ECLI:NL:RBNNE:2015:1583

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 maart 2015
Publicatiedatum
31 maart 2015
Zaaknummer
LEE - 14 _ 2857
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanstelling in de functie Specialist A bij de FUMO en de zorgvuldigheid van het aanstellingsbesluit

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 27 maart 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een medewerker van de Milieuadviesdienst (MAD), en het dagelijks bestuur van de Friese Uitvoeringsdienst Milieu en Omgeving (FUMO) over de aanstelling in de functie van Specialist A. Eiseres was eerder aangesteld als adviseur A bij de MAD en betwistte de zorgvuldigheid van het aanstellingsbesluit van de FUMO, dat haar in de functie van Specialist A plaatste. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand was gekomen, omdat verweerder niet over een volledig beeld beschikte van de taken van eiseres. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand, waardoor eiseres in de functie van Specialist A kon blijven. De rechtbank oordeelde dat de door eiseres aangevoerde gronden niet voldoende waren om haar indeling in de functie van Senior Specialist te rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat de werkzaamheden van eiseres niet op het niveau van een Senior Specialist waren en dat de indeling in de functie Specialist A rechtmatig was. Eiseres kreeg het griffierecht vergoed en de proceskosten werden toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 14/2857

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 maart 2015 in de zaak tussen

[naam eiseres], te Siegerswoude, eiseres
(gemachtigde: mr. F.Y. van der Pol),
en
het dagelijks bestuur van Friese Uitvoeringsdienst Milieu en Omgeving(FUMO), verweerder
(gemachtigde: mr.drs. A. Elgersma).

Procesverloop

Bij besluit van 6 november 2013 (het primaire besluit) is eiseres voor onbepaalde tijd aangesteld in de functie van Specialist A bij FUMO.
Bij besluit van 13 juni 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft bij brief van 28 november 2014, onder inzending van producties, op de door verweerder ingediende stukken gereageerd.
Eiseres heeft bij brief van 21 januari 2015 op het verweerschrift gereageerd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 februari 2015. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, die zich heeft laten vergezellen door [naam medewerker], HR-adviseur bij FUMO,
[naam medewerker 2], juridisch adviseur bij de afdeling P&O provincie Fryslân en
[naam medewerker 3], hoofd afdeling Specialistisch Advies FUMO. Voorts is R. [naam medewerker 4], voormalig leidinggevende van eiseres, als getuige verschenen.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Eiseres is bij besluit van 12 december 2008 met ingang van 1 januari 2007 aangesteld in de generieke functie van adviseur A, als specialist Milieuontwikkeling en Uitvoering (MOU) bij de Milieuadviesdienst van de regio Noord-Friesland (hierna: MAD) voor 30 uur per week en functierang GA 10. Bij het besluit is een samenstel van taken, Specialist MOU, gevoegd. Bij brief van 18 december 2012, verzonden op 10 januari 2013, en gecorrigeerd bij brief van 2 april 2013 is eiseres bericht dat haar huidige aanstelling met ingang van 1 januari 2013 wordt omgezet in een aanstelling in algemene dienst bij de MAD als adviseur geluid, licht en lucht. Op verzoek van eiseres heeft het Dagelijks Bestuur van de MAD op 3 december 2013 besloten de functiebenaming van adviseur geluid, licht en lucht te corrigeren en te benadrukken dat de huidige functie van eiseres nog steeds “specialist MOU Milieuontwikkeling en uitvoering” is.
1.2.
Bij besluit van 30 augustus 2013 heeft het Dagelijks Bestuur van de MAD eiseres voorgedragen als inpassingskandidaat op de grond dat haar functie nagenoeg ongewijzigd (meer dan 70%) terugkomt bij de FUMO. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
1.3.
Bij brief van 7 oktober 2013 heeft de plaatsingscommissie van verweerder aan eiseres laten weten dat zij het voornemen heeft om eiseres te plaatsen in de functie van Specialist A binnen de afdeling Specialistisch Advies. Eiseres heeft haar bedenkingen naar voren gebracht op dit voornemen.
1.4.
Bij brief van 30 oktober 2013 heeft de ad-interim directeur, namens het Dagelijks Bestuur van de MAD, in reactie op het door eiseres op 10 oktober 2013 ingediende bezwaar tegen het besluit van 30 augustus 2013 het samenstel van taken dat eiseres in haar functie vervult omschreven en aangegeven dat zij terecht als inpassingskandidaat bij de plaatsingscommissie is voorgedragen.
1.5.
Bij het primaire besluit van 6 november 2013 heeft verweerder eiseres meegedeeld, dat zij met ingang van 1 januari 2014 voor onbepaalde tijd wordt aangesteld in algemene dienst in de functie Specialist A bij de afdeling Specialistisch Advies, met een aanstelling van gemiddeld 30 uur per week. Aan dit besluit is het advies van de plaatsingscommissie van 6 november 2013 ten grondslag gelegd. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
1.6.
Eiseres heeft in het bijzijn van haar gemachtigde op 10 maart 2014 haar bezwaren mondeling toegelicht tegenover de adviescommissie bezwaarschriften personeelsaangelegenheden (hierna: de commissie). De commissie heeft bij email van 10 maart 2014 aan [naam juridisch adviseur], juridisch adviseur, gevraagd wat de motivering van het dagelijks bestuur van de MAD is geweest om eiseres als inpassingskandidaat aan te merken, gelet op de brief van 30 oktober 2013. Bij email van 18 maart 2014 heeft verweerder die vraag beantwoord. Bij brief van 24 maart 2014 heeft eiseres daarop gereageerd.
1.7.
Op 19 mei 2014 heeft de commissie advies aan verweerder uitgebracht, waarin is geadviseerd de bezwaren tegen het plaatsingsbesluit van 6 november 2013 ongegrond te verklaren.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder, onder overneming van het advies van de commissie, het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en het primaire besluit gehandhaafd. Verweerder stelt zich, samengevat, op het standpunt dat in de zaak van eiseres de juiste procedure is gevolgd. De taken in de functie van Specialist A zijn minder zwaar en van een ander gewicht dan de taken die in de functie van Senior Specialist dienen te worden uitgevoerd. De bij de MAD door eiseres feitelijk verrichte taken kunnen inhoudelijk gezien worden aangemerkt als zijnde voor minstens 70% gelijk aan die van de generieke functie van Specialist A. Een vergelijking tussen de functies in het functieboek van de FUMO laat zien dat er wezenlijke verschillen zijn tussen die functies. De functiekenmerken die horen bij de functie van Senior Specialist zijn niet aanwezig in de functie van Specialist A, aldus verweerder.
3. In beroep heeft eiseres zich op de hierna te bespreken gronden tegen het bestreden besluit gekeerd.
4. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
5. De rechtbank staat eerst stil bij de vraag naar de omvang van het te beoordelen geschil. In dit geding ligt alleen ter toetsing voor het bestreden besluit inzake de plaatsing van eiseres in de functie Specialist A bij de FUMO. De secundaire arbeidsvoorwaarden, waaronder het ouderschapsverlof, maken geen onderdeel uit van het thans bij de rechtbank voorliggend geschil. Er is niet sprake van een zodanige verwevenheid tussen het plaatsingsbesluit en de secundaire arbeidsvoorwaarden dat ook de inhoud daarvan bij de onderhavige beoordeling moet worden betrokken. Overigens is over de secundaire arbeidsvoorwaarden op 11 november 2014 een beslissing op bezwaar genomen waartegen eiseres beroep heeft ingesteld.
6.1.
Eiseres voert aan dat de plaatsingsprocedure niet op de juiste wijze is gevolgd. Daartoe stelt eiseres dat de procedure over de inpassing- dan wel herplaatsingskandidaat op een later moment heeft plaatsgevonden dan de procedure bij de plaatsingscommissie over de plaatsing. Verder stelt eiseres dat het ontslagbesluit ten onrechte eerder is genomen dan het benoemingsbesluit en dat ook uit de besluitvorming over de secundaire arbeidsvoorwaarden, blijkt dat de plaatsingsprocedure niet goed in acht is genomen.
6.2.
De rechtbank legt deze beroepsgronden van eiseres zo uit dat zij dient te beoordelen of, zoals eiseres stelt, verweerder verschillende besluiten in een verkeerde volgorde heeft genomen waardoor sprake is van een dermate onzorgvuldige besluitvorming dat reeds hierom het bestreden besluit vernietigd dient te worden. De rechtbank komt tot het oordeel dat niet gebleken is dat verweerder in de verschillende fasen in de besluitvorming (de aanwijzing als inpassingskandidaat, het ontslagbesluit en het aanstellingsbesluit), de verschillende te nemen besluiten zodanig door elkaar heen heeft laten lopen dat dit om deze reden heeft geleid tot een onzorgvuldig genomen aanstellingsbesluit.
7.1.
Eiseres voert verder aan dat haar oude functie bij de MAD, gelet op de formele functieomschrijving en het samenstel van taken, voor meer dan 70% terugkomt in de functie Senior Specialist bij de FUMO. Eiseres had om die reden ingedeeld behoren te worden in de functie Senior Specialist, omdat de door haar verrichte taken in de functie Specialist MOU daarmee overeenstemmen. Eiseres heeft in dit verband ook opgemerkt dat onduidelijk is of uitgangspunt voor de plaatsingscommissie de bestaande functiebeschrijving is geweest of dat van de feitelijke taken is uitgegaan. Volgens eiseres is verweerder onvoldoende op de hoogte van de feitelijk door haar verrichte werkzaamheden.
7.2.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de feitelijke taken die eiseres in haar functie bij de MAD verrichtte voor tenminste 70% gelijk zijn aan de functie van Specialist A bij de FUMO. Het samenstel van taken laat volgens verweerder een wezenlijk onderscheid zien tussen de functie van Adviseur A en dat van Senior Specialist. Eiseres is in de visie van verweerder met ingang van 1 januari 2014 terecht geplaatst in de functie van Specialist A bij de FUMO.
7.3.1.
De rechtbank stelt vast dat eiseres bij de MAD werkzaam was binnen de generieke functieomschrijving voor Juridisch medewerker en Specialist Milieuontwikkeling en Uitvoering en binnen het functieprofiel Milieuadviesdienst, functiefamilie: Adviseur.
7.3.2.
Verder stelt de rechtbank vast dat verweerder bij de plaatsing van eiseres is uitgegaan van de generieke functiebeschrijving van Adviseur A bij de MAD. Tussen partijen is niet in geschil dat dit de voor eiseres geldende generieke functiebeschrijving was.
7.3.3.
De rechtbank stelt ook vast dat door de MAD, de zogenaamde latende organisatie, is besloten om eiseres aan te wijzen als medewerkster die in aanmerking komt voor een functie bij de FUMO en haar voor te dragen als inpassingskandidaat. Zoals verweerder terecht heeft opgemerkt is het de FUMO die de formele beslissing neemt over de plaatsing bij FUMO. De rechtbank overweegt dat aan de voordracht van de latende organisatie wel grote betekenis toekomt; voor de FUMO is dit immers uitgangspunt voor de verdere beoordeling.
7.3.4.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de MAD om haar voor te dragen als inpassingskandidaat. In bezwaar heeft eiseres een overzicht gemaakt van het samenstel van haar taken als Specialist MOU bij de MAD, waarna verweerder haar in een brief van 30 oktober 2013 wederom heeft voorgedragen als inpassingskandidaat, nu met overneming van het door eiseres gemaakte overzicht. In dit samenstel van taken is onder meer opgenomen: ‘strategisch en tactisch beleid ontwikkelen voor meerdere zeer complexe en breed geformuleerde beleidsterreinen met een middellange en korte doorlooptijd’. Nog in het midden gelaten de vraag of de brief als een op rechtsgevolg gericht besluit dient te worden aangemerkt, is ter zitting komen vast te staan dat die brief in onderling overleg met R. [naam medewerker 4] (hierna: [naam medewerker 4]), voormalig leidinggevende van eiseres bij de MAD – zoals zij ter zitting desgevraagd als getuige heeft verklaard – tot stand is gekomen en dat zij ondanks haar bedenkingen daarmee akkoord is gegaan.
7.3.5.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de bezwarencommissie onder verwijzing naar de brief van 30 oktober 2013 verweerder om nadere informatie heeft gevraagd over de motivering om eiseres als inpassingskandidaat aan te merken. De reactie van verweerder is gegeven in een email van 17 maart 2014. Hieruit blijkt dat, omdat de taakomschrijving in de brief van 30 oktober 2013 niet tot een indeling in een andere functiecategorie bij de latende organisatie heeft geleid, deze alleen als een nadere aanduiding van de werkzaamheden is beschouwd. De conclusie was dat bij de latende organisatie de focus lag op uitvoering en minder op strategisch coördinerend niveau. De bezwarencommissie is tot het oordeel gekomen dat de toelichting van verweerder in de email van 17 maart 2014 een voldoende onderbouwing geeft van het besluit om eiseres in de functie van Specialist A te plaatsen. Deze conclusie van de bezwarencommissie is overgenomen in het bestreden besluit.
7.3.6.
De rechtbank overweegt dat in het samenstel van taken zoals omschreven in de brief van 30 oktober 2013 tot uitdrukking komt dat eiseres op zeer complexe terreinen over (beleids)aspecten adviseert. Het is juist het verschil tussen de advisering op complexe dan wel zeer complexe terreinen dat, gelet op de taakomschrijvingen van de functie van Specialist A en Senior Specialist, van groot belang is bij de plaatsing op één van deze functies. Dat de focus bij de latende organisatie lag op de uitvoering en minder op strategisch coördinerend niveau, is niet te begrijpen tegen de achtergrond van het moeten adviseren op zeer complexe terreinen. Dat betekent dat ten tijde van het nemen van het bestreden besluit bij verweerder onvoldoende duidelijkheid bestond over de feitelijke werkzaamheden en daarmee ook over de betekenis van het door de latende organisatie voordragen als inpassingskandidaat. Gelet op het samenstel van taken duidt deze voordracht immers meer op een voordracht als inpassingskandidaat voor de functie van Senior Specialist. Weliswaar heeft verweerder in de fase van beroep nog nadere informatie in het geding gebracht die meer duidelijkheid geeft over de eigenlijke feitelijke werkzaamheden van eiseres bij de MAD, maar dat kan het gebrek in het bestreden besluit niet herstellen. Hieruit volgt dat het bestreden besluit in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid als bedoeld in artikel 3:2, eerste lid, van de Awb tot stand is gekomen en nog niet volledig voldragen was, nu verweerder nog geen volledig beeld had van het samenstel van taken. Daarmee is ook de dragende onderbouwing aan het bestreden besluit ontvallen en is de motivering ondeugdelijk geworden. Dit betekent dat het beroep in zoverre gegrond is en het bestreden besluit vernietigd dient te worden.
7.4.
De rechtbank zal ten behoeve van de beoordeling of de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand kunnen worden gelaten, ingaan of de vraag of de indeling in de functie Specialist A van eiseres, naast de overigens in aanmerking komende toetsing aan regels van geschreven en ongeschreven recht, de toets in rechte kan doorstaan. Zowel eiseres als verweerder is op deze vraag uitvoering ingegaan. Ter zitting hebben eiseres en verweerder hun standpunten aan de hand van ter zitting overgelegde pleitnotities uitvoerig voor het voetlicht gebracht. Bij haar beoordeling zal de rechtbank ingaan op hetgeen partijen in beroep en ter zitting hebben aangevoerd.
8.1.
Artikel 1 van het Sociaal Statuut FUMO luidt - voor zover van belang - als volgt:
In dit Sociaal Statuut wordt verstaan onder:
- herplaatsingskandidaat: de medewerker niet zijnde een inpassingskandidaat die in aanmerking komt voor een gewijzigde, nieuwe of een leidinggevende functie
- inpassingskandidaat: de medewerker die bij zijn werkgever een functie vervult die ongewijzigd terug komt bij de FUMO en waarbij voldoende formatieruimte beschikbaar is;
- ongewijzigde functie: een functie, niet zijnde een leidinggevende functie, bij de FUMO waarvan het samenstel van taken nagenoeg (voor tenminste 70%) gelijk is aan een functie die een medewerker bij zijn werkgever vervulde;
- passende functie: een functie bij de FUMO die de medewerker redelijkerwijs - gelet op zijn werk- en denkniveau, zijn persoonlijkheid en omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten - kan worden opgedragen.
Artikel IV, onder D., van het Sociaal Statuut FUMO luidt, voor zover van belang, als volgt:
1. De werkgever draagt gemotiveerd bij de plaatsingscommissie de medewerkers voor die als inpassingskandidaat worden aangemerkt. De medewerkers die door of namens het dagelijks bestuur van de FUMO als inpassingskandidaat worden aangemerkt, worden geplaatst. Op deze medewerkers is het principe ‘mens volgt werk; van toepassing.
2. Medewerkers die worden aangemerkt als inpassingskandidaat hebben naast het recht om over te gaan naar de FUMO ook de plicht het werk te volgen.
4. Inpassingskandidaten kunnen ook voor andere functies bij de FUMO hun belangstelling kenbaar maken onder de voorwaarden zoals opgenomen in IV D en E.
Artikel IV, onder E, van het Sociaal Statuut luidt, voor zover van belang, als volgt:
1.Herplaatsingskandidaten komen in aanmerking voor een plaatsing in een gewijzigde of nieuwe functie.
(…).
8.2.
Met betrekking tot de beroepsgrond van eiseres dat haar feitelijke werkzaamheden en het samenstel van taken die zij bij de MAD heeft verricht voor meer dan 70% overeenkomen met de functie van Senior Specialist bij de FUMO, zodat zij in die functie dient te worden geplaatst, overweegt de rechtbank het volgende.
8.3.
Als vertrekpunt voor de indeling in de functie Specialist A bij de FUMO heeft verweerder het Functieboek genomen. Blijkens het Functieboek komen de kerntaken van Specialist A in hoofdzaak neer op controlerende werkzaamheden op het gebied van specialismen, de coördinatie van regionale projecten en regionale afstemming, beoordeling van binnen het vakgebied inhoudelijke en bestuurlijke meerdere complexe en meeromvattende zaken en de advisering hierover, de ontwikkeling van plannen, projecten met een specialistisch karakter, de toetsing van beleid, plannen en voorstellen op technisch inhoudelijke aspecten en de participatie in vakinhoudelijke werkgroepen, projecten, landelijke en regionale overleggen.
8.4.
Gelet op vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (onder meer ECLI:NL:CRVB:2012:BY6084), dient de vraag of de aanstelling van eiseres in de functie Specialist A in rechte houdbaar is, terughoudend door de bestuursrechter te worden getoetst. De rechtbank zal zich daarom, naast de overigens in aanmerking komende toetsing aan regels van geschreven en ongeschreven recht, beperken tot de vraag of de aanstelling van eiseres in de functie Specialist A bij de FUMO op voldoende gronden berust. Dit betekent dat eerst tot vernietiging van het bestreden besluit kan worden overgegaan indien deze als onhoudbaar moet worden aangemerkt. Daarvoor is ontoereikend de enkele omstandigheid dat indeling in een andere, hoger gewaardeerde, functie op zichzelf denkbaar en verdedigbaar is (onder meer ECLI:NL:CRVB:2011:BP9661).
8.5.
Eiseres heeft ter zitting haar eerder ingenomen standpunt herhaald dat zij bij de FUMO in de functie van Senior Specialist geplaatst had behoren te worden. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres erop gewezen dat moet worden uitgegaan van het samenstel van taken, zoals omschreven in de brief van 30 oktober 2013 van [naam auteur]. Eiseres heeft voorts naar voren gebracht dat de MAD als organisatie werkzaamheden uitvoerde voor vijftien gemeenten, ook grensoverschrijdend en dat opdrachten in opdracht van de provincie werden uitgevoerd, dat zij bij de MAD regietaken verrichtte, dat zij voor bedrijven beleid maakte op het gebied van zonnebeheer, dat zij rapportages opstelde en dat zij met gemeenten gesprekken voerde, dat zij zich bezighield met advisering en beoordeling van voorkomende knelpunten, dat zij zich bezighield met het ontwikkelen van conflicten en het mobiliseren van belangen waarbij het gaat om strategisch bestuur en het voeren van regie.
Verweerder heeft bestreden dat eiseres taken bij de MAD vervulde op het niveau van een Senior Specialist, omdat de werkzaamheden van een Senior Specialist bij de FUMO betrekking hebben op ingewikkelder terreinen dan de taken die eiseres bij de MAD verrichtte. Er zijn bij de FUMO vier mensen geplaatst in de functie senior Specialist en zij behandelen ingewikkelde en gemeente overstijgende zaken, zoals bijvoorbeeld het windmolenpark in de provincie, aldus verweerder ter zitting.
8.6.
Uit het functieprofiel van de door eiseres bij de MAD verrichte functie Adviseur A blijkt dat de hoofdtaak van de functie bestaat uit het verrichten van advieswerkzaamheden op een specialistisch terrein. In het functieprofiel is als takenpakket vermeld het interpreteren van uitvoeringsbeleid, het geven van specialistische adviezen op specifieke deelterreinen, het adviseren over en ontwerpen van nota’s en/of verordeningen, het zorgdragen voor klantcontacten/productontwikkeling en het uitvoeren van en adviseren over de toepassing van wet- en regelgeving op een beleidsterrein. Uit de door verweerder overgelegde verklaring van [naam medewerker 4] van 14 november 2014 komt naar voren dat eiseres als Specialist MOU een adviserende rol vervulde en dat zij geen leidinggevende taken had. Dit vindt tevens steun in de door verweerder in het geding gebrachte verklaring van [naam] van 20 november 2014. Het betoog van eiseres dat aan die verklaringen geen gewicht toekomt, volgt de rechtbank niet nu er geen concrete aanknopingspunten zijn om die verklaringen in twijfel te trekken. Immers, [naam medewerker 4] had als voormalig direct leidinggevende van eiseres een goed beeld van de feitelijke werkzaamheden die eiseres bij de MAD verrichtte.
8.7.
Ter zitting heeft getuige [naam medewerker 4] onder belofte verklaard dat eiseres de functie van specialist geluid, licht en lucht vervulde bij de MAD, dat in het functieboek FUMO de functie is aangeduid als Specialist A, dat het gaat om de generieke functie specialist geluid, licht en lucht, dat de officiële functie van eiseres bij de MAD Specialist MOU was en dat de functieomschrijving licht, geluid en lucht specifieker is. [naam medewerker 4] heeft voorts verklaard dat eiseres alle taken verrichtte die in de brief van 30 oktober 2013 zijn opgenomen, maar dat zij de daarin gebezigde bewoordingen gechargeerd vindt. Verder heeft [naam medewerker 4] verklaard dat de andere collega’s, de heren [namen andere collega's] in hoofdzaak dezelfde werkzaamheden verrichtten als eiseres, dat de ingekomen opdrachten in principe door alle medewerkers konden worden uitgevoerd, dat eiseres in de laatste periode van de werkverdeling geen coördinerende taken verrichtte, dat het ging om vaste onderdelen waarin zij regietaken had en dat alle collega’s die taken bij tijd en wijle in het kader van productontwikkeling verrichtten. Daarnaast heeft [naam medewerker 4] verklaard dat de gemeente zelf verantwoordelijk is voor het beleid en dat de betrokkenheid met maatschappelijke doelgroepen in samenhang ging met gemeenten en dat zij het voortouw namen. Voorts is door [naam medewerker 4] verklaard dat eiseres de regiefunctie had over een nieuw product voor de Ruimtelijke Ordening en dat zij zich geen andere specifieke gevallen kan herinneren waarin eiseres de regie moest voeren.
8.8.
De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de getuigenverklaring. Niet gebleken is, zoals eiseres stelt, dat haar taken destijds van dien aard en omvang waren dat sprake was van leidinggevende dan wel coördinerende taken. Evenmin is -gelet op de getuigenverklaring van [naam medewerker 4] en hetgeen verweerder ter zitting naar voren heeft gebracht- gebleken dat eiseres in haar functie Adviseur A adviseerde over beleidsmatige aspecten van beleid op meerdere zeer complexe en brede terreinen. Hierbij is van belang dat verweerder ter zitting heeft uiteengezet dat het overgrote deel van het werk van adviseur A uitvoering betrof van specialistische taken, zoals het doen van metingen en het intern en extern adviseren, ter begeleiding van gemeenten. De MAD maakte geen beleid; dat was voorbehouden aan de gemeenten. De rechtbank vindt daarvoor steun in hetgeen daarover ter zitting is verklaard door [naam medewerker 4]. Daarnaast kent de rechtbank gewicht toe aan het door verweerder ter zitting aangevoerde dat eiseres bij de MAD geen zeer complexe taken uitvoerde en dat de vraagstukken bij de FUMO, daar waar het gaat om advisering aan de provincie, gemeentegrensoverschrijdend zijn en daardoor complexer alsmede bestuurlijk en politiek veel ingrijpender. Dat eiseres, naar zij ter zitting heeft gesteld, het zonnebeheerplan heeft geschreven, dat zij regietaken vervulde en dat zij betrokken was bij de coördinatie van regionale projecten, rechtvaardigt nog niet de conclusie dat de indeling van eiseres in de functie Specialist A geen stand kan houden. Daartoe overweegt de rechtbank dat de door eiseres ter zitting genoemde taken voor het merendeel behoren tot de kerntaken van de functie Specialist A. Gelet op het voorgaande hecht de rechtbank dan ook geen doorslaggevende betekenis aan het samenstel van taken, zoals dat is geformuleerd in de brief van 30 oktober 2013.
9. Het beroep is, gelet op hetgeen hiervoor onder 7.3.6 is overwogen, gegrond. Het bestreden besluit zal om die reden worden vernietigd. Het door verweerder in beroep ingezonden verweerschrift en de daarop ter zitting gegeven nadere toelichting kunnen het bestreden besluit dragen, zodat aanleiding bestaat om de rechtsgevolgen van dat besluit, waarin eiseres is geplaatst in de functie Specialist bij de FUMO, in stand te laten.
10. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
11. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres in beroep gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 980,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 490,- en een wegingsfactor 1). Van andere in aanmerking komende kosten in dit verband is de rechtbank niet gebleken.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 165,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 980,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, voorzitter, en mr. K. Wentholt en
mr. R. Baluah, leden, in aanwezigheid van mr. E.A. Ruiter, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2015.
griffier voorzitter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Afschrift verzonden aan partijen op: