ECLI:NL:RBNNE:2015:1432

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 maart 2015
Publicatiedatum
24 maart 2015
Zaaknummer
3577114 CV EXPL 14-16238
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • R.Tj. Terpstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering waarborgsom uit huurovereenkomst met onvoldoende onderbouwde schadeclaim

In deze zaak gaat het om een geschil tussen de eisers, een huurder, en de gedaagde partij, de verhuurder, over de terugbetaling van een waarborgsom van € 500,00. De huurovereenkomst tussen partijen is op 2 februari 2013 ingegaan en is op 1 april 2014 door de eisers opgezegd. Bij aanvang van de huurovereenkomst heeft de huurder een borgsom betaald, maar na beëindiging van de overeenkomst heeft de verhuurder deze borgsom niet terugbetaald. De verhuurder stelt dat de borgsom is verrekend met schade aan de woning, omdat bij de oplevering van de woning geen rolgordijnen en luxaflex meer aanwezig waren. De huurder betwist echter dat er schade is en stelt dat hij nieuwe rolgordijnen heeft aangeschaft en deze aan de opvolgende huurders heeft overhandigd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verhuurder de schade niet voldoende heeft onderbouwd. De verhuurder heeft weliswaar een schadebedrag van € 900,00 genoemd, maar heeft niet aangetoond hoe dit bedrag is opgebouwd en heeft geen bewijsstukken overgelegd. De kantonrechter oordeelt dat de huurder recht heeft op terugbetaling van de borgsom, omdat er geen huurachterstand was en de verhuurder niet heeft aangetoond dat er schade is geleden die de borgsom rechtvaardigt. De vordering van de huurder tot terugbetaling van de borgsom wordt dan ook toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf 5 mei 2014. De verhuurder wordt daarnaast veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer 3577114 CV EXPL 14-16238
Vonnis d.d. 18 maart 2015
inzake

1.[eisende partij sub 1],

2. [eisende partij sub 2],

beide wonende te [plaats],
eisers, hierna in enkelvoud [eisers] te noemen,
gemachtigde mr. Staal Olislaegers, advocaat te Winschoten,
tegen
[gedaagde partij],
wonende te [plaats],
gedaagde, hierna [gedaagde partij] te noemen,
in persoon procederende.
PROCESGANG
De procesgang blijkt uit het volgende:
- dagvaarding
- conclusie van antwoord
- conclusie van repliek
- conclusie van dupliek
Vonnis is bepaald op heden
OVERWEGINGEN

1.De feiten

1.1
Tussen partijen, [gedaagde partij] als verhuurder en [eisers] als huurder, is een huurovereenkomst tot stand gekomen ingaande op 2 februari 2013. Het gehuurde betreft een woning te [adres]. [eisers] heeft bij aanvang van de huurovereenkomst een borgsom betaald van € 500,00.
1.2
Op 3 februari 2013 heeft [eisers] bij e-mail een gebrekenlijst aan [gedaagde partij] gezonden. Hierin staat onder meer vermeld dat de luxaflex kapot zijn. [gedaagde partij] heeft bij e-mail van
3 februari 2013 aan [eisers] geantwoord dat zij aan de luxaflex niets kan veranderen.
1.3
Op 1 april 2014 is de huurovereenkomst door opzegging van [eisers] beëindigd.
1.4
Op 29 maart 2014 heeft [gedaagde partij] bij e-mail het volgende aan [eisers] geschreven:
De borg zal worden geretourneerd na goedkeuring van de woning bij oplevering 31 maart om 17.00 uur.
Onderstaande punten, dienen te worden verricht.
De woning dient te worden voorzien van voormalige sloten met bijbehorende sleutels, de verduistering dient voor de ramen te worden bevestigd en de folie met alle lijm restanten dienen van alle ramen te worden verwijderd.
1.5
Op 31 maart 2014 heeft oplevering van de woning plaatsgevonden. In het door beide partijen ondertekende opleveringsrapport staat, zover hier van belang, het volgende vermeld:
Huurder [eisers] & Verhuurder [naam] verklaren middels dit rapport de oplevering van het woonhuis met aanliggend terrein te aanvaarden en te hebben geïnspecteerd.
Indien de woning niet is opgeleverd naar behoren, plaats dan hier uw opmerking:
- jaloezieën/verduistering niet meer aanwezig
- gordijn trapopgang.
Middels ondertekening verklaren partijen akkoord te zijn met de staat en oplevering van het woonhuis, (mits niets is geplaats bij opmerking). (…)
1.6
Na beëindiging van de huurovereenkomst is de borgsom niet door [gedaagde partij] aan [eisers] terugbetaald.

2.De vordering

2.1
[eisers] vordert de veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van € 500,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede tot betaling van de proceskosten.

3.Het standpunt van [eisers]

3.1
vordert terugbetaling van de waarborgsom ad € 500,00. [eisers] heeft [gedaagde partij] bij aanvang van de huurovereenkomst er op gewezen dat de luxaflex kapot waren. Gezien de opmerking van [gedaagde partij] dat zij niets aan de luxaflex kon veranderen heeft [eisers] geconcludeerd dat hij deze konden weggooien. De luxaflex hadden geen enkele economische waarde meer.
3.2
De luxaflex en rolgordijnen heeft [eisers] vervangen voor nieuwe rolgordijnen en deze zijn aan de opvolgend huurders overhandigd. Hetzelfde geldt voor een gordijn voor de trapopgang.
3.3
[eisers] betwist bovendien dat de jaloezieën en rolgordijnen € 900,00 bedragen.

4.Het standpunt van [gedaagde partij]

4.1
[gedaagde partij] voert aan dat [eisers] de woning niet heeft opgeleverd zoals [eisers] deze heeft aanvaard. Bij de oplevering van de woning bleek dat de jaloezieën en de rolgordijnen waren verdwenen. [eisers] heeft zonder overleg de rolgordijnen en jaloezieën verwijderd.
Vlak voor de oplevering van de woning heeft zij [eisers] per e-mail op de hoogte gesteld van hetgeen door hem verricht diende te worden, wilde hij de door hem betaalde borg terug krijgen. Het bevestigen van de verduistering voor de ramen stond daar ook bij. Bij de oplevering bleek echter dat de jaloezieën en de rolgordijnen verdwenen waren. De nieuwe huurders stellen dat zij maar één rolgordijn van [eisers] hebben ontvangen.
4.2
De stoffeerder heeft geschat dat het ongeveer € 900,00 gaat kosten om nieuwe jaloezieën danwel rolgordijnen aan te schaffen. Op grond van het voorgaande is [gedaagde partij] niet bereid om de waarborgsom terug te betalen.

5.De beoordeling

5.1
Tussen partijen is in geschil of [eisers] recht heeft op terugbetaling van de door hem bij aanvang van de huurovereenkomst betaalde waarborgsom.
5.2
Vast staat dat [eisers] bij aanvang van de huurovereenkomst een bedrag van € 500,00 aan borg heeft betaald aan [gedaagde partij]. Gesteld noch gebleken is dat hij bij het einde van de huurovereenkomst een huurachterstand had. In beginsel heeft hij daarom recht op teruggave van dit bedrag na beëindiging van de huurovereenkomst. Dit geldt niet als door [eisers] schade aan het gehuurde is veroorzaakt.
5.3
Door [gedaagde partij] is erkend dat zij de borg niet aan [eisers] heeft terugbetaald. Zij stelt zich op het standpunt dat zij de borg heeft mogen verrekenen met de schade die zij lijdt omdat bij de oplevering geen rolgordijnen en luxaflex meer aanwezig waren. [eisers] betwist deze door [gedaagde partij] gestelde schade en stelt dat hij weliswaar de luxaflex heeft weggegooid omdat deze versleten waren maar dat hij vervolgens nieuwe verduistering heeft aangeschaft en die aan de opvolgend verhuurders heeft overhandigd. De kantonrechter overweegt terzake als volgt.
5.4
Nog los van de vraag of [gedaagde partij] schade heeft geleden, [eisers] heeft immers gesteld dat hij nieuwe rolgordijnen aan de huurder heeft overhandigd, heeft [gedaagde partij] de omvang van de door haar gestelde schade naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd. [gedaagde partij] noemt weliswaar dat zij een totaalbedrag van € 900,00 aan schade heeft geleden maar hoe dat bedrag is opgebouwd heeft zij niet aangegeven. Zo heeft zij niet met stukken onderbouwd wat de waarde was van de rolgordijnen en luxaflex bij aanvang van de huurovereenkomst. Nu [gedaagde partij] bovendien geen kopie van de rekening van de nieuwe verduisteringen en rolgordijnen heeft overlegd, zal de kantonrechter het verweer van [gedaagde partij] als onvoldoende onderbouwd passeren. Voor zover [gedaagde partij] op dit punt bewijs heeft aangeboden, wordt dat aanbod vanwege het niet voldoen aan de stelplicht gepasseerd.
5.5
Het voorgaande betekent dat [eisers] terecht aanspraak maakt op terugbetaling van de waarborgsom. De vordering in hoofdsom € 500,00 zal daarom worden toegewezen. Omdat [gedaagde partij] heeft verzuimd dit bedrag tijdig te voldoen, zal ook de daarover gevorderde wettelijke rente worden toegewezen.
5.6
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde partij] worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
BESLISSING
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde partij] om tegen kwijting aan [eisers] te betalen € 500,00 vermeerderd met de wettelijke rente over € 500,00 vanaf 5 mei 2014 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde partij] tevens in de kosten van het geding, aan de zijde van [eisers] tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 77,00 aan griffierecht, € 120,00 gemachtigden salaris en € 95,77 aan explootkosten;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
ontzegt het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.Tj. Terpstra, kantonrechter, en op 18 maart 2015 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
TvdB