naar het oordeel van de rechtbank ter zake van de opgelegde verzuimboeten geen sprake van een meerdaadse samenloop als bedoeld in artikel 5:8 van de Awb. Daarvan is sprake als twee of meer voorschriften zijn overtreden. Eiseres heeft echter meerdere keren één voorschrift overtreden.
6. De rechtbank overweegt voorts dat voor het opleggen van de onderhavige verzuimboeten niet is vereist dat sprake is van schuld of opzet aan de zijde van eiseres. De enkele constatering van het verzuim van het niet betalen van de verschuldigde BZM is voldoende. Dat is slechts anders als sprake is van afwezigheid van alle schuld. Gesteld noch gebleken is dat hiervan sprake is. Eiseres mag als transportondernemer bekend worden verondersteld met het systeem van de heffing van de BZM. Ook over eerdere jaren zijn meerdere naheffingsaanslagen met verzuimboeten aan haar opgelegd (zie 1.5), zodat eiseres bekend was met de gevolgen van het niet tijdig betalen van BZM. Het lag op de weg van eiseres om maatregelen te treffen ter voorkoming van verdere verzuimboeten. Gelet op het feit dat eiseres’ betalingsgedrag inmiddels is verbeterd door het nemen van controlemaatregelen, was het kennelijk ook mogelijk om dergelijke maatregelen eerder te treffen. Desondanks heeft eiseres verzuimd de verschuldigde belasting op aangifte te voldoen. De omstandigheid dat door een fout van [bedrijf] eiseres er niet aan is herinnerd dat de nieuwe eurovignetten dienden te worden aangeschaft en de verschuldigde BZM niet tijdig is voldaan, komt naar het oordeel van de rechtbank voor rekening en risico van eiseres. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verzuimboeten daarmee terecht aan eiseres opgelegd.
7. De rechtbank overweegt voorts dat de opgelegde verzuimboeten in verhouding moeten staan tot de ernst van de gepleegde overtredingen. Gelet op de expliciete keuze van de wetgever voor een gering tarief per dag en de mogelijkheid om per dag te betalen, is een relatief hoge boete gerechtvaardigd om de nakoming van die fiscale verplichtingen af te dwingen. In verband hiermee is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een boete van € 246 per verzuim niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel.
8. Aan het voorgaande doet naar het oordeel van de rechtbank niet af dat er enig tijdsverloop zit tussen de overtredingen en het opleggen van de naheffingsaanslagen en verzuimboeten. De BZM is een belasting die eiseres op eigen initiatief dient aan te geven en te betalen. De naheffingsaanslagen en verzuimboeten zijn niet bedoeld als signaleringssysteem. Hierbij merkt de rechtbank op dat de onderhavige verzuimboeten bovendien binnen de door de brancheorganisatie van eiseres en de Belastingdienst overeengekomen streeftermijn van drie maanden zijn opgelegd.
9. De rechtbank zal vervolgens moeten beoordelen of de opgelegde verzuimboeten passend en geboden zijn en of sprake is van omstandigheden die dienen te leiden tot matiging van de boeten. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat de verzuimboeten worden gematigd indien in totaal meer dan zeventig naheffingsaanslagen met verzuimboeten zijn opgelegd of meer dan zes naheffingsaanslagen met verzuimboeten per kenteken en het betalingsgedrag inmiddels is verbeterd. Daarnaast wordt als voorwaarde voor het in aanmerking komen voor het matigingsbeleid gesteld, dat aan eiseres niet eerder naheffingsaanslagen met boeten zijn opgelegd. Verweerder heeft ter zitting niet weersproken dat het betalingsgedrag van eiseres inmiddels is verbeterd maar heeft gesteld dat vanwege het feit dat aan haar eerder naheffingsaanslagen zijn opgelegd, zij niet in aanmerking komt voor matiging van de boeten. Ter zitting is daarmee komen vast te staan dat eiseres niet aan de hiervoor vermelde voorwaarden voldoet om in aanmerking te kunnen komen voor beleidsmatige matiging van de boeten gelet op het feit dat aan eiseres in het verleden reeds over meerdere jaren meerdere naheffingsaanslagen BZM met verzuimboeten zijn opgelegd (zie 1.6). De rechtbank ziet geen aanleiding hierover anders te oordelen. De rechtbank ziet in de huidige vormgeving van de verplichte aangifte evenmin een onnodige extra administratieve last op grond waarvan de opgelegde verzuimboeten gematigd zouden moeten worden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres ook overigens geen feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding zouden kunnen geven om de boeten te matigen.
10. Gelet op het hiervoor overwogene acht de rechtbank de door verweerder opgelegde verzuimboeten terecht opgelegd en tevens passend en geboden. De beroepen zijn daarom ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.