Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
vonnis van de kantonrechter d.d. 17 maart 2015
MR. M.D. KALMIJN,
Procesverloop
De verdere beoordeling van het geschil in conventie en reconventie
anaf de dag der faillietverklaring tot en met april 2013een bedrag van € 27.573,33 belopen. In dit verband kan ook worden verwezen naar de als productie 5 bij conclusie van repliek in conventie door Doka overgelegde nadere specificatie van de vordering en de aldaar genoemde huurtermijnen. De kantonrechter houdt deze berekening dan ook voor juist. De optelling van de factuurbedragen over de (gehele) maanden januari, februari, maart en april 2013 (vermeld onder r.o. 2.7. van het tussenvonnis van 13 mei 2013) zou overigens ook op een hoger totaalbedrag uitkomen. Verder overweegt de kantonrechter dat in het tussenvonnis van 13 mei 2014 reeds is bepaald dat Doka niet gehouden was om de gehuurde zaken zelf te retourneren, maar dat de verantwoordelijkheid daarvoor bij de curator lag. Het niet ophalen van de verhuurde zaken door Doka heeft, anders dan de curator meent, dan ook geen invloed op de hoogte van de boedelschuld.