Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de rechtbank van 28 januari 2015 in de zaak tussen
[naam 1], wonende te [woonplaats], eiseres
Procesverloop
Overwegingen
1 september 2014 het taxibusje met (maximaal zes) leerlingen naar de Vonder te Slagharen is blijven rijden, dat verweerder de lege plekken niet heeft willen opvullen met [naam 2] en dat eiseres en/of haar echtgenoot hierdoor dagelijks meerdere uren reistijd kwijt zijn.
€ 1.000,- op jaarbasis uitspaart.
Eiseres heeft desgevraagd geantwoord dat zij het verschil (circa € 1.000,- bij vervoer gedurende een geheel jaar) wil bijleggen als [naam 2] met het taxibusje mee mag rijden en zij bereid is met verweerder een regeling te treffen, inhoudende dat [naam 2] onder deze voorwaarden mee mag rijden zolang er plek is.
kosten van aangepast vervoeraan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11, en:
kosten van aangepast vervoeraan de ouders van de leerling die een (…) speciale school voor basisonderwijs (…) bezoekt, indien: a) de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is -ook niet onder begeleiding- van openbaar vervoer gebruik te maken.’
kosten van het aangepast vervoer, moet pas in uitzonderingsgevallen worden verleend als:
aangepast vervoer.
de kosten van het aangepast vervoerook vergoedt indien
‘de leerling te jong is om met het openbaar vervoer te reizen.’
‘De grens van tien jaar is gebaseerd op onderzoek (2001). Over het algemeen, zo bleek, kan een kind van tien jaar zonder begeleiding alleen met de fiets over straat.’
Verweerder heeft enkel gesteld dat
‘de school de Vonder aangeeft dat iedere leerling van hun onder begeleiding kan reizen met het openbaar vervoer omdat ze geen lichamelijke beperkingen hebben’en
‘de hardheidsclausule slechts in extreme gevallen wordt toegepast’.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder opnieuw op het bezwaar dient te beslissen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
- bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 45,- dient te vergoeden.