ECLI:NL:RBNNE:2015:1505

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 maart 2015
Publicatiedatum
27 maart 2015
Zaaknummer
18.930238-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet door verkoop en bezit van harddrugs

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 6 maart 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met een medeverdachte werd beschuldigd van het dealen in harddrugs, specifiek cocaïne en heroïne. De rechtbank oordeelde dat de verdachten gedurende een langere periode, van 1 juli 2014 tot 5 november 2014, bewust en nauw hebben samengewerkt bij het verkopen, afleveren en vervoeren van deze verdovende middelen. De rechtbank baseerde haar oordeel op verklaringen van getuigen en op bewijs dat tijdens de aanhouding van de verdachte op 5 november 2014 was verzameld. Tijdens deze aanhouding werd bij de verdachte een hoeveelheid van 49,790 gram heroïne aangetroffen. De rechtbank verwierp de verweren van de verdediging en achtte de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden. De rechtbank overwoog dat het handelen van de verdachte ernstige gevolgen heeft voor de gezondheid van gebruikers en dat hij eerder was veroordeeld voor vergelijkbare misdrijven. De rechtbank besloot dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op de opgelegde straf. Tevens werd de teruggave van inbeslaggenomen goederen, waaronder een telefoon, gelast.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18/930238-14
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 maart 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende te [verblijfplaats].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 20 februari 2015.
Verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. W.M Bierens, advocaat te Assen.
Tevens zijn ter terechtzitting aanwezig de medeverdachte [medeverdachte] en zijn raadsman mr. H.W. Knottenbelt.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2014 tot en met 5 november 2014, in de gemeente Assen en/of elders in het arrondissement Noord Nederland, en of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens)
opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- ( een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en/of
- ( een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
art 2 ahf/ond B Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 4 Opiumwet
2.
hij op of omstreeks 5 november 2014 te [pleegplaats], gemeente Oldebroek, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 49,790 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne,
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond C Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 3 Opiumwet
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. J.F. Severs acht hetgeen is tenlastegelegd onder 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
- een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.

De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Bewijsmotivering

De rechtbank baseert haar beslissing dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die hierna in samenvattende vorm worden weergegeven en die voorkomen in de in de voetnoten weergegeven bewijsmiddelen.
- een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3], [verbalisant 4] en [verbalisant 5] d.d. 5 november 2014 [1] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Op 5 november 2014 omstreeks 21.30 uur waren wij in burger kleding gekleed en reden wij met onopvallende voertuigen op de A28. Wij hadden van een recherche team van de politie eenheid Assen een opdracht gekregen om een verdachte aan te houden welke vanuit [plaats 1] richting [plaats 2] zou rijden. Deze verdachte zou in [plaats 1] harddrugs hebben opgehaald. Wij zagen een voertuig met kenteken [kenteken], een grijs kleurige Frod Fiësta rijden. Het recherche team bevestigde ons dat in dit voertuig verdachte zou rijden. [verbalisant 4] en [verbalisant 6] gaven hem een volgen-teken. Hij volgde ons in de richting van parkeerplaats [naam 1], in [pleegplaats]. Wij hebben verdachte aangehouden op verdenking van overtreding van de Opiumwet. [verbalisant 3] heeft verdachte gefouilleerd. Tijdens deze fouillering trof ik bij het kruis van verdachte een plasticzakje aan waarin vermoedelijk verdovende middelen zat. Tevens trof ik in de jas van de verdachte een ponypack aan. Deze heb ik vervolgens inbeslaggenomen.
- een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] d.d. 6 november 2014 [2] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Op 5 november 2014 werden na de aanhouding van verdachte [verdachte] een plasticzakje met daarin brokken vermoedelijke heroïne aangetroffen (goed 581911) en een zogenaamde ponypack met daarin stof/poeder (goed 581912) aangetroffen.
Op 6 november 2014 werden door [medewerkster van de FO] in mijn bijzijn de bovengenoemde goederen gewogen en getest middels MMC narcotesten. Ik heb foto’s gemaakt van de bovengenoemde goederen.
- een proces-verbaal van verdovende middelen d.d. 11 november 2014 [3] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
De ontvangen vermoedelijk verdovende middelen, worden door ons alleen onderzocht als ze in beslag genomen zijn. Alvorens over te gaan tot het verrichten van een indicatieve test op een goed of een monster, wordt deze voorzien van een S(poor) I(dentificatie) N(ummer). Bij alle vervolgonderzoeken zal naar dit unieke nummer verwezen worden. Omdat de verbalisanten geen toegang hebben tot het BVH PL0600, werden de verdovende middelen opnieuw ingevoerd onder BVH PL0300 en kregen hierdoor een nieuw goednummer. Dit betekent dat de onderstaande goednummer bij elkaar horen.
Goednummer PL0600-2014151922-581911 cq. PL0300-2014075201-310672; een dichtgeknoopte zak van kleurloos plastic met daarin bruine brokken:
Netto 49,790 gram: MMC positief op heroïne;
Genomen monster: SIN AAHS9123NL;
Goednummer PL0600-2014151922-581912 cq. PL0300-2014075201-310671; een wit geruit papiertje als enveloppe gevouwen, met bruin poeder:
Netto 0,321 gram: MMC positief op heroïne
Genomen monster: SIN AAHS9152NL.
De bovengenoemde goederen worden als monsters naar het NFI gestuurd.
- een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 27 november 2014 [4] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
SIN AAHS9123NL bevat heroïne
SIN AAHS9152NL bevat heroïne
- een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] d.d. 6 november 2014 [5] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Op 5 november 2014 werd tijdens een onderzoek aan de kleding van verdachte [medeverdachte] 3 bolletjes vermoedelijk cocaïne aangetroffen (goed 310652). Ik zag dat verdachte [medeverdachte] uit zijn onderbroek een stukje plastic haalde en dat hierin 3 dicht gebrande bolletjes met daarin een licht roze kleurig brokjes zaten, vermoedelijk cocaïne.
- een proces-verbaal van verdovende middelen d.d. 11 november 2014 [6] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
De ontvangen vermoedelijk verdovende middelen, worden door ons alleen onderzocht als ze in beslag genomen zijn. Alvorens over te gaan tot het verrichten van een indicatieve test op een goed of een monster, wordt deze voorzien van een S(poor) I(dentificatie) N(ummer). Bij alle vervolgonderzoeken zal naar dit unieke nummer verwezen worden.
Goednummer PL0300-2014075201-310652; een open stukje plastic met daarin 3 dichtgebrande bolletjes met roze brokjes:
Netto 0,367 gram: MMC positief op cocaïne;
genomen monster: SIN AAHS9151NL;
Het bovengenoemde goed wordt als monster naar het NFI verzonden.
- een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 27 november 2014 [7] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
SIN AAHS9151NL bevat cocaïne
- een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] d.d. 13 november 2014 [8] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Onder verdachte [medeverdachte] werd een GSM van het merk Samsung (goed 310654) inbeslaggenomen bij zijn aanhouding. De GSM is voorzien van [IMEI nummer 1]. De simkaart is voorzien van [simkaart nummer].
- een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] d.d. 11 november 2014 [9] , inhoudende, kort en zakelijk weergeven:
Op 11 november 2014 onderzocht ik het toestel en zag dat het toestel uitstond. Het ging om een Samsung GT-E1180 (goed 310653) met [IMEI nummer 2]. De simkaart van provider tele2, was voorzien van het [nummer 1].
- een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] d.d. 11 november 2014 [10] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Op 11 november 2014 onderzocht ik het toestel en zag dat het toestel uitstond. Het ging om een Samsung GT-E1080 (goed 310665) met [IMEI nummer 3]. De simkaart van provider Lyca, was voorzien van het [nummer 2].
- een proces-verbaal van bevindingen historische verkeersgegevens diverse Imei- en telefoonnummers van verbalisant [verbalisant 9] d.d. 10 december 2014 [11] , inhoudende, kort en zakelijk weergeven:
Binnen het onderzoek Rexton zijn over de periode 1 januari 2013 tot en met 5 november 2014 historische telecomgegevens van de [IMEI nummer 1], [IMEI nummer 2] en [IMEI nummer 3] opgevraagd en verkregen. Ook werden de historische printgegevens van de telefoonnummers [telefoonnummer 1], [telefoonnummer 2], [telefoonnummer 16], [telefoonnummer 4], [telefoonnummer 5] en [telefoonnummer 6] opgevraagd en verkregen.
Geen van de imeinummers was actief voor 29 november 2013. Alle opgevraagde imeinummers worden gebruikt in combinatie met verschillende telefoonnummers/simkaarten.
In de verkregene gegevens is te zien dat het [IMEI nummer 4] in combinatie met het [telefoonnummer 15] op 31 december 2013 om 12.57 en 13.02 uur de mast [adres] te [plaats 1] aanstraalt. Voor wat betreft het telefoonnummer [telefoonnummer 4] is te zien dat dit telefoonnummer op 27 december 2013, 14 en 27 januari 2014, 1 maart 2014, 14, 16, 25 en 30 april 2014, 14 mei 2014, 11 juni 2014, 22 augustus 2014 en 10 september 2014 masten in [plaats 1] aanstraalt. Het nummer [telefoonnummer 5] straalt op 5 november 2014 masten in [plaats 1] aan.
Uit de gegevens kan blijken dat vanaf 28 december 2013 via het telefoonnummer [telefoonnummer 2] met grote regelmaalt en vrijwel dagelijks diverse gebruikers van verdovende middelen contact opnemen. Dit gebeurt onder anderen door [naam 2], [naam 3], [naam 4], [naam 5], [naam 6], [naam 7] en [naam 8]. Ongeveer 40 afnemers/gebruikers van verdovende middelen, namen min of meer regelmatig contact op met het nummer [telefoonnummer 2]. Van deze veertig hadden 10 ook contact met het nummer [telefoonnummer 1]. Ook hadden 13 andere afnemers/gebruikers contact met het nummer [telefoonnummer 1]. Daarnaast waren er 7 afnemers/gebruikers die binnen het Rexton onderzoek contact hadden met de telefoonnummers [telefoonnummer 5], [telefoonnummer 7] en [telefoonnummer 4].
- een proces-verbaal van gebruikte foto’s van verdachte d.d. 15 december 2014 [12] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Binnen het onderzoek Rexton zijn aan afnemers van heroïne en cocaïne foto’s getoond van verdachten [medeverdachte] en [verdachte]. Deze foto’s werden getoond indien er door de afnemers een omschrijving werd gegeven van hun leverancier van cocaïne en heroïne die zij met de bijnaam [naam 9] kenden of konden omschrijven met een signalement, en waarmee zij telefonisch contact hadden. In de verhoren van de desbetreffende afnemers zijn de getoonde foto’s als bijlage bij het verhoor gevoegd. In de verhoren is aan de hand van de in de bijlage gegeven nummers aan de foto te herleiden over welke verdachte de afnemer spreekt. De foto op pagina 112 betreft [verdachte] en de foto op pagina 113 betreft [medeverdachte].
- een verklaring van [getuige 1] d.d. 3 september 2014 [13] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Ik ken dealers. Ze hebben schuilnamen. Er staat er een in dat is [naam 10]. Het nummer van [naam 10] is [telefoonnummer 8]. Het zijn Marokkanen.
- een verklaring van getuige [naam 2] d.d. 3 september 2014 [14] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Ik bestel nu bij [naam 11]. En zijn broertje kwam. Het nummer van [naam 11] is [telefoonnummer 8]. Je ziet het aan de baardgroei. Dat het de ene dag glad is en de volgende dag een baard. Dat kan dus niet. Je kunt bij [naam 11] wit en bruin, heroïne en cocaïne bestellen. En dat is wel goed spul. Ik herken op foto 5 (p. 179) [naam 11] Hij heeft ook een broertje en die dealt ook.
- een verklaring van getuige [naam 6] d.d. 3 september 2014 [15] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Ik koop bij vijf verschillende dealers. Eén daarvan is [naam 9], zijn nummer is [telefoonnummer 1].
- een verklaring van getuige [getuige 2] d.d. 15 oktober 2014 [16] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
[naam 11] of [naam 9] is [medeverdachte], hem ken ik wel. Hem bel ik op [telefoonnummer 8]. Ik bestel al wel 5 of 6 maanden bij hem. Al langere tijd.
- een verklaring van getuige [getuige 2] d.d. 12 november 2014 [17] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
[naam 9] is mijn drugsdealer. Ik ken er 1, maar volgens mij doet zijn broer het ook onder zijn naam [naam 11]. [medeverdachte] is dat. Dat is [naam 11]. En zijn broer ook. [medeverdachte] heeft een gouden tand. Ik nam in het begin vrij vaak van ze af, maar de afgelopen tijd weinig. Meestal komt [medeverdachte]. Als hij niet komt, dan komt zijn broer. Ik heb nummers van hen, [telefoonnummer 1], [telefoonnummer 6] en [telefoonnummer 8] zijn van hem. [telefoonnummer 6] is het privenummer van [medeverdachte] en als ik die belde, kwam hij altijd. De kwaliteit van de heroïne is slecht. Foto 1 (p. 241) is de broer van [naam 11] en foto 2 (p. 242) is [naam 11], [medeverdachte].
- een opgenomen telefoongesprek d.d. 13 september 2014 te 18.15.03 tussen [getuige 2] ([telefoonnummer 9]) en NNman7406 ([telefoonnummer 8]) [18] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven
N: ja
B: eeh kun jij, ergens komen of moet ik bij jou komen?
B: j moet bij mij komen ik heb geen vervoer meer
B: is goed kom ik naar [straat 2] ja
N: wat moet je hebben 2?
B: eeh ja maar kun je mij wel eentje extra doen, want jij hebt mij die twee vanmiddag vanochtend die waren echt vet klein..
N: ik heb hier man, dat kan niet man, ik heb allemaal zelfde pakketten en ik heb ook niet zoveel, ik zoek wel twee goeie voor je uit.
- een verklaring van [getuige 8] d.d. 11 november 2014 [19] , inhoudende kort en zakelijk weergegeven:
Mijn telefoonnummer is [telefoonnummer 14]. Ik ga met [naam 18] naar [plaats 2] en ik wilde 2 gram cocaïne voor de prijs van 100 euro. Ik heb die jongens niet gezien. [naam 18] heeft de deal rond gemaakt. Ik heb 2 x 1 gram cocaïne gekregen, althans ik dacht dat ik dat kocht, maar het was niet een hele gram.
- een opgenomen telefoongesprek d.d. 19 september 2014 te 20.56.26 uur tussen NNman9229 ([telefoonnummer 14]) en [verdachte] ([telefoonnummer 2]) [20] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
[verdachte]: voor hoeveel moet je hebben dan?
9229: 1 1 (vrouw overlegt met NNMan in auto)
[verdachte]: 1 lichte en 1 donker
9229: jij hebt toch mij gesproken
[verdachte]: nee, mijn broertje, mijn broertje
9229: nee, dat was gewoon 2 wit. 1 1
[verdachte]: je moet gewoon 2 hele wit hebben. Dus je hebt 100 euro daar.
- een verklaring van getuige [getuige 3] d.d. 11 november 2014 [21] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Mijn nummer is [telefoonnummer 10]. Gesprek 285 wordt afgespeeld. Ik heb toen voor 40 euro cocaïne gekocht, 4 licht. Ik ken die jongens niet. Ze hebben allemaal een bijnaam. Als je eentje belt komt soms gewoon een ander. Ik weet hun echte namen niet. [naam 9] is de bijnaam van een van die jongens.
- een opgenomen telefoongesprek d.d. 18 september 2014 te 20.27.01 uur tussen [getuige 3] ([telefoonnummer 10]) en [naam 9] ([telefoonnummer 2]) [22] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
F: jo man
M: he man met [getuige 3]. Kun je bij de bankjes komen bij het museum?
F: wat
M: bij die bankjes bij het museum
F: hoeveel moet je hebben dan
M: 40
F: eeh 4 licht
M: ja
F: okee ik kom eraan ja 10 minuten.
- een verklaring van getuige [getuige 4] d.d. 12 november 2014 [23] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Mijn telefoonnummer is [telefoonnummer 11]. Na het horen van een geluidsfragment verklaart hij dat het gesprek gaat over [naam 9] en zijn broer. Allebei Marokkanen en ze wonen in [wijk 2]. Ik denk zelfs in de [straat 1]. Ze staan in mijn telefoon onder nummer [telefoonnummer 1]. Ik wilde cocaïne bestellen. Foto 1 (p. 209) is [naam 9]. Foto 2 (p. 210) is de broer van [naam 9]. Ik belde gewoon een nummer en dan kwam een van die jongens langs. Dat maakte niet uit. Als ik [naam 9] belde, kwam de persoon op foto 1 of foto 2. Ik heb hooguit 3 of 4 maanden afgenomen, sinds mijn terugval in de zomer. Misschien 10 of 15 keer.
- een opgenomen telefoongesprek d.d. 23 oktober 2014 te 19.32.54 uur tussen [naam 13] ([telefoonnummer 12]) en [naam 9] ([telefoonnummer 1]) [24] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
A: jo waar ben je
F: thuis
A: oke ik ben er met eeh 2 minuten
F: kom onder de tunnel
A: huh
F: onder de tunnel
A: ik ben met de auto
F: oke kom maar gewoon bij het tunneltje bij die parkeerplaats
A: ja
F: hoeveel moet je hebben dan
A: 1
F: oke
- een verklaring van [getuige 5] d.d. 13 november 2014 [25] , inhoudende, kort en zakelijk weergeven:
Gesprek 74 en 80 worden afgespeeld. Ja dit ben ik en ik maak een afspraak om bruin te kopen, daarom wil ik dat die jongen bij mij komt. Ik heb dat nummer gekregen via de coffeeshop van een van die jongens van [naam 14]. Ik denk dat ik in alle eerlijkheid meer dan 4 keer gebruik heb gemaakt van deze jongens. Deze jongens maak je een afspraak mee en dan komen ze 5 uur later. Als ik belde, dan dacht ik, ik zie een jongen en dan komt er weer een andere. Je weet nooit precies met wie je spreekt. Ik weet de namen niet, maar de bijnaam is [naam 9]. Als je het nummer belde waren 2 of 3 jongens het waren allemaal [naam 9]. Het zijn volgens mij jongens van [naam 14]. In alle keren heb ik 1 bolletje bruin afgenomen. [naam 9] had ook wel wit bij zich, dat zag ik. Ik zag toen iets van 30 bolletjes in totaal. Foto 1 (p. 246) is [naam 9] en foto 2 (p. 247) is de jongen met de gouden tand. Jongen op foto 1 was nog zo bang voor mijn hondje.
- een opgenomen telefoongesprek d.d. 12 september 2014 te 19.02.17, sessie 74, tussen [naam 15] ([telefoonnummer 13]) en [verdachte] ([telefoonnummer 1]) [26] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
[naam 15]: hai [naam 16], kan je bij [naam 15]?
4316: met wie?
[naam 15]: je spreekt met [naam 15] naast de voedselbank
4316: oh ja
[naam 15]: kan je langs
4316: ja ja 10 minuten ben ik er
[naam 15]: 10 minuten jo.
- een verklaring van [getuige 6] d.d. 13 november 2014 [27] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven;
Mijn telefoonnummer is [telefoonnummer 3]. Ik bestel pas de laatste maanden bij de jongen die ik nu hoor in de gesprekken. Ik weet hun naam niet. Het gebeurd ook wel dat ik iemand bel en dat er dan iemand anders komt. Gesprek 47 wordt afgespeeld. Dit is de stem van mijn broer. Ik hoor hem zeggen dat hij zelf wat wil hebben en ook voor zijn broer, dat ben ik. Ik hoor hem zeggen dat hij 3 bolletjes cocaïne wil hebben. Gesprek 54, ik hoor mezelf spreken. Ik wil 3 bolletjes cocaïne bij dezelfde plek. Ik wil dus poffen. De jongen op de foto 1 is de dealer (p. 268). Gesprek 413 wordt afgespeld. Ik herken mijn stem, deze stem van de dealer is anders. We spreken af bij [bedrijfsnaam 1] en ik wil 4 cocaïne bolletjes hebben.
- een verklaring van [getuige 7] d.d. 20 november 2014 [28] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Ik [plaats 2] betrek ik cocaïne en heroïne van [naam 11]. Dat is een Marokkaan. Voor het laatst in juli van dit jaar. [naam 11] woonde richting de [bedrijfsnaam 2] bij de [straat 1]. Soms zaten [naam 11] en zijn broertje samen in de auto als ik cocaïne kocht. Dat was een paar keer. Die [naam 11] kreeg ook een centrum verbod vertelde hij een keer rond de [evenement], toen kon hij niet meer afspreken in het centrum van [plaats 2].

Nadere bewijsoverweging

De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte een kortere periode dan is tenlastegelegd heroïne en cocaïne heeft verkocht, afgeleverd en vervoerd. Er is aldus de raadsman geen sprake van verwerken of bewerken van cocaïne en heroïne.
De rechtbank overweegt dat uit de verschillende hiervoor opgenomen tapgesprekken blijkt dat heroïne en cocaïne besteld kon worden bij [naam 9], waarna een afspraak werd gemaakt om de harddrugs af te leveren. [getuige 2] verklaart in zijn getuigenverklaring dat [naam 9] zijn drugsdealer is. Hij verklaart dat [naam 9] een schuilnaam is voor [medeverdachte], [medeverdachte] heeft een gouden tand. Hij geeft aan dat de broer van [medeverdachte] ook onder de naam [naam 9] drugs verkoopt. [getuige 2] verklaart dat als [medeverdachte] de drugs niet komt afleveren, dat dan zijn broer komt. Hij verklaart dat hij [medeverdachte] kent en herkent op de foto, maar ook zijn broer. [getuige 2] verklaart dat hij gedurende een maand of 5 à 6 drugs koopt van [naam 9]. Getuige [naam 2] verklaart dat hij drugs koopt bij [naam 9]. Het broertje van [naam 9] levert ook wel eens de drugs. Dat zag hij aan de baardgroei, het kan namelijk niet de ene dag glad zijn en de andere dag lang. [getuige 4] verklaart dat hij cocaïne bestelt bij [naam 9] en zijn broer. Het zijn beide Marokkanen die wonen in [wijk 2], waarschijnlijk in de [straat 1]. [getuige 4] verklaart dat als hij belde dat een van de jongens langskwam. Hij heeft hooguit 3 of 4 maanden drugs gekocht bij [naam 9]. Getuige [getuige 7] verklaart dat zij in [plaats 2] cocaïne en heroïne koopt van [naam 9], een Marokkaan. Zij heeft voor het laatst in juli 2014 drugs gekocht. [naam 9] woont richting de [bedrijfsnaam 2] bij de [straat 1]. Soms zaten zowel [naam 9] als zijn broertje in de auto als zij cocaïne kocht. Voorts worden de door gebruikers genoemde telefoonnummers [telefoonnummer 8] en [telefoonnummer 1] waarmee ze bellen om harddrugs te bestellen gebruikt in toestellen die onder verdachte of zijn medeverdachte inbeslaggenomen zijn.
Mede gelet op voorgaande getuigenverklaringen is de rechtbank van oordeel dat sprake is van het verkopen, afleveren en vervoeren van cocaïne en heroïne door de broers [verdachte] en [medeverdachte]. Beide verdachten wonen op de [straat 1] en geven zich uit voor [naam 9], degene waar harddrugsgebruikers drugs kunnen bestellen. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de door beide verdachten gebruikte schuilnaam [naam 9] en het leveren van de drugs door de ene verdachte, terwijl de andere verdachte de telefonische bestelling van de drugs heeft aangenomen en vice versa, verdachten bewust en nauw hebben samengewerkt bij het dealen van cocaïne en heroïne. Gelet op de verklaring van [getuige 4], [getuige 2] en [getuige 7] dealden verdachte en zijn medeverdachte gedurende langere tijd, in elk geval vanaf 1 juli 2014, tot het moment dat beide verdachten zijn aangehouden op 5 november 2014, in harddrugs. Dat zowel verdachte als zijn medeverdachte gedurende enige weken in het buitenland zijn verbleven voor een vakantie doet niet af aan de bewezenverklaarde periode. De rechtbank verwerpt aldus de verweren van de raadsman en acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met medeverdachte in de periode van 1 juli 2014 tot en met 5 november 2014 cocaïne en heroïne hebben verkocht, afgeleverd en vervoerd.
Ten aanzien van het tweede feit is door de verdediging geen verweer gevoerd. Verdachte is op heterdaad aangehouden met 49,790 gram heroïne in zijn bezit. Er is geen sprake van een bewuste en nauwe samenwerking met een ander, aangezien zijn broer [naam 17] heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij het bezit van de aangetroffen heroïne en andere bewijsmiddelen ten aanzien van medeplegen ontbreken. De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 5 november 2014 49,790 gram heroïne aanwezig heeft gehad in [pleegplaats], gemeente Oldebroek.

Hetgeen de rechtbank bewezen acht

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 juli 2014 tot en met 5 november 2014, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, telkens
opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en vervoerd,
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde heroïne en cocaïne telkens een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2.
hij op 5 november 2014 te [pleegplaats], gemeente Oldebroek, opzettelijk
aanwezig heeft gehad
49,790 gram, van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne,
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht.
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificatie

Het bewezen geachte levert op:
1.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod,
strafbaar gesteld bij artikel 10 lid 4 jo. artikel 2 ahf/ond B van de Opiumwet en artikel 47 lid 1 ahf/sub 1 van het Wetboek van Strafrecht.
2.
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10 lid 3 jo. artikel 2 ahf/ond C van de Opiumwet.

Strafbaarheid

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte en de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister, d.d. 21 januari 2015, waaruit blijkt dat de verdachte eerder terzake andere misdrijven is veroordeeld tot werkstraffen en gevangenisstraf.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan het dealen in harddrugs. Het is algemeen bekend dat harddrugs gevaar voor de gezondheid van gebruikers oplevert, terwijl gebruikers hun verslaving veelal door diefstal of ander strafbaar handelen trachten te bekostigen.
Over de persoonlijke omstandigheden van verdachte weet de rechtbank weinig, gezien zijn weigering mee te werken aan het opmaken van een reclasseringsrapportage. De rechtbank heeft daarom aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor de straftoemeting. De rechtbank kan niet vaststellen met welke frequentie verdachten hebben gedeald en beperkt zich tot de bewezen verklaarde periode. Verdachte heeft daarnaast bijna 50 gram heroïne aanwezig gehad bij zijn aanhouding.
De rechtbank is op grond van de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een telefoon, moet worden teruggegeven aan verdachte nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 27 en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikel 2 en 10 van de Opiumwet.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven zijn vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte het onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
- een
gevangenisstrafvoor de duur van 8 maanden.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven telefoon.
De rechtbank heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 4 juli 2015.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter, en mr. O.J. Bosker en mr. C. Krijger, rechters, in tegenwoordigheid van L. Lübbers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 6 maart 2015,
zijnde mr. C. Krijger buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.p. 59 van het proces-verbaal van de politie landelijke eenheid, met proces-verbaalnummer PL0600-2014151922-5;
2.p. 66 e.v. van het proces-verbaal van de politie eenheid Noord-Nederland, politieregio Drenthe, districtsrecherche, met proces-verbaalnummer 2014075201;
3.p. 114 e.v. van het proces-verbaal van de politie eenheid Noord-Nederland, divisie Recherche ondersteuning SSC, met proces-verbaalnummer PL0300-2014075201-14;
4.p. 119 van het proces-verbaal van de politie eenheid Noord-Nederland, divisie Recherche ondersteuning SSC, met proces-verbaalnummer PL0300-2014075201-14;
5.p. 66 e.v. van het proces-verbaal van de politie eenheid Noord-Nederland, politieregio Drenthe, districtsrecherche, met proces-verbaalnummer 2014075201;
6.p. 120 e.v. van het proces-verbaal van de politie eenheid Noord-Nederland, divisie Recherche ondersteuning SSC, met proces-verbaalnummer PL0300-2014075201-13;
7.p. 125 van het proces-verbaal van de politie eenheid Noord-Nederland, divisie Recherche ondersteuning SSC, met proces-verbaalnummer PL0300-2014075201-13;
8.p. 75 en 76 van het proces-verbaal van de politie eenheid Noord-Nederland, divisie Recherche ondersteuning SSC, met proces-verbaalnummer 2014075201;
9.p. 77 van het proces-verbaal van de politie eenheid Noord-Nederland, digitale expertise, met proces-verbaalnummer 2014075201;
10.p. 82 van het proces-verbaal van de politie eenheid Noord-Nederland, digitale expertise, met proces-verbaalnummer 2014075201;
11.p. 106 van het proces-verbaal van de politie eenheid Noord-Nederland, unit recherche Drenthe Noord, met proces-verbaalnummer 03DRN14022;
12.P. 111 e.v. van het proces-verbaal van de politie eenheid Noord-Nederland, politieregio Drenthe, Districtsrecherche, met proces-verbaalnummer 2014075201;
13.p. 162 e.v. van de politie eenheid Noord-Nederland, district Noord, unit recherche Noord, met proces-verbaalnummer PL031E-2014067100-80;
14.p. 171 e.v. van de politie eenheid Noord-Nederland, district Noord, unit recherche Noord, met proces-verbaalnummer PL031E-2014067100-79;
15.p. 180 e.v. van de politie eenheid Noord-Nederland, district Noord, unit recherche Noord, met proces-verbaalnummer PL031E-2014067100-83
16.p. 189 van het proces-verbaal van de politie eenheid Noord-Nederland, unit tactische recherche, met proces-verbaalnummer 03DRN140209
17.p. 219 van de politie eenheid Noord-Nederland, district Noord, unit recherche Noord, met proces-verbaalnummer PL0300-2014075201-25;
18.p. 225 van de politie eenheid Noord-Nederland, district Noord, unit recherche Noord, met proces-verbaalnummer PL0300-2014075201-25;
19.p. 192 van de politie eenheid Noord-Nederland, district Noord, unit recherche Noord, met proces-verbaalnummer PL0300-2014075201-22;
20.p. 195 van de politie eenheid Noord-Nederland, district Noord, unit recherche Noord, met proces-verbaalnummer PL0300-2014075201-22;
21.p. 198 e.v. van de politie eenheid Noord-Nederland, district Noord, unit recherche Noord, met proces-verbaalnummer PL0300-2014075201-23;
22.p.202 van de politie eenheid Noord-Nederland, district Noord, unit recherche Noord, met proces-verbaalnummer PL0300-2014075201-23;
23.p. 206 e.v. van de politie eenheid Noord-Nederland, district Noord, unit recherche Noord, met proces-verbaalnummer PL0300-2014075201-24;
24.p. 215 van de politie eenheid Noord-Nederland, district Noord, unit recherche Noord, met proces-verbaalnummer PL0300-2014075201-24;
25.p. 243 e.v. van de politie eenheid Noord-Nederland, district Noord, unit recherche Noord, met proces-verbaalnummer PL0300-2014075201-26;
26.p. 248 van de politie eenheid Noord-Nederland, district Noord, unit recherche Noord, met proces-verbaalnummer PL0300-2014075201-26;
27.p. 251 van de politie eenheid Noord-Nederland, district Noord, unit recherche Noord, met proces-verbaalnummer PL0300-2014075201-27;
28.p. 270 e.v. van de politie eenheid Noord-Nederland, district Noord, unit recherche Noord, met proces-verbaalnummer PL0300-2014075201-32;