ECLI:NL:RBNNE:2015:1305

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 maart 2015
Publicatiedatum
20 maart 2015
Zaaknummer
18.720016-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstal door veelpleger met voorwaardelijke gevangenisstraf en ambulante behandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 maart 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan twee winkeldiefstallen. De eerste diefstal vond plaats op 14 januari 2015 in een supermarkt in Leeuwarden, waar de verdachte twee blikken bier heeft weggenomen. De tweede diefstal vond plaats op 29 december 2014, eveneens in Leeuwarden, waarbij de verdachte samen met een ander zes blikken bier heeft gestolen. De verdachte is een veelpleger en staat sinds 2009 geregistreerd als zodanig. De reclassering heeft in haar rapportage aangegeven dat de verdachte mogelijkheden voor gedragsbeïnvloeding heeft, maar dat de ISD-maatregel ook tot de mogelijkheden behoort als hij blijft recidiveren. De rechtbank heeft de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden opgelegd, met als bijzondere voorwaarde dat hij moet meewerken aan diagnostiek en, indien geïndiceerd, een ambulant behandelingstraject moet volgen. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van vier maanden, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten, omdat deze niet bewezen zijn verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de officier van justitie en de verdediging aanwezig waren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/720016-15
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/720054-15
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 17/880251-12
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 19 maart 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans [verblijfplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 maart 2015. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.W. de Casseres,
advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. Keekstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd, dat:
in de zaak met parketnummer 18/720016-15:
hij op of omstreeks 14 januari 2015, te [pleegplaats 1], althans in de gemeente Leeuwarden met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een supermarkt ([adres 1]) heeft weggenomen twee, althans een, blik(ken) (inhoudende) bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
hij op of omstreeks 14 januari 2015, te [pleegplaats 1], althans in de gemeente Leeuwarden opzettelijk twee, althans een, blik(ken) bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
in de zaak met parketnummer 18/720054-15:
hij op of omstreeks 29 december 2014, te [pleegplaats 2], althans in de gemeente Leeuwarden tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een supermarkt aan de [adres 2] heeft weggenomen zes, althans een aantal, blikken bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
hij op of omstreeks 29 december 2014, te [pleegplaats 2], althans in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk zes, althans een aantal, blikken bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had(den) genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich hebben/heeft toegeëigend.
In de tenlasteleggingen voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het in de zaak met parketnummer 18/720016-15 primair en het in de zaak met parketnummer 18/720054-15 primair ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- oplegging van de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij Verslavingszorg Noord Nederland en een ambulante behandeling bij de Forensische Polikliniek;
- tenuitvoerlegging van de op 18 december 2012 door deze rechtbank voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van vier maanden met aftrek van de vrijheidsbeneming ondergaan uit hoofde van artikel 14fa van het Wetboek van Strafrecht.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank past met betrekking tot het in de zaak met parketnummer 18/720016-15 primair en het in de zaak met parketnummer 18/720054-15 primair ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
in de zaak met parketnummer 18/720016-15:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 maart 2015;
2. een formulier proces-verbaal aangifte, op 14 januari 2015 ingevuld door [naam 1] namens benadeelde [winkel 1] te [pleegplaats 1];
in de zaak met parketnummer 18/720054-15:
3. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 maart 2015;
4. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL0100-2015002193-1,
d.d. 2 januari 2015, inhoudende de verklaring van [naam 2].

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten bewezen, met dien verstande dat:
in de zaak met parketnummer 18/720016-15, primair:
hij op 14 januari 2015 te [pleegplaats 1], in de gemeente Leeuwarden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een supermarkt heeft weggenomen twee blikken bier, toebehorende aan [winkel 1];
in de zaak met parketnummer 18/720054-15, primair:
hij op 29 december 2014 te [pleegplaats 2], in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een supermarkt aan de [adres 2] heeft weggenomen zes blikken bier, toebehorende aan [winkel 2].
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
in de zaak met parketnummer 18/720016-15, primair:
diefstal;
in de zaak met parketnummer 18/720054-15, primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de rapportage opgemaakt door Verslavingszorg Noord Nederland d.d.
3 maart 2015, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee winkeldiefstallen waarvan één in vereniging gepleegd. Winkeldiefstallen zijn ergerlijke feiten die schade en overlast berokkenen aan ondernemers. Verdachte heeft geen oog gehad voor deze gevolgen. De rechtbank neemt hem dat kwalijk.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat verdachte zich, ook in het recente verleden, veelvuldig aan soortgelijke delicten schuldig heeft gemaakt. Verdachte staat sinds 2009 geregistreerd als veelpleger.
De reclassering heeft er in haar rapportage op gewezen dat oplegging van de ISD-maatregel tot de mogelijkheden behoort wanneer verdachte strafbare feiten blijft plegen. Verdachte is zich hiervan bewust, hetgeen volgens de reclassering motiverend kan werken. Op dit moment ziet de reclassering, nu er aanwijzingen bestaan voor de aanwezigheid van een gedrags- en/of persoonlijkheidsstoornis bij verdachte, nog mogelijkheden voor gedragsbeïnvloeding binnen een ambulant kader. Diagnostiek die uitsluiting zou kunnen geven over de aanwezigheid van een of meer stoornissen heeft tot op heden niet plaatsgevonden. De reclassering adviseert de rechtbank daarom - onder meer - om diagnostiek en behandeling op te leggen in de vorm van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke straf.
De rechtbank neemt bij het bepalen van de straf de oriëntatiepunten voor winkeldiefstal met frequente recidive als uitgangspunt. Verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden. De rechtbank zal deze straf geheel voorwaardelijk opleggen met als bijzondere voorwaarde dat verdachte verplicht wordt mee te werken aan diagnostiek en, indien dat geïndiceerd blijkt, aansluitend een ambulant behandelingstraject. Hiermee beoogt de rechtbank een gedragsverandering te bewerkstelligen om zodoende de kans op recidive te verkleinen.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk geworden vonnis van 18 december 2012, gewezen door de meervoudige strafkamer van deze rechtbank, is de verdachte veroordeeld tot -voor zover hier van belang- een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De proeftijd is ingegaan op 3 januari 2013. De officier van justitie heeft bij vordering d.d. 11 februari 2015 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
De hiervoor bewezen verklaarde feiten zijn door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd. Nu de veroordeelde de in voormeld vonnis gestelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van de hem bij voornoemd vonnis van 18 december 2012 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het in de zaak met parketnummer 18/720016-15 primair en het in de zaak met parketnummer 18/720054-15 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Bepaalt, dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich uiterlijk binnen 14 dagen na deze uitspraak meldt bij Verslavingszorg Noord Nederland, Oostergoweg 6 te Leeuwarden en zich blijft melden zolang en zo frequent de reclassering dit nodig acht;
2. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd laat diagnosticeren en, indien geïndiceerd, zich ambulant laat behandelen bij de Forensische Polikliniek van Verslavingszorg Noord Nederland of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de behandelaar zullen worden gegeven.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
17/880251-12:
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van deze rechtbank d.d. 18 december 2012, te weten:
een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.
Beveelt dat de vrijheidsbeneming ondergaan uit hoofde van artikel 14fa van het Wetboek van Strafrecht, geheel in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. M. Jansen en mr. Y. Huizing, rechters, bijgestaan door mr. J.C. Huizenga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 maart 2015.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Jansen
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Huizing
locatie Leeuwarden,
Huizenga

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/720016-15