ECLI:NL:RBNNE:2015:1611

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 april 2015
Publicatiedatum
1 april 2015
Zaaknummer
18.950007-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak met ernstige geweldsdelicten en vrijheidsberoving

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 2 april 2015 uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen de verdachte en haar medeverdachte. De verdachte is beschuldigd van een reeks ernstige strafbare feiten, waaronder poging tot doodslag, diefstal met geweld, afpersing en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De feiten vonden plaats in de periode van 10 februari tot en met 24 februari 2014, waarbij meerdere slachtoffers betrokken waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met haar medeverdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een groot aantal gewelddadige misdrijven die een ernstige inbreuk hebben gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaren, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering wordt gebracht. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die variëren van enkele honderden tot tienduizenden euro's, afhankelijk van de geleden schade. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld en in veel gevallen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade.

Uitspraak

Rechtbank Noord-Nederland

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18/950007-14
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 2 april 2015 in de zaken van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 2 september en 19 november 2014 en op 13 januari, 2 maart, 3 maart, 4 maart, 6 maart en 20 maart 2015.
Verdachte is verschenen op 2 maart, 3 maart, 4 maart en 6 maart 2015 en werd telkens bijgestaan door mr. J.P. Plasman, advocaat te Amsterdam.

Tenlastelegging

De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting van 6 maart 2015 gewijzigde tenlastelegging onder parketnummer 18/950007-14 bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.

(onderzoek FATA)

verdachte op of omstreeks 10 februari 2014 in de gemeente De Wolden, op de
openbare weg [straatnaam],
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelije toeëigening heeft weggenomen, een auto
(merk: Toyota) en/of een (mobiele)telefoon, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heter daad aan zichzelf en/of aan die mededader hetzij de vlucht mogelijk
te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de
afgifte van een auto en/of een telefoon, in elk geval van enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s)
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer 1], die in een door hem bestuurde auto over [straatnaam] reed, tot
stoppen heeft/hebben gedwongen/bewogen door een afvalcontainer op het wegdek
van die [straatnaam] te leggen/zetten en/of
- toen die [slachtoffer 1] uit die auto was gestapt, tevoorschijn is/zijn gekomen
terwijl hun/zijn/haar hoofd/gezicht (gedeeltelijk) was bedekt met een
bivakmuts, althans een stuk textiel en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen/gezegd dat deze zich gedeisd
moest houden en in de kofferbak (van die auto) moest, althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- zichtbaar voor die [slachtoffer 1] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, heeft/hebben vastgehouden en/of daarmee heeft/hebben
gericht en/of gezwaaid en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben gedwongen in de kofferbak van die auto te gaan
liggen en/of
- ( vervolgens) de kofferbak van die auto heeft/hebben gesloten, althans dicht
heeft/hebben gegooid en/of
- ( vervolgens) met die auto is/zijn weggereden;
2.

(onderzoek GANZ)

verdachte op verschillende tijdstippen, althans op een tijdstip in of
omstreeks de periode van 10 februari 2014 tot en met 11 februari 2014 te [pleegplaats 1]
en/of te [pleegplaats 2], althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens) opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade
[slachtoffer 2] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, (telkens) met dat opzet en al dan niet na
kalm beraad en rustig overleg,
- die [slachtoffer 2] met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in de
liesstreek, althans in haar boven been (in de nabijheid van de
liesslagaarder) heeft/hebben gestoken en/of
- die [slachtoffer 2] met een pan, althans met een zwaar en/of hard voorwerp op/tegen
het hoofd heeft/hebben geslagen en/of
- die gewonde [slachtoffer 2], die gekneveld was aan handen en voeten, achter gelaten
in een uitgestrekt natuurgebied nabij [pleegplaats 2] en/of over die [slachtoffer 2] een
boomstam en/of takken heeft/hebben gelegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
verdachte op verschillende tijdstippen, althans op een tijdstip in of
omstreeks de periode van 10 februari 2014 tot en met 11 februari 2014 te [pleegplaats 1]
en/of te [pleegplaats 2], althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen aan een persoon, (te weten [slachtoffer 2]), (telkens) opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (telkens) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg,
- die [slachtoffer 2] met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in de
liesstreek, althans in haar boven been heeft/hebben gestoken en/of
- die [slachtoffer 2] met een pan, althans met een zwaar en/of hard voorwerp op/tegen
het hoofd heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
3.

(onderzoek GANZ)

verdachte in of omstreeks de periode van 10 februari 2014 tot en met 11
februari 2014 te [pleegplaats 1], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander, althans alleen,
A)
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit/bij een woning
aan/nabij [straatnaam 2] heeft weggenomen, een geldbedrag, kleding, een gouden
ring, cosmetica-/verzorgingsproducten, een of meer tas(sen), een hoeveelheid
drank, een laptop, een of meer bankpasje(s) en/of een auto, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of die mededader,
waarbij verdachte en/of die mededader zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak,verbreking en/of
inklimming,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heter daad aan zichzelf en/of aan die mededader hetzij de vlucht mogelijk
te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot
- de afgifte van een geldbedrag, kleding, een gouden ring,
cosmetica-/verzorgingsproducten, een of meer tas(sen), een hoeveelheid drank,
een laptop, een of meer bankpasje(s), en/of een auto,
en/of
- het ter beschikking stellen van gegevens te weten, een pincode en/of
kluiscode,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader(s)
- zich door middel van braak en/of inklimming, althans met geweld, de toegang
tot die woning, waarin die [slachtoffer 2] woonachtig was, heeft/hebben verschaft
en/of
- met die [slachtoffer 2] in gevecht/worsteling is/zijn gegaan/geraakt en/of
- die [slachtoffer 2] (stevig) heeft/hebben vastgepakt en/of
- zichtbaar voor die [slachtoffer 2], dreigend met een mes, althans een scherp en/of
puntig voorwerp, heeft/hebben gezwaaid en/of dreigend dat mes/voorwerp op
die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat, als zij niet zou
luisteren, verdachte en/of die mededader maatregelen moest(en) nemen,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat zij maar een prikkie van
de dokter moest hebben als zij niet luisterde, althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer 2] in een kast heeft/hebben gelegd en/of
- de handen/polsen en/of voeten/enkels en/of het hoofd/gezicht van die [slachtoffer 2]
heeft/hebben vastgebonden met tape en/of een riem en/of een snoer en/of
- die [slachtoffer 2] aan haar haren hebben/heeft getrokken en/of
- die [slachtoffer 2] (meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, in haar benen/een been heeft/hebben gestoken en/of gesneden en/of
- die [slachtoffer 2] met een pan, althans een zwaar en/of hard voorwerp, op/tegen
het hoofd heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer 2] naar haar/een auto heeft/hebben gesleept en/of haar (vervolgens)
in de kofferbak van die auto heeft/hebben gelegd en/of
- ( gedurende lange tijd) met die [slachtoffer 2] in die kofferbak heeft/hebben
rondgereden en/of
- die gewonde [slachtoffer 2], die gekneveld was aan handen en voeten, achter gelaten
in een uitgestrekt natuurgebied nabij [pleegplaats 2] en/of over die [slachtoffer 2] een
boomstam en/of takken heeft/hebben gelegd en/of (daarmee) die [slachtoffer 2] in
hulpeloze toestand heeft/hebben achtergelaten;
en/of
B)
Opzettelijk een vrouw genaamd [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid
heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
immers heeft (hebben) verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet:
- die [slachtoffer 2] (stevig) vastgepakt en/of
- zichtbaar voor die [slachtoffer 2], dreigend met een mes, althans een scherp en/of
puntig voorwerp, gezwaaid en/of dreigend dat mes/voorwerp op die [slachtoffer 2]
gericht en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat zij maar een prikkie van de dokter
moest hebben als zij niet luisterde, althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer 2] in een kast gelegd en/of
- de handen/polsen en/of voeten/enkels en/of het hoofd/gezicht van die [slachtoffer 2]
vastgebonden met tape en/of een riem en/of een snoer en/of
- die [slachtoffer 2] aan haar haren getrokken en/of
- die [slachtoffer 2] (meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, in haar benen/een been gestoken en/of gesneden en/of
- die [slachtoffer 2] met een pan, althans een zwaar en/of hard voorwerp, op/tegen
het hoofd geslagen en/of
- die [slachtoffer 2] naar haar/een auto gesleept en/of haar (vervolgens) in de
kofferbak van die auto gelegd en/of
- ( gedurende lange tijd) met die [slachtoffer 2] in die kofferbak rondgereden en/of
- die [slachtoffer 2] in een bos uit die auto heeft/hebben gehaald en/of haar daar
op de grond heeft/hebben neergelegd en/of haar daar (opnieuw) heeft/hebben
vastgebonden en/of een boomstam op die [slachtoffer 2] heeft/hebben gelegd;
4.

(onderzoek Kapgier)

Verdachte op verschillende tijdstippen, althans op een tijdstip in of
omstreeks 18 februari 2014 te [pleegplaats 3] (gemeente Reusel), althans in
Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
A)
(telkens) opzettelijk [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5]
en/of [slachtoffer 6] (telkens) van de vrijheid heeft beroofd
en/of beroofd gehouden,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6]
-in een (afgelegen) woning gekneveld en/of
-de mobiele telefoon(s) afgepakt en/of
-de monden afgeplakt en/of
-in een kast opgesloten en/of
-(gekneveld) in een badkuip geplaatst;
en/of
B)
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een aantal (mobiele), kleding, schoeisel, autosleutels, fietssleutel,
gereedschap (schroevendraaier, zwarte tape en een klapmes), etenswaren (aantal
pakken Vifit en een pak eierkoeken), theeglazen, een longdrinkglas,
scheermesjes, loep, schaartje, boodschappentas en/of een stoffen tas en/of een
auto (merk: Renault Clio), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5]
en/of [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal (telkens) werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5]
en/of [slachtoffer 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan
zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3],
[slachtoffer 4], [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft
gedwongen tot de afgifte van een aantal (mobiele) telefoons, kleding,
schoeisel, autosleutels, fietssleutel, gereedschap (schroevendraaier, zwarte
tape en een klapmes), etenswaren (aantal pakken Vifit en een pak eierkoeken),
theeglazen, een longdrinkglas, scheermesjes, loep, schaartje, boodschappentas
en/of een stoffen tas, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan die [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6]
, in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (telkens) hierin bestond(en) dat
verdachte en/of zijn mededader(s)
- de woning van die [slachtoffer 3] heeft/hebben benaderd en/of
- die [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] (telkens) een
vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond en/of
op die persoon/personen heeft/hebben gericht en/of
- die [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] telkens (al
dan niet onder bedreiging van het vuurwapen) of daarop gelijkend voorwerp,
de woning van die [slachtoffer 3] in heeft/hebben gedreven/gemanoeuvreerd, en/of
deze (vervolgens) - kort gezegd- heeft/hebben toegevoegd dat ze mee moest
werken en/of
- dat ze pasjes en/of geld wilden en/of de (mobiele) telefoons heeft/hebben
afgepakt,en/of "die [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6]
in die woning heeft/hebben benaderd en/of beangstigd met een
vuurwapen en/of mes, althans (telkens) een daarop gelijkend voorwerp,
- die [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] (vervolgens)
heeft/hebben gekneveld en/of de monden afgeplakt (met tape) en/of
- die [slachtoffer 3] - al dan niet met een voorwerp - (krachtig) hebben geslagen,
terwijl dit feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heef gehad voor
[slachtoffer 3] ( 2 gebroken jukbeenderen en/of een gebroken kaak);
5.

(onderzoek Wagner)

Verdachte op of omstreeks 24 februari 2014 te [pleegplaats 4]
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan
niet met voorbedachten rade een persoon, genaamd [slachtoffer 7] van het leven
te beroven, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg die
[slachtoffer 7] meermalen, althans eenmaal, met een (vuur)wapen/pistool, in (en/of op
en/althans in de richting van) de borst/buikstreek, althans het lichaam heeft
geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
verdachte op of omstreeks 24 februari 2014 te [pleegplaats 4]
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
aan een persoon genaamd [slachtoffer 7], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel
(te weten een schotwond in de borst/buikstreek en/of beschadiging van
kraakbeen en/of weefselschade en/of perforatie van de linker leverkwab en/of
verscheuring/perforatie/schade aan (de kleine) slagader), heeft toegebracht,
door deze opzettelijk meermalen, althans eenmaal, met een (vuur)wapen/pistool,
in (en/of op en/althans in de richting van) de borst/buikstreek, althans het
lichaam te schieten;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
Verdachte op of omstreeks 24 februari 2014 te [pleegplaats 4]
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon,
genaamd [slachtoffer 7] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet die [slachtoffer 7] meermalen, althans eenmaal, met een
(vuur)wapen/pistool, in (en/of op en/althans in de richting van) de
borst/buikstreek, althans het lichaam heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.

(onderzoek Wagner)

Verdachte op of omstreeks 24 februari 2014 te [pleegplaats 4]
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(op een campingterrein aan [adres])
A)
Opzettelijk een vrouw, genaamd [slachtoffer 8] wederrechtelijk van de vrijheid
heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
immers heeft (hebben) verdachte en/of verdachtes mededader met dat opzet:
- die [slachtoffer 8] (stevig) bij de arm(en) en/of nek en/althans het lichaam vast
gepakt en/of gehouden en/of (vervolgens) over dat campingterrein naar de
caravan van die [slachtoffer 8] (voort) geduwd/gedrukt/gesleurd en/of (daarbij) die
[slachtoffer 8] een (vuur)wapen/pistool in de rug geduwd/gedrukt (gehouden), en/of
- ( op korte afstand) achter die [slachtoffer 8] en/of naast die [slachtoffer 8] is/zijn
blijven/gaan lopen, en/of
- ( nadat verdachte en/of verdachtes mededader met een (vuur)wapen/pistool
(meermalen) een schot had gelost) meermalen tegen die [slachtoffer 8]
gezegd/geroepen: "Ik schiet je kapot, ik maak je kapot, ik schiet je
overhoop", althans soortgelijke woorden van bedreigende aard of strekking,
en/of
- ( voortdurend) die [slachtoffer 8] een (vuur)wapen/pistool en/of een mes laten
zien/getoond en/of met dat (vuur)wapen/pistool en/of mes ten opzichte van
die [slachtoffer 8] gemanipuleerd, en/of
- aldus (gedurende enige tijd) die [slachtoffer 8] belemmerd om zich te bewegen in een
richting die en/of op een moment dat zij zelf wenste;
en/of
B)
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer
autosleutel(s) en/of een personenauto (merk Daihatsu), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 8], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader, welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen die [slachtoffer 8], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf en/of aan verdachtes mededader hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld een vrouw, genaamd [slachtoffer 8] heeft
gedwongen tot de afgifte van een of meer autosleutel(s) en/of een personenauto
(merk Daihatsu), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan die [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
verdachtes mededader,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of verdachtes mededader:
- die [slachtoffer 8] (stevig) bij de arm(en) en/of nek en/althans het lichaam
heeft/hebben vast gepakt en/of gehouden en/of (vervolgens) over dat
campingterrein naar de caravan van die [slachtoffer 8] heeft/hebben (voort)
geduwd/gedrukt/gesleurd en/of (daarbij) die [slachtoffer 8] een (vuur)wapen/pistool
in de rug heeft/hebben geduwd/gedrukt (gehouden), en/of
- ( op korte afstand) achter die [slachtoffer 8] en/of naast die [slachtoffer 8] is/zijn
blijven/gaan lopen, en/of
- ( nadat verdachte en/of verdachtes mededader met een (vuur)wapen/pistool
(meermalen) een schot had gelost) meermalen tegen die [slachtoffer 8] heeft/hebben
gezegd/geroepen: "Ik schiet je kapot, ik maak je kapot, ik schiet je
overhoop" althans soortgelijke woorden van bedreigende aard of strekking,
en/of
- ( voortdurend) die [slachtoffer 8] een (vuur)wapen/pistool en/of een mes heeft/hebben
laten zien/getoond en/of met dat (vuur)wapen/pistool en/of mes ten opzichte
van die [slachtoffer 8] heeft/hebben gemanipuleerd, en/of
- Op dwingende wijze heeft/hebben gevraagd waar die [slachtoffer 8] de autosleutels had
en/of de auto had geparkeerd en/of op dwingende/gebiedende wijze tegen die
[slachtoffer 8] heeft/hebben gezegd dat zij, [slachtoffer 8] de toegangspoort van het
campingterrein moest openen;
7.

(onderzoek Wagner)

verdachte op of omstreeks 24 februari 2014 te [pleegplaats 4]
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
(in een woning/boerderij aan [adres 2])
A)
Opzettelijk een of meer perso(o)n(en), genaamd [slachtoffer 9] en/of
[slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12], wederrechtelijk
van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
immers heeft (hebben) verdachte en/of verdachte mededader(s) met dat opzet:
- die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] (voortdurend) een
(vuur)wapen/pistool en/of een mes laten zien/getoond en/of gericht op die
[slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] en/of met dat (vuur)wapen/pistool
en/of mes ten opzichte van [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10]
gemanipuleerd, en/of
- die [slachtoffer 9] (met kracht) de woning/boerderij binnen
geduwd/gedrukt/getrokken, en/of
- ( meermalen) tegen die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10]
gezegd/geroepen -zakelijk weergegeven- dat ze mee moest(en) werken en/of
moest(en) luisteren, anders zou het niet goed aflopen, en/of
- communicatie apparatuur vernield en/of onbruikbaar gemaakt, en/of
- die [slachtoffer 9] (meermalen) in het gezicht en/althans tegen het hoofd
gestompt/geslagen, en/of
- die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] (aan de handen en/of voeten)
vast gebonden/gesnoerd/gekneveld/geboeid en/of geblinddoekt en/of een
prop/stuk papier in de mond geduwd/gedrukt, en/of
- die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] doen plaats nemen op een stoel
in een (kantoor)ruimte, en/of
- die [slachtoffer 10] (vervolgens) in een douche/badruimte van die
woning/boerderij opgesloten (achtergelaten), en/of
- aldus (gedurende enige tijd) die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10]
belemmerd om zich te bewegen door de woning/boerderij en/of die
woning/boerderij te verlaten en/of te bewegen in een richting die en/of op
een moment dat zij zelf wenste(n);
art. 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
en/of
B)
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer
autosleutel(s) en/of een personenauto (merk: Honda) en/of kleding en/of
etenswaren en/of drinken en/of een of meer bankpas(sen) en/of (de
bijbehorende) pincode(s) en/of (een) (mobiele) telefoon(s) en/althans/in elk
geval enig (ander) goed en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9]
en/of [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 9] en/of die
[slachtoffer 10], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en/of aan verdachtes mededader hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld (een) vrouw(en), genaamd [slachtoffer 9]
en/of [slachtoffer 10] heeft gedwongen tot de afgifte van
een of meer autosleutel(s) en/of een personenauto (merk: Honda) en/of kleding
en/of etenswaren en/of drinken en/of een of meer bankpas(sen) en/of (de
bijbehorende) pincode(s) en/of (een) (mobiele) telefoon(s) en/althans/in elk
geval van enig (ander) goed en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan
die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of verdachtes mededader(s):
- die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] (voortdurend) een
(vuur)wapen/pistool en/of een mes heeft/hebben laten zien/getoond en/of
gericht op die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] en/of met dat
(vuur)wapen/pistool en/of mes ten opzichte van [slachtoffer 9] en/of die
[slachtoffer 10] heeft/hebben gemanipuleerd, en/of
- Die [slachtoffer 9] (met kracht) de woning/boerderij binnen heeft/hebben
geduwd/gedrukt/getrokken, en/of
- ( meermalen) tegen die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] heeft/hebben
gezegd/geroepen -zakelijk weergegeven- dat ze mee moest(en) werken en/of
moest(en) luisteren, anders zou het niet goed aflopen, en/of
- communicatie apparatuur heeft/hebben vernield en/of onbruikbaar gemaakt,
en/of
- die [slachtoffer 9] in het gezicht en/althans tegen het hoofd heeft/hebben
gestompt en/of geslagen, en/of
- die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] (aan de handen en/of voeten)
vast heeft/hebben gebonden/gesnoerd/gekneveld/geboeid en/of geblinddoekt
en/of een prop/stuk papier in de mond heeft/hebben geduwd/gedrukt, en/of
- die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] heeft/hebben doen plaats nemen
op een stoel in een (kantoor)ruimte, en/of
- die [slachtoffer 10] (vervolgens) in een douche/badruimte van die
woning/boerderij heeft/hebben opgesloten (achtergelaten);
ten gevolge van welk(e) voornoemd(e) feit(en) een van die personen (te weten
[slachtoffer 9]) zwaar lichamelijk letsel (te weten een
takotsubo-cardiomyopathie) heeft bekomen;
8.

(Onderzoek Wagner)

Verdachte op of omstreeks 24 februari 2014 te [pleegplaats 4] ([adres 2a]) en/of
in de gemeente Enschede en/althans (elders) in Nederland en/of te [pleegplaats 5]
en/althans (elders) in de Bondsrepubliek Duitsland,
tezamen en in vereniging met een ander en/althans alleen:
A)
opzettelijk een man, genaamd [slachtoffer 13], wederrechtelijk van de vrijheid
heeft beroofd en/of beroofd gehouden
immers heeft (hebben) verdachte en/of verdachtes mededader met dat opzet:
- die [slachtoffer 13] (voortdurend) een (vuur)wapen/pistool en/of een mes laten
zien/getoond en/of gericht op die [slachtoffer 13] en/of met dat (vuur)wapen/pistool
en/of mes ten opzichte van [slachtoffer 13] gemanipuleerd, en/of
- ( in een woning/boerderij aan [adres 2] te [pleegplaats 4] ) die [slachtoffer 13] (aan de
handen en/of voeten) vast gebonden/gesnoerd/gekneveld/ geboeid, en/of
- ( vervolgens/nadat de handen/voeten van die [slachtoffer 13] waren vrij gemaakt) die
[slachtoffer 13] gedwongen (als bestuurder) in een personenauto plaats te nemen/te
gaan zitten en/of die [slachtoffer 13] onder druk van de hiervoor genoemde
omstandigheden in een personenauto doen plaats nemen en/of (vervolgens) naar
een plaats/bankfiliaal te rijden waar verdachte en/of verdachtes mededader
geld kon(den) pinnen van een (bank)rekening van die [slachtoffer 13] of diens
familie en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer 13] gezegd -zakelijk weergegeven- dat
er eerst geld moest komen alvorens die [slachtoffer 13] vrij gelaten zou worden en/of
- aldus (gedurende enige tijd) die [slachtoffer 13] belemmerd om zich te bewegen door
de woning/boerderij en/of die woning/boerderij/personenauto te verlaten
en/of te bewegen in een richting die en/of op een moment dat hij zelf
wenste;
en/of
B)
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- ( in de woning/boerderij aan [adres 2]) een mobiele telefoon en/althans
enig goed en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 13], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes
mededader(s), en/of
- ( bij de [bank 1] te [pleegplaats 5]) (een) geldbedrag(en) geheel of ten dele
toebehorende aan de families [familienaam 1] en/of [familienaam 2], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s),
welke diefstal(len) werd(en) voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 13], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal(len) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan verdachtes mededader(s)
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, en/althans
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld (een) man, genaamd [slachtoffer 13]
(telkens) heeft gedwongen tot de afgifte van:
- ( in de woning/boerderij aan [adres 2]) een mobiele telefoon en/althans
enig goed en/of geld geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 13],
en/of
- ( bij de [bank 1] te [pleegplaats 5]) (een) geldbedrag(en) geheel of ten dele
toebehorende aan de [familienaam 1] en/of [familienaam 2] in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (telkens) hierin bestond(en) dat
verdachte en/of verdachtes mededader:
- die [slachtoffer 13] (voortdurend) een (vuur)wapen/pistool en/of een mes
heeft/hebben laten zien/getoond en/of gericht op die [slachtoffer 13] en/of met dat
(vuur)wapen/pistool en/of mes ten opzichte van [slachtoffer 13] heeft/hebben
gemanipuleerd, en/of
- ( in een woning/boerderij aan [adres 2] te [pleegplaats 4] )die [slachtoffer 13] (aan de
handen en/of voeten) vast heeft/hebben gebonden/gesnoerd/gekneveld/geboeid,
en/of
- ( vervolgens/nadat de handen/voeten van die [slachtoffer 13] waren vrij gemaakt) die
[slachtoffer 13] heeft/hebben gedwongen (als bestuurder) in een personenauto plaats
te nemen/te gaan zitten en/of die [slachtoffer 13] onder druk van de hiervoor
genoemde omstandigheden in een personenauto doen plaats nemen en/of
(vervolgens) naar een plaats/bankfiliaal te rijden waar verdachte en/of
verdachtes mededader geld kon(den) pinnen van een (bank)rekening van die
[slachtoffer 13] of diens familie en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer 13] heeft/hebben
gezegd -zakelijk weergegeven- dat er eerst geld moest komen alvorens die
[slachtoffer 13] vrij gelaten zou worden.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlasteleggingen worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat “verdachte en/of zijn mededader(s)” en “verdachte en/of verdachtes mededader(s)” lezen alsof daar staat “verdachte en/of haar medeverdachte(n)” en “verdachte en/of verdachtes medeverdachte(n)”. De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld: een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het haar tenlastegelegde voor onschuldig te worden gehouden.

De vordering van de officier van justitie

Het openbaar ministerie acht hetgeen aan verdachte onder parketnummer 18/950005-14 onder 1., 2. primair, 3. onder A. en B., 4. onder A. en B., 6. onder A. en B., 7. onder A. en B. en 8. onder A. en B. is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: veertien jaren gevangenisstraf onder aftrek van voorarrest. Daarnaast vordert het openbaar ministerie integrale en hoofdelijke toewijzing van de civiele vordering van [slachtoffer 1], te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel; integrale en hoofdelijke toewijzing van de civiele vordering van [slachtoffer 2], te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoe-dingsmaatregel; gedeeltelijke en hoofdelijke toewijzing van de civiele vordering van [slachtoffer 3] tot een bedrag van € 18.001,91, met niet-ontvankelijk verklaring van het meer gevorderde, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel; niet-ontvankelijk verklaring van het immateriële deel van de civiele vordering van [slachtoffer 14], en hoofdelijke toewijzing van het materiële deel van de civiele vordering van € 1.677,76, te vermeerderen met de wettelijke rente; gedeeltelijke en hoofdelijke toewijzing van het immateriële deel van de civiele vordering van [slachtoffer 4] tot een geschat bedrag van € 6.000,-- en gedeeltelijke toewijzing van het materiële deel van de civiele vordering van [slachtoffer 4] tot een bedrag van € 4.606,01, met niet-ontvankelijk verklaring van het meer gevorderde en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel; integrale en hoofdelijke toewijzing van de civiele vorderingen van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6], en oplegging van schadevergoedingsmaatregelen; integrale en hoofdelijke toewijzing van de civiele vordering van [slachtoffer 8] tot een bedrag van € 10.236,88, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel; integrale en hoofdelijke toewijzing van de civiele vordering van [slachtoffer 9] tot een bedrag van € 13.645,81, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel; integrale en hoofdelijke toewijzing van de civiele vordering van [slachtoffer 10], te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel; integrale en hoofdelijke toewijzing van de civiele vordering van [slachtoffer 13] tot een bedrag van € 2.600,--, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel; niet-ontvankelijk verklaring van de civiele vordering van [slachtoffer 12].

De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging van de verdachte en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak

De verdachte dient van het onder 5. en 6. tenlastegelegde te worden vrijgesproken omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting, met name niet bewezen dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en haar medeverdachte bij deze tenlastegelegde feiten. Het aandeel van verdachte is naar het oordeel van de rechtbank daarvoor te gering geweest.

Bewijsmiddelen

ten aanzien van het eerste feit
Uit de met betrekking tot dit feit gebezigde bewijsmiddelen is het volgende gebleken:
op maandag 10 februari 2014, omstreeks 02.20 uur, kwam er bij de meldkamer van de Eenheid Noord-Nederland een melding binnen dat er iemand was overvallen op [straatnaam] in [pleegplaats 6] binnen de gemeente De Wolden ter hoogte van de spoorwegovergang. Het bleek te gaan om: [slachtoffer 1], wonende aan [woonadres].
Nadat de politie ter plaatse was gekomen zagen de verbalisanten ter hoogte van de begraafplaats een groene vuilcontainer midden op de weg liggen. Zij werden daar aangesproken door genoemde [slachtoffer 1], die kort samengevat vertelde dat hij zojuist met zijn auto was komen aanrijden en dat hij de container van de weg af had willen halen en dat hij vervolgens door twee personen was overvallen, van wie er één een pistool vasthield.
 De aangifte van [slachtoffer 1] [1] , zakelijk onder meer inhoudende:
op 10 februari 2014, omstreeks 02.10 uur, ben ik met mijn auto, een Toyota Verso S, van huis vertrokken.
Op [straatnaam] in [pleegplaats 6] stapte ik uit omdat er een container op de weg lag.
Vanuit het bos kwamen twee personen tevoorschijn die bivakmutsen droegen. Eén van hen had een vuurwapen. Ze riepen dat ik me gedeisd moest houden. Ik moest vervolgens onder bedreiging van het vuurwapen in de kofferbak van mijn auto plaatsnemen. De kofferbak werd dichtgesmeten. De man met het vuurwapen kwam bij mij om mijn telefoon te pakken. Ik gaf de telefoon af.
 Verdachte heeft ter terechtzitting van 2 maart 2015, zakelijk weergegeven, onder meer verklaard:
ik handhaaf mijn bekennende verklaring die ik met betrekking tot dit feit tegenover de politie heb afgelegd [2] .
Ik ben uitgestapt toen de auto niet startte. We zijn weggegaan. De man was al ontsnapt uit de kofferbak. We wilden voorkomen dat hij iemand zou waarschuwen.
 De verklaring die [medeverdachte] met betrekking tot dit feit tegenover de politie heeft afgelegd, zakelijk weergegeven: [3]
wij zijn op de fiets gestapt en richting [pleegplaats 6] gefietst. Er kwam iemand aanrijden, de man stapte uit zijn auto en wilde de container van de weg halen. Ik liep naar de man toe en bedreigde hem met een vuurwapen in mijn hand. Ik zei tegen de man dat hij rustig moest blijven en moest doen wat ik zei. Ik zei tegen de man dat hij in zijn eigen kofferbak moest gaan liggen. Vervolgens zijn [verdachte] en ik in de auto gestapt. Ik wilde die man beroven van zijn auto. Ik wilde de auto verkopen en geld daaraan verdienen.
ten aanzien van het tweede en het derde feit
Uit de met betrekking tot deze feiten gebezigde bewijsmiddelen is het volgende gebleken:
op dinsdag 11 februari 2014, omstreeks 11.25 uur, werd door een man genaamd [persoon 1], wonende [woonadres persoon 1], naar de Meldkamer Noord-Nederland gebeld. Hij gaf door dat zijn buurvrouw van perceel [woonadres 2] die ochtend niet op haar werk verschenen was en dat hij zojuist met een collega van haar bij haar woning was geweest.
Ze hadden braakschade aan de woning geconstateerd en gezien dat alles in de woning overhoop gehaald was.
Naar aanleiding van deze melding werden er surveillance-eenheden ter plaatse gestuurd. Aan [straatnaam 2] bleek ingeschreven te staan: [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] te [geboorteplaats slachtoffer 2], wonende [woonadres 2].
Er waren sporen van braak, onder andere een geforceerd klapraam. Het was een grote puinhoop in haar woning. Er werd een bebloed dekbed aangetroffen.
De auto van [slachtoffer 2], een zwarte Volkswagen van het model Up, stond niet op haar oprit.
 De aangifte van [slachtoffer 2] [4] , zakelijk onder meer inhoudende:
op maandag 10 februari 2014, omstreeks 16.15 uur kwam ik thuis bij mijn woning aan
[woonadres 2] te [pleegplaats 1]. Bij thuiskomst reed ik de auto, een Volkswagen Up, naast het huis op het grind onder de carport.
Toen ik via de zijdeur binnen kwam ben ik de kamer ingegaan. Ik zag een man komen uit de hal. Deze hal wordt van de woonkamer gescheiden met een glazen deur. Ik heb geprobeerd om weg te lopen, maar hij liep achter mij aan en hij pakte mij beet. Ik heb geprobeerd me los te rukken. Direct nadat de man de kamer was binnengekomen kwam direct hier achteraan de vrouw binnen. Ik probeerde me los te rukken uit van de greep van de man. De man had mij bij mijn armen vast. De vrouw stond met het mes te zwaaien. Ik zag dat de vrouw het mes dreigend naar mij gericht hield. Als ik niet zou luisteren dan moesten ze maatregelen nemen. Dat zei zij.
Vervolgens werd ik in de kast tegenover het kookeiland gedrukt. Voordat ik in deze kast terecht kwam werd ik door haar vastgetaped. De vrouw heeft mijn voeten getaped. Ook heeft de vrouw nog diversen keren aan mijn haren getrokken en mijn polsen met een riem aan elkaar vastgemaakt.
Toen ik getaped werd, lag ik al in de kast. In de kast ben ik getaped. Vervolgens hebben ze mij naar de code van mijn kluis gevraagd. Omdat ik wist dat daar toch geen geld inzat, gaf ik ze de code van mijn kluis. Deze kluis staat normaal gesproken in de schoenenkast op mijn slaapkamer. Ze waren allebei bij me, maar de man vroeg het. Hij kwam weer bij me terug dat de code niet goed was. Ik zei dat de code wel goed was en de man vertrok weer en toen was de kluis kennelijk opengegaan want de man zei tegen de vrouw dat er geen geld in zat.
De vrouw vroeg nu naar de pincode van mijn [bankpas]. Ik heb twee bankpassen. Eén
[creditcard] maar hier is de code niet van gevraagd maar de card is wel verdwenen. Van de andere pas die van de [bank 2] vroegen zij de code. Ik gaf deze niet.
Omdat ik de code niet gaf werd ik met een mes in mijn beide bovenbenen gestoken.
Hij zei erbij een prikje van de dokter. Zij heeft mij vervolgens met een pan op mijn hoofd geslagen. Ik had echt veel pijn van die klap op mijn hoofd.
Ik heb besloten om toch maar mijn code van de [bankpas] te geven. Omdat het geweld
steeds meer toenam, besloot ik dit te doen. Ik bloedde behoorlijk. Ik merkte dat ze mijn
halsslagader controleerde of ik niet dood was.
De vrouw is voortdurend bij mij geweest toen ik in kast lag. De kastdeur bleef open. Ook werd af en toe mijn slagader gevoeld.
Ik heb de man tegen de vrouw horen zeggen dat ze bleven wachten tot het donker zou
worden. Toen het donker was geworden ben ik met mijn rug op een kleed/deken gelegd. Dit is in de kamer gebeurd. Via de punten van het kleed ben ik naar de auto gesleept. Ik ben in de kofferruimte gelegd.
Vervolgens reden ze weg. Ik kwam er achter dat het mijn auto was toen ik het open dakje zag en ik de man hoorde vragen of er benzine of diesel in moest.
Ik wist dat ze gingen pinnen omdat hij nogmaals mijn pincode vroeg en zij uitstapte. Gedurende de hele nacht is er regelmatig gestopt.
Uiteindelijk ben ik ergens in een bos losgelaten. Ik ben in een bos uit de auto getild. Ik moest in het bos uit de auto, maar ik hield mij slap waardoor de vrouw en de man mij uiteindelijk uit de auto hebben gesleept naar een plek in het bos.
Zowel de man als de vrouw hebben mij onder de armen gepakt en gesleept. Ik ben bij een boom neergelegd en hier is ook een grote boomstam bovenop mij neergelegd. In het bos ben ik weer extra getaped ook werd ik nog vastgebonden met het snoer. Ik lag gewoon op de grond en ik zat niet vast aan een boom. Over de boomstam zijn weer takken gelegd.
Ik heb een zware gouden ring, die ben ik kwijt. Ik mis heel veel kleding die ik veel droeg. Ook zijn make-up/verzorgingsproducten weg. Ik mis een rode sporttas en een witte adidastas. Ook een zwarte boodschappentas met Le Sac erop. Ik heb de rode sporttas en de zwarte boodschappentas in de auto zien staan. Ik mis geld en drank en mijn laptop.
 Letselrapportage van GGd Drenthe d.d. 24 april 2014, opgemaakt door de forensisch arts S.P.H. Letmaath [5] , zakelijk onder meer inhoudende:
dat hij, Letmaath op 20 februari 2014 een letselonderzoek heeft verricht bij [slachtoffer 2]. Letmaath heeft bij [slachtoffer 2] onder meer als letsel waargenomen een aan de voorzijde van het linker bovenbeen in de lies, ca. 150 mm onder het niveau van de darmbeenkam een scherprandig wijkend huidletsel met een afmeting van ca. 7 bij 3 mm, roze omrand, met in de diepte korstvorming zichtbaar. Daaromheen is een gebied zichtbaar met een afmeting van ca. 160 bij 70 mm met paarsrode, paarsblauwe, blauwgrijze en geelgroene verkleuring, duidend op een bloeduitstorting.
Er heeft onderhuids en uitwendig bloedverlies plaatsgehad. Het is zeer wel mogelijk dat er door de onderhuidse beschadiging door een snijdend oppervlak bloedvaten zijn beschadigd waardoor er een uitvoeriger bloedverlies is geweest.
Als dit letsel meer naar de binnenzijde was geweest was er een kans geweest op een beschadiging van grote bloedvaten met ernstig, levensbedreigend bloedverlies.
 Verdachte heeft ter terechtzitting van 2 maart 2015, zakelijk weergegeven, onder meer verklaard:
ik handhaaf mijn bekennende verklaring die ik met betrekking tot deze feiten tegenover de politie heb afgelegd [6] .
We zijn lange tijd in die woning geweest. We hebben ons erop voorbereid dat er iets zou gebeuren; dat er iemand thuis kwam. De vrouw was hysterisch. Ik had een mes binnen handbereik. Ik heb haar vastgebonden en in een kast gelegd. Ik heb haar gebonden met een snoer. Ze maakte best wel veel lawaai. Daarom heb ik een prop in haar mond gestopt met tape eromheen. Ik vroeg om de code van de [bankpas]. Die wilde ze eerst niet geven. Ik heb haar met een pan op haar hoofd geslagen. Ik ben merendeels bij haar blijven staan. We hebben haar gekneveld in de kofferbak gelegd. We waren er niet zeker van of de pincode wel klopte. Er lagen jasjes over haar heen. We zijn gaan rijden en ik heb ergens 1200 euro gepind. We hebben haar achtergelaten.
 De verklaring die [medeverdachte] met betrekking tot deze feiten tegenover de politie heeft afgelegd, zakelijk weergegeven [7] :
wij hebben de hele nacht gelopen. Op een gegeven moment kwamen we in [pleegplaats 1] uit.
Bij een woning te [pleegplaats 1] heb ik ingebroken. Ik ben via een openstaand raam naar binnen geklommen. [verdachte] is via dezelfde weg naar binnen gekomen.
Een binnendeur van het washok zat op slot, hier ben ik dwars door gegaan. Ik heb gekeken of er iemand thuis was maar er was niemand.
Wij hebben vervolgens gegeten, gedronken, gedoucht en schone kleding aangetrokken.
Wij hebben kleding aangetrokken vanuit de woning.
Ik heb vervolgens allerlei goederen die we wilden meenemen vanuit de woning via het keukenraam buiten klaar gelegd voor het geval we moesten vluchten.
Op een gegeven moment hoorde ik een auto en voelde ik dat er iemand aankwam.
Een vrouw kwam de woning binnen lopen.
De vrouw raakte in paniek en wilde weg lopen. Ik heb haar tegen gehouden en naar de grond gewerkt. Tevens heb ik constant tegen haar geroepen dat ze zich rustig moest houden. Ook begon de vrouw te schreeuwen. Ik heb tegen [verdachte] gezegd dat we haar moesten vastbinden. [verdachte] heeft tape gevonden in de woning en wij hebben de vrouw vastgebonden en in een kast gestopt.
De goederen die wij hadden klaargelegd waren: laptop, kleding, verzorgingsproducten, navigatiesysteem, eten en drinken.
Terwijl die vrouw in de kast lag heb ik haar gevraagd naar de code van de kluis. In eerste instantie gaf ze mij een verkeerde code. Nadat ik haar geprikt had met een mes gaf ze mij de juiste code.
De vrouw zat op haar achterwerk in de kast met de rug tegen de muur. De eerste keer heb ik haar in de zijkant van haar rechterbovenbeen geprikt met het mes. Het mes ging door de broek en in het bovenbeen. Zij raakte hierbij verwond.
Toen wilde ik de pincode van haar bankpas weten zodat ik geld van haar rekening kon afhalen. Die vrouw wilde mij de code toen niet geven. Daarom heb ik haar toen voor de tweede keer geprikt in haar been. Tijdens het prikken heb ik gezegd als je niet mee werkt dan krijg je een prikje.
[verdachte] heeft het mes ook in handen gehad.
Uiteindelijk gaf die vrouw mij de pincode van de bankpas. Omdat dit echter dezelfde code was als de code van de kluis geloofde ik haar niet. Ik vertrouwde het niet. Daarom besloot ik dat de vrouw mee moest. Wij wilden het geld hebben dat op haar rekening stond. Door de vrouw mee te nemen hoopte ik haar weerstand te breken zodat ze mij de juiste code zou geven.
Ik heb lakens gepakt. Ik heb haar op de lakens gelegd. Ik heb haar samen met [verdachte] in de auto getild. Ik heb de spullen die ik buiten had neergelegd meegenomen. Ik heb deze spullen in de auto gepakt, achter de voorstoelen.
Ik had de achterbank plat gelegd en ik had jassen neergelegd waar we de vrouw opgelegd hebben.
We zijn vervolgens weg gereden. Ik reed naar [plaats], dat is dichtbij. Ik heb [verdachte] gevraagd om te pinnen. [verdachte] heeft ergens bij een bank in [plaats] gepind. Dit lukte, de vrouw had de juiste pincode opgegeven. We konden ongeveer 1200 euro pinnen.
Ik reed in de auto van die vrouw, dit was een zwarte Volkswagen Up. [verdachte] zat naast mij en die vrouw lag dus op de achterbank. Over haar hoofd hadden we jassen gelegd.
Het was ondertussen rond 1.00 uur. Wij moesten tanken maar alle tankstations waren dicht en ik wilde niet naar de snelweg omdat ik bang was ontdekt te worden ivm de camera’s en wij in de auto van die vrouw reden die ondertussen mogelijk reeds gemist werd.
Ergens in een dorpje in de omgeving van [plaats 2] heb ik de auto geparkeerd en hebben we gewacht tot de tankstations weer open gingen.
s Morgens heb ik vervolgens getankt bij een tankstation aan een N weg. Vervolgens hebben wij besloten om die vrouw vrij te laten. Wij zijn ergens naar toe gereden. Het was bij [locatie].
We hebben de vrouw uit de auto gehaald en we zijn ongeveer 30 meter weg gelopen.
Daar moest zij van ons gaan zitten in een berm. We hebben haar getaped.
Wij hebben die vrouw achtergelaten. Wij zijn vervolgens naar het station te [pleegplaats 2] gereden. Aldaar heb ik de auto geparkeerd en achtergelaten. De goederen die wij uit de woning hadden gehaald hebben wij ook weer meegenomen uit de auto.

bijzondere bewijsoverwegingen ten aanzien van het tweede feit

poging doodslag
Blijkens de door de forensisch arts Letmaath opgemaakte letselrapportage is bij [slachtoffer 2] onder meer als letsel waargenomen een aan de voorzijde van het linker bovenbeen in de lies scherprandig wijkend huidletsel met een afmeting van ca. 7 bij 3 mm.
Als dit letsel, aldus Letmaath in zijn rapport, meer naar de binnenzijde was geweest was er een kans geweest op een beschadiging van grote bloedvaten met ernstig, levensbedreigend bloedverlies.
[medeverdachte] heeft ter terechtzitting desgevraagd verklaard dat het niet zijn bedoeling was om [slachtoffer 2] dodelijk te verwonden maar dat hij door te steken wel een risico heeft gelopen.
Zo is het precies: naar het oordeel van de rechtbank is, door [slachtoffer 2] opzettelijk met een mes op een willekeurige plaats in de liesstreek te steken, willens en wetens het risico aanvaard dat de liesslagader zou worden geperforeerd, hetgeen in korte tijd tot de dood door verbloeding zou hebben geleid. Aldus acht de rechtbank poging tot doodslag van [slachtoffer 2] in voorwaardelijk opzettelijke zin bewezen.
medeplegen
Van medeplegen is sprake als twee of meer personen gezamenlijk een strafbaar feit plegen. Als deze samenwerkende personen niet ieder voor zich alle bestanddelen van het delict vervullen, kan de samenwerking niettemin als medeplegen worden aangemerkt indien sprake is van bewuste en nauwe samenwerking.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen komt naar voren dat verdachte en haar [medeverdachte] bewust en nauw hebben samengewerkt. Deze intensieve samenwerking blijkt uit de tussen hen gemaakte taakverdeling en uitvoering daarvan met maar één doel: het verkrijgen van geld door te pinnen met de bankpas van [slachtoffer 2]. Daartoe was het nodig de bij die bankpas behorende pincode te bemachtigen. Nadat verdachte haar had gevraagd de pincode te geven en zij dit weigerde, heeft verdachtes [medeverdachte] haar in de liesstreek gestoken. Vervolgens heeft verdachte haar hard op het hoofd geslagen met een pan.
Dit door beiden tegen [slachtoffer 2] gerichte geweld had tot doel haar te dwingen tot afgifte van de pincode.
Verdachte heeft weliswaar niet zelf gestoken, maar zij heeft zich niet gedistantieerd van het door haar medeverdachte gepleegde geweld. Integendeel: zij heeft [slachtoffer 2] vervolgens hard op het hoofd geslagen met een pan.
Onder de gegeven omstandigheden is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een zodanig intensieve taakverdeling en samenwerking tussen verdachte en de [medeverdachte] dat de onderscheiden geweldshandelingen inwisselbaar zijn en aldus aan hen beiden dienen te worden toegerekend. Derhalve is naar het oordeel van de rechtbank sprake van medeplegen van poging tot doodslag.
ten aanzien van het vierde feit
Uit de met betrekking tot dit feit gebezigde bewijsmiddelen is het volgende gebleken:
op dinsdag 18 februari 2014 omstreeks 12:57 uur kwam bij meldkamer van de politie-eenheid Oost-Brabant, de telefonische melding binnen dat de bewoner van een vakantiewoning was overvallen door twee daders die het slachtoffer met een vuurwapen hadden geslagen. In de woning zouden vier mensen zijn vastgebonden en daarvan zou er één ernstig gewond zijn aan het hoofd.
Ter plaatse bleek de pleegplaats een vakantiewoning te betreffen, welke was gelegen aan [straatnaam 3], zijnde een zandpad tussen de gemeenten Diessen en Lage Mierde.
Bij navraag bij het kadaster bleek de betreffende kavel te zijn geregistreerd onder [kadaster-nummer] en bleek het te zijn gelegen aan [adres 3], gemeente Reusel-de Mierden.
In de betreffende vakantiewoning werden door de [verbalisanten 1 en 2], vier personen aangetroffen, die allen waren gekneveld dan wel kort daarvoor gekneveld waren geweest. Eén van de vrouwelijke slachtoffers had nog resten tape in haar haren zitten. Tevens bleek dat één van deze vier personen, de later volledig te noemen aangever [slachtoffer 3], zwaar gewond was aan het hoofd, waarop hij door de ambulancedienst werd afgevoerd naar het [ziekenhuis] te [plaats 3].
 De aangifte van [slachtoffer 4] [8] , zakelijk onder meer inhoudende:
op dinsdag 18 februari 2014 omstreeks 12.00 uur ging ik naar het vakantiehuisje van [slachtoffer 3]. Ik zag dat er twee auto’s voor de woning stonden. Ik ben naar de achterdeur van de woning gelopen. Onderweg naar de achterdeur zag ik dat een vrouw voor de woning over het fietspad liep. Ik zag dat de achterdeur open was. Staande in de deuropening zag ik dat de vrouw van het fietspad plotseling achter mij stond. In de woning zag ik een man staan. Dadelijk zag ik dat deze man een wapen in zijn hand had. Ik moest van de man met het wapen binnen komen. Onder bedreiging van het wapen moest ik op de bank in de woonkamer gaan zitten. De man hield mij onder schot. Vervolgens werd ik door de vrouw met een nylon koord aan handen en voeten vastgebonden. Zij duwde mij een prop in mijn mond die met een doek werd vastgebonden. De man pakte mijn telefoon en huissleutel af.
De vrouw werd door de man naar boven geroepen. Ik zag toen dat [slachtoffer 3] door de man en de vrouw in een kast werd geduwd. Ik moest samen met de man en de vrouw naar de badkamer lopen. Daar ben ik in het bad gelegd. Ik kon geen kant op.
 De nadere verklaring van [slachtoffer 4] [9] , zakelijk onder meer inhoudende:
vanuit de deuropening sprak ik de onbekende man aan met de vraag of [slachtoffer 3] thuis was.
Ik hoorde dat de man antwoordde: “[slachtoffer 3] is boven, maar hij ziet er niet goed uit. Het is uit de hand gelopen”.
Ik werd later bevrijd door twee dames, die opgesloten hadden gezeten in de slaapkamer.
 De aangifte van [slachtoffer 5] [10] , zakelijk onder meer inhoudende:
op dinsdag 18 februari 2014 ben ik met mijn vriendin [slachtoffer 6] gaan wandelen.
Ter hoogte van het vijf-gemeentenpunt zagen wij een man met een paard in de richting van een vrijstaande woning lopen.
Ik heb de man met het paard vaker gezien. Ik weet dat de man in de vrijstaande woning aldaar verblijft.
Kort daarop zag ik dat het paard terug het pad kwam opgelopen terwijl ik de man niet zag maar hem wel om hulp hoorde roepen.
Aan de achterzijde van de woning zag ik een gewonde man, genaamd [slachtoffer 3], op de grond liggen. Een andere man en een vrouw stonden daar bij.
Ik zag dat [slachtoffer 3] door de man onder schot werd gehouden met een pistool
Ik zag dat kort daarop de man met het pistool ook mijn vriendin [slachtoffer 6] onder schot hield en meenam naar de achterzijde van de woning.
Samen met [slachtoffer 6] en [slachtoffer 3] moest ik, onder bedreiging van het vuurwapen, de woning inlopen.
Ik en mijn vriendin [slachtoffer 6] werden in de woning met tape gekneveld aan onze handen. Er werd tape over onze mond gedaan.
Ik zag dat de handen van [slachtoffer 3] met een touw op de rug werden gebonden en dat [slachtoffer 3] zei dat hij bang was als zijn mond zou worden afgeplakt, omdat hij slecht kon ademhalen door de verwonding aan zijn neus.
Ik zag dat de vrouw de tape, het witte touw en een soort koksmes uit een rugzak pakte.
Iedereen werd door de vrouw gefouilleerd waarbij telefoons en sleutels werden afgenomen en waarbij door haar specifiek werd gevraagd of iemand met zijn GSM had gebeld.
Mijn vriendin [slachtoffer 6] en ik werden vervolgens naar een slaapkamer gebracht.
Ik zag dat de man met de autosleutel van [slachtoffer 6] binnenkwam en dat hij vroeg waar de auto stond geparkeerd.
Ik hoorde dat [slachtoffer 6] zei dat haar auto drie kilometer verderop stond geparkeerd.
Ik zag dat de vrouw kleding uit een kast haalde en naar beneden gooide en dat deze kleding daar door de man werd aangetrokken.
Ik hoorde dat de man vroeg waar de fietssleutel was van een afgesloten fiets in de schuur, en dat [slachtoffer 3] hierop vertelde waar deze fietssleutel lag. Even later hoorde ik dat een tractor achterom kwam gereden en dat er daarna beneden door iemand naar [slachtoffer 3] werd geroepen.
Ik hoorde de man daarna: “[slachtoffer 3] is boven. Rustig, rustig, dan overkomt u niets”.
Mijn voeten werden door de vrouw aan elkaar gebonden met een touw, evenals de voeten van [slachtoffer 6] en [slachtoffer 3].
Ik zag dat daarna iedereen een extra prop in de mond kreeg die met tape werd vastgezet.
Ik zag dat [slachtoffer 3] en [slachtoffer 6] in een kast werden opgesloten. Ik moest zelf beneden in een kantoortje op de grond gaan zitten.
Daarna hoorde ik dat er nog gerommeld werd in huis, waarop de man en de vrouw de woning hebben afgesloten en verlaten.
 De aangifte van [slachtoffer 6] [11] , zakelijk onder meer inhoudende:
op dinsdag 18 februari 2014 ben ik met mijn vriendin [slachtoffer 5] met mijn rode Renault Clio naar de [straatnaam 4] te [plaats 4] gereden om aldaar te gaan wandelen.
Op een gegeven moment zag ik een paard midden op de weg staan, op ongeveer 50 meter verwijderd van een bewoond zomerhuisje.
Ik zag dat [slachtoffer 5] met het paard naar de achterzijde van deze woning liep omdat ze de meneer van het paard hoorde roepen.
Ik zag dat kort daarop een onbekende man naar het hek kwam, terwijl die man een pistool op mij richtte.
Ik zag dat die man met het pistool zwaaide en mij maande om naar binnen te gaan.
In de woning zag ik een onbekende vrouw en de gewonde bewoner.
Op aanwijzing van de man en vrouw moest ik in de woonkamer gaan zitten.
Door de vrouw werden mijn polsen op de rug bij elkaar getapet en tape over mijn mond en om mijn hoofd gedaan.
Mijn vriendin en ik en de bewoner moesten naar boven gaan naar een slaapkamer. De bewoner werd gevraagd om pasjes.
Ik zag dat de man met een autosleutel terug kwam. Ik vertelde dat dat de sleutel van mijn eigen auto was, die aan de rand van het bos stond geparkeerd.
Ik zag dat de onbekende vrouw naar boven kwam en bij iedereen de enkels vastbond met een wit touw terwijl zij een groot keukenmes bij zich had.
Ik hoorde dat de onbekende vrouw om pasjes vroeg en meteen daarop iedereen begon te fouilleren.
Ik zag dat de vrouw daarna de monden nog een keer opnieuw met tape dichtplakte.
Ik zag dat de man en de vrouw, de eigenaar van de woning opsloten in een kast.
Daarna werd ik zelf door de man en vrouw opgesloten in een kast.
Kort daarop opende mijn vriendin de kast en bevrijdde mij met een schaar.
Samen hebben wij daarna de eigenaar van de woning bevrijd en als laatste de man die in een bad lag getapet en vastgebonden.
Mijn auto is door de man en de vrouw meegenomen.
 De nadere verklaring van [slachtoffer 6] [12] , zakelijk onder meer inhoudende:
ik zag dat de onbekende man en vrouw zich in de woning hebben omgekleed met kleding uit het huisje.
 De aangifte van [slachtoffer 3] [13] , zakelijk onder meer inhoudende:
samen met mijn vriendin huur ik de recreatiewoning aan [straatnaam 3].
Overdag zorg ik voor de paarden terwijl mijn vriendin gaat werken.
Ik had met [slachtoffer 4] afgesproken dat [slachtoffer 4] op dinsdag 18 februari 2014 hooi voor de paarden zou komen brengen.
Om omstreeks 08:30 uur sloot ik de woning af en ging voor de paarden zorgen.
Na vijf tot tien minuten ben ik met het paard gaan wandelen omdat ik dat altijd doe, maar ik kan me dit niet herinneren omdat dit gedeelte is weggevaagd. De daders zijn een man en een vrouw geweest maar ik kan me niets herinneren van de confrontatie met de man en de vrouw.
Mij is letsel toegebracht maar ik kan me niet concreet voor de geest halen hoe dat is gegaan. Ik weet dat ik geschreeuwd heb van de pijn.
Uit de woning ben ik kleding kwijt, schoeisel, alsmede sleutels, een schroevendraaier, zwarte tape, een klapmes, drie pakken Vifit, een pak eierkoeken, theeglazen, een longdrinkglas, scheermesjes, een loep, een schaartje, een boodschappentas en een stoffen tas.
 Een door de arts J.J.M.C. Horvers op 18 februari 2014 opgemaakte beschrijving van het bij [slachtoffer 3] geconstateerde letsel [14] , zakelijk onder meer inhoudende:
dat hij, Horvers, bij [slachtoffer 3] een gebroken bovenkaak heeft geconstateerd, waarbij de botstukken van de kaak door middel van een operatie met metalen plaatjes aan elkaar zijn bevestigd, dat de kauwfunctie twee maanden verminderd zal zijn en dat het van de mate van herstel zal afhangen of er blijvend functieverlies zal zijn.
 Verdachte heeft ter terechtzitting van 2 maart 2015, zakelijk weergegeven, onder meer verklaard:
ik handhaaf mijn bekennende verklaring die ik met betrekking tot deze feiten tegenover de politie heb afgelegd [15] .
Ik heb de dames gekneveld. Ze moesten naar boven. Ik heb ze een prop in de mond gedaan. Ik heb de vrouwen en de man een prop in de mond gedaan. Toen [medeverdachte] de auto ophaalde, had ik het vuurwapen in mijn hand. Ik heb de mensen die binnen waren gefouilleerd. Ik had een groot mes in mijn hand. De man van de tractor moest zijn telefoon afgeven.
 De verklaring die [medeverdachte] met betrekking tot deze feiten tegenover de politie heeft afgelegd, zakelijk weergegeven [16] :
we zijn lopend richting [pleegplaats 3] gegaan.
We kwamen langs de woning waar we later overlopen zijn. Ik bedacht me toen dat we daar wel konden inbreken. Wij hebben toen de nacht in het bos doorgebracht en gewacht tot de auto weg was en wij dachten dat de woning leeg was.
Ik heb toen geprobeerd bij een raampje in de woning in te breken. Ik deed dat met een schroevendraaier.
Terwijl ik daar stond in te breken kwam er een man aan die een paard in zijn hand had.
De man vroeg aan ons wat wij daar deden. Ik bedacht mij dat weg lopen geen zin had.
Ik heb mijn wapen getrokken en bedreigde de man hiermee. Ik zei tegen de man dat hij moest luisteren.
Dat deed dit man echter niet, de man wilde weglopen. Ik heb de man beet gepakt. Ik had mijn wapen in mijn linkerhand vast. De man greep naar mijn wapen. Ik sloeg de man vervolgens twee keer in zijn gezicht. De man raakte hierdoor buiten westen en viel op de grond. Wij hebben de man vervolgens geprobeerd vast te tapen. Ik dacht dat de man een gebroken neus had en mogelijk letsel bij zijn kin.
[verdachte] stond als het ware op de wacht en zij lette ook op mij. Terwijl ik de man probeerde te tapen kwamen er twee vrouwen aanlopen. Ik heb ze als het ware in de rug gelopen en met het vuurwapen gemaand om uit zicht te gaan. Vervolgens hebben we besloten de 2 vrouwen mee naar binnen te nemen. De man heeft de deur geopend met de sleutel en ik heb de twee vrouwen en de man naar binnen gedirigeerd.
De vrouwen en de man gingen zitten in de woonkamer. De vrouwen werden met touw vastgebonden en hun mond werd getaped. Vervolgens hebben we ze naar boven gedirigeerd en op bed gezet. Vervolgens hebben we de woning doorzocht.
Ik had autosleutels gevonden bij een van de vrouwen. De vrouw heeft mij uitgelegd waar de auto stond en zei dat ik hem mocht meenemen. Ik heb de auto vervolgens opgehaald. [verdachte] is in de woning achter gebleven. De vrouwen hadden we aan de handen aan de voorzijde vastgebonden. [verdachte] heeft dit gedaan. Het touw had ik meegenomen. De man was aan de handen aan de achterzijde vastgebonden.
Nadat ik terug was kwam een man op de tractor eraan. Ook hem heb ik naar binnen gemaand. En ook hem hebben we vastgebonden. Wij hebben vervolgens alle vier personen elders van elkaar geplaatst in een ruimte.
Ik had [verdachte] het wapen gegeven voor het geval dat ze het nodig had. Ik heb aan de mensen rustig uitgelegd dat ze werden overvallen en dat ze gewoon rustig moesten mee werken. Dit alles onder dreiging van het vuurwapen. Dat is ook de reden dat ik een vuurwapen had.

bijzondere bewijsoverweging ten aanzien van het vierde feit

De arts Horvers heeft op 18 februari 2014 bij [slachtoffer 3] een gebroken bovenkaak geconstateerd, waarvan de botstukken door middel van een operatie met metalen plaatjes aan elkaar zijn bevestigd. De kauwfunctie zal twee maanden verminderd zijn en van de mate van herstel zal afhangen of er blijvend functieverlies zal zijn.
Gelet op deze omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank sprake van zwaar lichamelijk letsel als bedoeld in artikel 82, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht.
ten aanzien van het zevende en achtste feit
Uit de met betrekking tot deze feiten gebezigde bewijsmiddelen is het volgende gebleken:
op maandag 24 februari 2014, omstreeks 20:00 uur, werd door de politiemeldkamer kennis gegeven dat in de woning aan [adres 2] te [pleegplaats 4] een wederrechtelijke vrijheidsberoving had plaatsgevonden.
Uit het onderzoek bleek dat in genoemde woning vanaf omstreeks 14:30 uur gedurende meerdere uren, [slachtoffer 9], haar dochter [slachtoffer 10] en de kinderen [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] van hun vrijheid waren beroofd door twee verdachten, een man en een vrouw. Door de man werd daarbij gedreigd met een vuurwapen terwijl de vrouw een mes hanteerde.
Aangever [slachtoffer 13] werd op 24 februari 2014, omstreeks 19:30 uur, door de verdachten onder bedreiging van het vuurwapen meegenomen uit de woning. [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] werden vastgebonden en opgesloten achtergelaten in die woning.
De verdachten vertrokken vervolgens, met medeneming van [slachtoffer 13], in diens personenauto, een blauwe Honda CRV.
Vervolgens hebben de verdachten bij de [bank 1] te [pleegplaats 5] (Duitsland) met behulp van de weggenomen bankpassen en creditcard geldbedragen van de bankrekeningen van aangevers opgenomen. De verdachten zijn vervolgens met dat voertuig weggereden. Zij hebben tevens de GSM van [slachtoffer 13] weggenomen en zich toegeëigend.
 De aangifte van [slachtoffer 9] [17] , zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:
vandaag, maandag 24 februari 2014 was ik thuis. Tussen 14.30 uur en 15.00 uur zag ik schimmen via een deur van de garage verdwijnen. Ik ben er toen naartoe gegaan en toen ik buiten stond, kwamen ineens twee personen naar buiten. Ik had op dat moment mijn jongste kleindochter op de arm. Zij is tien maanden jong. Een ander kleinkind van twee en een half jaar, [slachtoffer 12], lag in bed te slapen. Ik zag dat de man een pistool bij zich had en de vrouw een mes.
Het eerste wat ze zeiden was dat ik mee moest werken. Ze hadden wapens in hun
handen en ze hebben de wapens op mij gericht gehouden. Ze zeiden dat ik moest luisteren, anders zou het niet goed aflopen. Ik heb toen getracht weg te komen. Ze kwamen allebei achter mij aan en drukten mij terug in de richting van de woning. Ze hebben mij met geweld naar binnen geduwd en binnen moest ik gaan zitten. Ze zeiden steeds dat ik mee moest werken. Ze vroegen om eten. Ik zag dat ze met een worst en appelsap liepen. Ik zag later dat ze van twee stukken kaas happen hadden genomen. Ze vroegen mij direct naar de
sleutels van de auto. Ik zei dat ze in de auto zaten.
We gingen via een portaal naar de keuken en van daaruit naar het kantoor. In een kantoortje hebben ze mij op een stoel gezet, een triptrap stoel voor de kinderen. De ruimte was nog steeds de kantoorruimte. Ik had ook nog steeds mijn kleinkind op mijn armen.
De vrouw heeft mij naar mijn pinpas gevraagd en die heb ik maar gewezen. Toen ze die had wilde ze de pincode weten. Die heb ik ook gegeven.
Ik werd door haar vastgebonden met materiaal wat ik had liggen zoals het snoer van
de babyfoon, van een lamp van de deel en andere dingetjes. Ook kreeg ik een prop in
de mond. Daarvoor werd ik geblinddoekt.
Daarna werden mijn enkels vastgebonden aan elkaar. Ik had [slachtoffer 11] tussen mijn armen
geklemd met het snoer om mijn polsen.
Toen vroegen ze me of we kleren hadden, ze wilden andere kleren aan. Ik zei dat ze maar in de kasten moesten kijken. De vrouw deed een beige blouse aan. Daarover ging een zwart jasje. Verder had ze een zwarte broek van mij aan gedaan. Dat waren allemaal kledingstukken van mij. Verder deed ze schoenen en sokken aan.
De man trok een blouse aan en een donkerblauwe katoenen broek. Verder had hij een oude gebreide muts meegenomen.
Tussen 17.00 uur en 17.30 uur kwam mijn dochter [slachtoffer 10] thuis. Toen ze binnen kwam, werd ze al opgewacht door de man, die achter de deur stond.
Hij sommeerde haar direct door te gaan naar het kantoor. Ze hadden meteen een stoel uit de keuken meegenomen en daar moest [slachtoffer 10] op gaan zitten. [slachtoffer 10] mocht onder begeleiding van de vrouw [slachtoffer 12] ophalen. De vrouw had constant het mes bij zich en ze had het zichtbaar voorhanden. De man liep veel heen en weer maar had het vuurwapen wel steeds bij zich. Ik heb ze verteld dat ze de auto mee mochten nemen en zei dat de sleutels
erin zaten. Toen kon de man de auto niet aan de praat krijgen. Dat was een grijze
Volkswagen Golf.
Toen de man zei dat de Volkswagen niet wilde starten, zei [slachtoffer 10] dat ze wel
haar auto mochten meenemen. Dat was een Honda, kleur blauw.
Mijn dochter zat rechts naast mij. Zij had [slachtoffer 12] op haar arm en ik nog steeds [slachtoffer 11].
Om ongeveer 18.15 uur tot 18.30 uur kwam mijn schoonzoon [slachtoffer 13] binnen.
[slachtoffer 13] werd met kabel en vliegertouw vastgebonden, zittend op de stoel met de
handen achter zich.
Toen werd er onderhandeld en werd de beslissing genomen dat [slachtoffer 13] met hen mee zou
gaan.
De man en de vrouw hebben [slachtoffer 10] en [slachtoffer 12] toen opgesloten in een oude douche in de
deel. [slachtoffer 10] was vastgebonden. Ik was ook nog steeds vastgebonden.
Daarna zijn de man, de vrouw en [slachtoffer 13] vertrokken. Ze zijn uiteindelijk in die blauwe Honda vertrokken.
 De aangifte van [slachtoffer 10] [18] , zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
vandaag maandag 24 februari 2014 heb ik vanaf 08.00 uur gewerkt. De kinderen [slachtoffer 12] en [slachtoffer 11] waren overdag bij mijn ouders aan [adres 2] te [pleegplaats 4]. Wij hebben een felblauwe Honda CRX. Ik reed het erf op en parkeerde onze auto ter hoogte van het keukenraam. Het was toen rond 17.20 uur.
Ik ben via de achterdeur, rechts van dat raam, naar binnen gelopen. Ineens hoorde ik een mannenstem die zei: “U hoeft niks te zeggen” of woorden van gelijke strekking. Ik vond het heel beangstigend dat er een mij onbekende man in de keuken stond. Hij stond bij binnenkomst van de keuken links. Ik liep naar de computerruimte en ik zag toen mijn moeder op een stoel zitten. Ik zag dat mijn moeder een witte fleeceshawl om haar nek had. Ze droeg de shawl aan de voorzijde als een soort punt gevouwen. Ik zag dat de shawl aan de achterzijde in haar nek strak omgeknoopt zat. Ik zag dat mijn dochter [slachtoffer 11] bij mijn moeder op schoot zat. Ik zag dat mijn moeder haar polsen voor haar op schoot had liggen. Ik zag dat haar polsen met een wit snoer, een soort oplaadsnoer, vast waren gebonden. Ik zag dat ze
haar armen om mijn dochtertje heen had geslagen.
Een vrouw bevond zich ook in de computerruimte. Ik heb [slachtoffer 12] uit bed gehaald. Ik nam [slachtoffer 12] op mijn arm en ben met haar naar beneden gelopen. Die vrouw ging mij voor. Ik weet dat ze iets zei in de trant van: “werk maar gewoon mee”. We liepen de trap af en gingen de computerruimte weer in. Die man was continu heen en weer aan het lopen. Ik zag toen in een pistool in zijn hand. Ik werd daar erg bang van. Toen ik terug kwam van boven zag
ik pas dat mijn moeder ook zwart plat dubbel snoer om haar enkels gebonden had.
Ik kreeg een stoel aangereikt van die man en ik moest daar op gaan zitten. Ik ben
toen rechts van mijn moeder gaan zitten. Ik nam [slachtoffer 12] op schoot, ze was toen wat
rustiger. Op het moment dat ik [slachtoffer 12] op schoot had pakte zij mijn portemonnee naast
de computer weg. Ik zag dat ze de bankpasjes uit de portemonnee haalde. Ineens zag ik dat de vrouw een mes in haar hand hield. De man zei dat er een man rond het huis liep. Ik zei dat dat mijn man was. Ik ben door de voordeur naar buiten gelopen naar [slachtoffer 13]. Ik heb kort aan [slachtoffer 13] verteld dat hij rustig moest blijven en moest doen wat ze zeiden. Ik hoorde de vrouw zeggen: “We gaan je vastbinden”. Ze pakte snoeren. [slachtoffer 13] zat ondertussen op de stoel. De vrouw bond hem met meerdere snoeren vast. Ik zag onder andere een telefoonkabel en een touw. Uiteindelijk mocht het snoer bij [slachtoffer 13] er af. Ik moest mijn handen voor me houden en mijn polsen en enkels werden door de vrouw vastgebonden. [slachtoffer 13] was inmiddels dus losgemaakt en ik moest vastgebonden met de vrouw meekomen. De man ging ook mee. Ik had [slachtoffer 12] vast op de arm. [slachtoffer 12] en ik moesten de donkere oude badkamer in. Ik hoorde de deur dicht gaan en dat er iets voor de deur werd geschoven. Ik was nog steeds aan handen en voeten vastgebonden.
 De aangifte van [slachtoffer 13] [19] , zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
vandaag, maandag 24 februari 2014 hoorde ik dat er een overval was gepleegd door twee personen. Dit was gebeurd op de camping nabij mijn woning.
Toen ik aan [adres 2] kwam zag ik dat onze auto, de Honda voor de deur stond.
Toen ik naar de woning liep, kwam [slachtoffer 10] met onze dochter van drie jaar op de arm, naar mij toe lopen. [slachtoffer 10] zei tegen mij dat ik mee moest lopen naar binnen en dat ik rustig moest blijven. [slachtoffer 10] zei ook tegen mij dat hij een pistool bij zich had.
Ik kon aan haar zien dat ze erg overstuur was. Ik wist gelijk dat het mis was. Ik had het gevoel dat mijn kinderen en mijn vrouw tegen hun wil werden vast gehouden.
Wij zijn toen naar binnen gelopen. Toen ik binnen kwam zag ik dat mijn schoonmoeder gekneveld was, zij had een sjaal om haar hals. Mijn schoonmoeder had mijn andere dochter van negen maanden op de arm.
Ik werd gelijk geboeid. Ik werd geboeid met een kabel van de computer of iets dergelijks. Ik werd aan mijn handen geboeid. [slachtoffer 10] werd geboeid aan de handen en aan de voeten. Mijn schoonmoeder was ook geboeid aan de handen en de voeten.
Uiteindelijk werd besloten dat ze weg gingen.
De man besloot dat de Honda werd meegenomen. Tevens werd besloten dat ik mee moest
gaan. Wij zijn vervolgens in de Honda gestapt. Ik moest rijden. De man en vrouw gingen beiden achterin de auto zitten.
Er moest geld komen. Er werd besloten om naar Duitsland te rijden en daar geld te pinnen. Op een gegeven moment kwamen wij bij een bank in [pleegplaats 5]. Ik ben gestopt bij de [bank 1]. De vrouw is toen naar de bank gelopen en heeft gepind. Na ongeveer 10 minuten kwam de vrouw terug met een stapeltje geld.
Ik heb het pistool voor de eerste keer gezien toen ik de woning binnen kwam. Ik had mijn GSM bij me toen ik naar [adres 2] ging. In de woning heeft de man de GSM afgepakt en bij zich gehouden. Hij heeft de telefoon uit de auto gegooid.
 Verdachte heeft ter terechtzitting van 3 maart 2015, zakelijk weergegeven, onder meer verklaard:
ik handhaaf mijn bekennende verklaring die ik met betrekking tot deze feiten tegenover de politie heb afgelegd [20] .
De man van [slachtoffer 10] werd in eerste instantie niet gekneveld. Aan [slachtoffer 10] is gevraagd of zij haar man tegemoet wilde gaan. Ze kwamen samen binnen. Hij bood aan om naar de auto te kijken die het niet deed. We hebben erover gesproken hoe we weg konden komen. Daarna is hij gekneveld.
Ik heb geld gepind bij de [bank 1] in Duitsland. Daarna hebben wij hem uit de auto gezet.
Ik had een mes bij me.
 De verklaring die [medeverdachte] met betrekking tot deze feiten tegenover de politie heeft afgelegd, zakelijk weergegeven [21] :
we zijn naar [adres 2] gereden. Vluchten zou moeilijk zijn. Ik dacht dat het beter was de auto in een schuur te zetten en te wachten. Ik zag toen een huis met schuur. Ik zag geen auto staan. Ik heb de auto binnen gezet. We zijn uitgestapt en toen zag ik beweging. Toen ik binnen in de garage stond. In de garage zat een glazen deur en ik zag daar beweging. Ik wist dat er iemand was en ons had opgemerkt. Degene zag ons.
De vrouw deed de deur open en ik zei iets om haar af te leiden. Ik kon dichter bij komen. Ik pakte haar vast en trok haar mee naar binnen. Ik zei “sorry u moet meewerken, wij zitten met een probleem. U moet meewerken” Zij raakte in paniek. Ze wou naar buiten rennen. We hielden haar tegen. Ze had een baby in haar handen. Ik had daar niet op gerekend. [verdachte] moest de baby pakken. Ze wilde het kind niet los laten. We zeiden geef de baby. De vrouw gaf haar weerstand op. Ze zei dat ze mee zou werken.
Op het moment dat we binnen kwamen had ik het vuurwapen in mijn handen. Wij hebben de vrouw in een andere ruimte gebracht en daar werd zij vastgebonden. Er lagen kabels; daarmee hebben we haar polsen vastgebonden. Ook de benen. En we deden in het begin een blinddoek voor haar ogen.
We hebben gepraat en gekeken of er nog iemand thuis was. Het bleek een kind te zijn. Die was net wakker en begon te huilen. De vrouw koos ervoor het kind boven te laten.
Ik heb haar gevraagd of er mensen zouden komen. Toen bleek dat we langer moesten blijven vertelde ze dat haar dochter zou komen. De dochter verscheen omstreeks 17.00 uur. Ik stond achter de keukendeur en de vrouw riep haar dochter. Toen kwam ik te voorschijn. Daarna gaf ik [verdachte] de opdracht haar vast te binden. Ik had op dat moment wel het wapen in mijn hand. Zij werd met de armen aan de voorzijde en aan de benen vast gebonden. Ik heb getracht de auto te starten maar die deed het niet. Verder wat eten en wachten.
In de woning heb ik naar iets waardevols gezocht; pinpassen en zo. Ik heb geld en pinpassen met pincodes meegenomen uit die woning. 120 euro. Het waren de pasjes van die moeder en dochter.
Zij gaven mij de codes. Het wapen had ik op dat moment in mijn zak. Toen kwam de schoonzoon. Hij gaf aan dat hij wist hoe hij met ons kon vluchten. Via een klein weggetje naar Duitsland. We besloten dat hij met ons mee zou gaan. Het klopt dat wij deze man ook geboeid hebben. Hij is vastgebonden geweest. Met kabels. Het wapen was op dat moment in mijn hand. We zijn in de auto gestapt. [verdachte] en ik achterin, de man achter het stuur. We zijn via via naar Duitsland gereden. Tijdens de rit had ik het wapen in mijn jaszak.
Bij een bank aangekomen is [verdachte] uitgestapt en heeft zij geld gepind. Daarna hebben wij de man uit de auto gezet.

Hetgeen de rechtbank bewezen acht

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1., 2, primair, 3., 4., 7. en 8. tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
verdachte op 10 februari 2014 in de gemeente De Wolden, op de openbare weg [straatnaam], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een auto (merk: Toyota) toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
en
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon, toebehorende aan die [slachtoffer 1],
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of haar medeverdachte
- die [slachtoffer 1], die in een door hem bestuurde auto over [straatnaam] reed, tot stoppen hebben gedwongen door een afvalcontainer op het wegdek van die [straatnaam] te leggen en
- toen die [slachtoffer 1] uit die auto was gestapt, tevoorschijn zijn gekomen terwijl hun hoofd (gedeeltelijk) was bedekt met een bivakmuts, en
- dreigend tegen die [slachtoffer 1] hebben geroepen dat deze zich gedeisd moest houden en in de kofferbak van die auto moest, en
- zichtbaar voor die [slachtoffer 1] een vuurwapen hebben vastgehouden en daarmee hebben gericht en/of gezwaaid en
- die [slachtoffer 1] hebben gedwongen in de kofferbak van die auto te gaan liggen en
- vervolgens de kofferbak van die auto dicht hebben gegooid;
2.
verdachte op 10 februari 2014 te [pleegplaats 1], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer 2] met een mes in de liesstreek (in de nabijheid van de liesslagader) hebben gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
verdachte in de periode van 10 februari 2014 tot en met 11 februari 2014 te [pleegplaats 1], tezamen en in vereniging met een ander,
A)
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan [straatnaam 2] heeft weggenomen, een geldbedrag, kleding, een gouden ring, cosmetica-/verzorgingsproducten, tassen, een hoeveelheid drank, een laptop, bankpasjes en een auto, toebehorende aan [slachtoffer 2], waarbij verdachte en die medeverdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en haar medeverdachte
- met die [slachtoffer 2] in worsteling zijn geraakt en
- die [slachtoffer 2] stevig hebben vastgepakt en
- zichtbaar voor die [slachtoffer 2], dreigend met een mes hebben gezwaaid en dreigend dat mes op
die [slachtoffer 2] hebben gericht en
- dreigend tegen die [slachtoffer 2] hebben gezegd dat, als zij niet zou luisteren, verdachte en/of die medeverdachte maatregelen moesten nemen, en
- dreigend tegen die [slachtoffer 2] hebben gezegd dat zij maar een prikkie van de dokter moest hebben als zij niet luisterde, en
- die [slachtoffer 2] in een kast hebben gelegd en
- de polsen en enkels van die [slachtoffer 2] hebben vastgebonden met tape en/of een riem en/of een snoer en
- die [slachtoffer 2] aan haar haren hebben getrokken en
- die [slachtoffer 2] meermalen met een mes in haar benen hebben gestoken en
- die [slachtoffer 2] met een pan op het hoofd hebben geslagen en
- die [slachtoffer 2] naar haar auto hebben gesleept en haar vervolgens in de kofferbak van die auto hebben gelegd en
- gedurende lange tijd met die [slachtoffer 2] in die kofferbak hebben rondgereden en
- die gewonde [slachtoffer 2], die gekneveld was aan polsen en enkels, achter gelaten in een uitgestrekt natuurgebied nabij [pleegplaats 2] en over die [slachtoffer 2] een boomstam en takken hebben gelegd en die [slachtoffer 2] in hulpeloze toestand hebben achtergelaten;
en
B)
opzettelijk een vrouw genaamd [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden,
immers hebben verdachte en haar medeverdachte met dat opzet:
- die [slachtoffer 2] stevig vastgepakt en
- die [slachtoffer 2] in een kast gelegd en
- de polsen en enkels van die [slachtoffer 2] vastgebonden met tape en/of een riem en/of een snoer en
- die [slachtoffer 2] naar haar auto gesleept en haar vervolgens in de kofferbak van die auto gelegd en
- gedurende lange tijd met die [slachtoffer 2] in die kofferbak rondgereden en
- die [slachtoffer 2] in een bos uit die auto hebben gehaald en haar daar op de grond hebben neergelegd en haar daar opnieuw hebben vastgebonden en een boomstam op die [slachtoffer 2] hebben gelegd;
4.
verdachte op 18 februari 2014 te [pleegplaats 3] (gemeente Reusel), tezamen en in vereniging met een ander,
A)
telkens opzettelijk [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben verdachte en zijn medeverdachte met dat opzet die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6]
-in een woning gekneveld en/of
-de monden afgeplakt en
-in een kast opgesloten of
-gekneveld in een badkuip geplaatst;
en
B)
telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal mobiele telefoons, kleding, schoeisel, autosleutels, gereedschap (schroevendraaier, zwarte tape en een klapmes), etenswaren (een aantal pakken Vifit en een pak eierkoeken), theeglazen, een longdrinkglas, scheermesjes, loep, schaartje, boodschappentas en een stoffen tas en een auto (merk: Renault Clio), toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
en
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon, toebehorende aan die [slachtoffer 4],
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en haar medeverdachte
- die [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] een vuurwapen hebben getoond en op die personen hebben gericht en
- die [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] telkens onder bedreiging van het vuurwapen de woning van die [slachtoffer 3] in hebben gedreven en dezen - kort gezegd - hebben toegevoegd dat ze mee moesten werken en
- dat ze pasjes en geld wilden en die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] in die woning hebben benaderd en beangstigd met een vuurwapen en een mes, en
- die [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] hebben gekneveld en de monden afgeplakt met tape en
- die [slachtoffer 3] met een voorwerp krachtig hebben geslagen,
terwijl dit feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad voor [slachtoffer 3];
7.
verdachte op 24 februari 2014 te [pleegplaats 4] tezamen en in vereniging met een ander in een boerderij aan [adres 2]
A)
opzettelijk [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12], wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden, immers hebben verdachte en haar medeverdachte met dat opzet:
- die [slachtoffer 9] en die [slachtoffer 10] een vuurwapen en een mes getoond en gericht op die [slachtoffer 9] en die [slachtoffer 10], en
- die [slachtoffer 9] met kracht de boerderij binnen geduwd en
- meermalen tegen die [slachtoffer 9] en die [slachtoffer 10] gezegd -zakelijk weergegeven - dat ze mee moesten werken en moesten luisteren, anders zou het niet goed aflopen, en
- die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] aan de polsen en enkels vastgebonden en/of geblinddoekt en/of een prop papier in de mond geduwd, en
- die [slachtoffer 9] hebben doen plaats nemen op een stoel in een kantoorruimte, en
- die [slachtoffer 10] in een doucheruimte van die boerderij opgesloten en
- aldus gedurende enige tijd die [slachtoffer 9] en die [slachtoffer 10] belemmerd om zich te bewegen door de boerderij en die boerderij te verlaten en te bewegen in een richting die en op een moment dat zij zelf wensten;
en
B)
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk: Honda) en kleding en etenswaren en drinken, toebehorende aan [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 9] en die [slachtoffer 10], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
en met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] heeft gedwongen tot de afgifte van autosleutels en bankpassen en mobiele telefoons, toebehorende aan
die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10],
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en haar medeverdachte:
- die [slachtoffer 9] en die [slachtoffer 10] een vuurwapen en een mes hebben getoond en gericht op die [slachtoffer 9] en die [slachtoffer 10], en
- die [slachtoffer 9] met kracht de boerderij binnen hebben geduwd, en
- meermalen tegen die [slachtoffer 9] en die [slachtoffer 10] hebben gezegd - zakelijk weergegeven - dat ze mee moesten werken en moesten luisteren, anders zou het niet goed aflopen, en
- die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] aan de polsen en enkels vast hebben gebonden en/of geblinddoekt en/of een prop papier in de mond hebben geduwd, en
- die [slachtoffer 9] hebben doen plaats nemen op een stoel in een kantoorruimte, en
- die [slachtoffer 10] in een doucheruimte van die boerderij hebben opgesloten;
8.
verdachte op 24 februari 2014 te [pleegplaats 4] en elders in Nederland en in de Bondsrepubliek Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander:
A)
opzettelijk [slachtoffer 13] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden, immers hebben verdachte en verdachtes medeverdachte met dat opzet:
- in een boerderij aan [adres 2] te [pleegplaats 4] die [slachtoffer 13] aan de
polsen en enkels vastgebonden, en
- nadat de polsen en enkels van die [slachtoffer 13] waren vrij gemaakt die [slachtoffer 13] hebben gedwongen als bestuurder in een personenauto plaats te nemen en vervolgens naar een bankfiliaal te rijden waar verdachte en/of verdachtes medeverdachte geld konden pinnen van een (bank)rekening van die [slachtoffer 13] of diens familie en tegen die [slachtoffer 13] gezegd -zakelijk weergegeven - dat er eerst geld moest komen alvorens die [slachtoffer 13] vrij gelaten zou worden en
- aldus gedurende enige tijd die [slachtoffer 13] belemmerd om zich te bewegen door de boerderij en die personenauto te verlaten en te bewegen in een richting die en op een moment dat hij zelf wenste;
en
B)
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- uit de boerderij aan [adres 2] een mobiele telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 13], en
- bij de [bank 1] te [pleegplaats 5] geldbedragen toebehorende aan de families [familienaam 1] en/of [familienaam 2],
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 13], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en verdachtes medeverdachte:
- nadat de polsen/enkels van die [slachtoffer 13] waren vrij gemaakt die [slachtoffer 13] hebben gedwongen als bestuurder in een personenauto plaats te nemen en vervolgens naar een bankfiliaal te rijden waar verdachte en/of verdachtes medeverdachte geld konden pinnen van een bankrekening van die [slachtoffer 13] of diens familie;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1., 2. primair, 3., 4., 7. en 8. meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificaties

Het bewezen geachte levert respectievelijk op:
onder 1.:
diefstal, voorafgegaan of vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 312 in verbinding met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht,
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 317 in verbinding met artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2. primair:
medeplegen van poging tot doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 287 in verbinding met de artikelen 45 en 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 3. A):
diefstal, voorafgegaan of vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 312 in verbinding met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 3. B):
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven,
en
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroofd houden,
telkens strafbaar gesteld bij artikel 282 in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 4. A):
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven, meermalen gepleegd,
en
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroofd houden, meermalen gepleegd,
telkens strafbaar gesteld bij artikel 282 in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 4. B):
diefstal, voorafgegaan of vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 312 in verbinding met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 317 in verbinding met artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 7. A):
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven, meermalen gepleegd,
en
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroofd houden, meermalen gepleegd,
telkens strafbaar gesteld bij artikel 282 in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 7. B):
diefstal, voorafgegaan of vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 312 in verbinding met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 317 in verbinding met artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 8. A):
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven,
en
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroofd houden,
telkens strafbaar gesteld bij artikel 282 in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 8. B):
diefstal, voorafgegaan of vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 312 in verbinding met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Strafbaarheid

De rechtbank heeft kennis genomen van een multidisciplinair voorlichtingsrapport omtrent de persoonlijkheid van de verdachte [22] .
Er zijn, aldus de deskundigen in hun rapport, geen aanwijzingen voor een ontwikkelings-stoornis als ADHD of een autisme-spectrumstoornis. Evenmin is sprake van een stemmingsstoornis of een psychotische stoornis. Nu geen ziekelijke stoornis noch een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bij verdachte kunnen worden vastgesteld, adviseren onderzoekers verdachte toerekeningsvatbaar te achten voor de tenlastegelegde feiten, indien bewezen.
De rechtbank verenigt zich met voormelde conclusie en maakt die tot de hare. De rechtbank is derhalve van oordeel dat het hiervoor bewezen geachte volledig aan de verdachte kan worden toegerekend.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking de omstandigheden waaronder de strafbare feiten zijn begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsman van de verdachte, alsmede de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 18 december 2014, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Verdachte heeft zich binnen kort tijdsbestek samen met haar medeverdachte schuldig gemaakt aan een groot aantal zeer ernstige en veelal gewelddadige strafbare feiten als poging tot doodslag, diefstallen met geweld en bedreiging met geweld en afpersingen in woningen en wederrechtelijke vrijheidsberovingen.
Door het handelen van verdachte en haar medeverdachte is meermalen een ernstige, diepe en soms ook vernederende inbreuk gemaakt op zowel de lichamelijke als de geestelijke integriteit van de slachtoffers. Een aantal slachtoffers heeft zich onder behandeling van professionele hulpverleners moeten stellen vanwege de door hen opgelopen trauma’s en ervaren angsten welke behandeling in een aantal gevallen tot op heden doorloopt en, naar het zich laat aanzien, ook nog in de toekomst zal moeten plaatsvinden.
De slachtoffers hebben door toedoen van verdachte en haar medeverdachte materiële en in een aantal gevallen ook ernstige immateriële schade geleden. Voorts is de rechtsorde door het handelen van verdachten een aantal malen ernstig geschokt en zijn - zeker ten tijde van het plegen van de strafbare feiten - grote maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid ontstaan. De soms wat overdreven aandoende media-aandacht voor de opeenvolgende gebeurtenissen is daarvoor exemplarisch.
Verdachte is in het verleden niet eerder met de strafrechter in aanraking geweest; zij heeft een blanco strafblad.
Verdachte heeft medewerking verleend aan een onderzoek naar haar geestesvermogens in het Pieter Baan Centrum, welk onderzoek tot de conclusie heeft geleid dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van de strafbare feiten.
De rechtbank acht, gelet op de aard, ernst en hoeveelheid van de bewezen strafbare feiten, uit een oogpunt van vergelding en ter beperking van toekomstige recidive het opleggen van een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf aangewezen en wel voor de duur van twaalf jaren. Deze straf is lager dan door de officier van justitie is geëist omdat de rechtbank minder strafbare feiten bewezen heeft geacht dan de officier van justitie. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de straf zoals door de officier van justitie geëist, onvoldoende recht doet aan het verschil tussen verdachte en haar medeverdachte, gelet op hun respectieve aandeel in de geweldshandelingen, mede gelet op haar blanco strafblad.
De vorderingen van de benadeelde partijen
Bij het vaststellen van de immateriële schadevergoedingen heeft de rechtbank niet alleen acht geslagen op de door de benadeelde partijen gevorderde bedragen, maar ook op de onderlinge verhoudingen, mede gelet op de strafbare feiten die jegens de verschillende benadeelde partijen zijn gepleegd, en op hetgeen naar objectieve maatstaven als passende vergoeding voor het toegebrachte leed heeft te gelden.

[slachtoffer 1]

Met betrekking tot het materiële deel van de vordering acht de rechtbank het causaal verband tussen het bewezen geachte feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het te dier zake gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is ten aanzien van het materiële deel dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar, ook omdat door of namens verdachte die vordering niet is weersproken.
Met betrekking tot het immateriële deel van de vordering acht de rechtbank de vordering voldoende onderbouwd en, gelet op het toegebrachte psychische letsel, tot een bedrag van
€ 4.000,-- toewijsbaar. Voor het meer gevorderde zal de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het in totaal toe te wijzen bedrag - € 6.934,09 - dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het schadeveroorzakende feit en de kosten voor rechtsbijstand (salaris in rolzaken kanton € 200,-- maal twee punten = € 400,--).
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten moeten worden aangemerkt als betrekking hebbende op verrichtingen waarvoor de rechtbank de salarisvergoeding heeft toegewezen.

[slachtoffer 2]

De rechtbank acht het causaal verband tussen de bewezen geachte feiten en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en, gelet op het toegebrachte psychische letsel, geheel voor toewijzing vatbaar.
Het toe te wijzen bedrag - € 25.000,-- - dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het schadeveroorzakende feit en de kosten voor rechtsbijstand (salaris in rolzaken kanton € 300,-- maal twee punten = € 600,--).
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten moeten worden aangemerkt als betrekking hebbende op verrichtingen waarvoor de rechtbank de salarisvergoeding heeft toegewezen.

[slachtoffer 3]

Met betrekking tot het materiële deel van de vordering acht de rechtbank het causaal verband tussen het bewezen geachte feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het te dier zake gevorderde bedrag acht zij tot een bedrag van € 11.628,84 voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is ten aanzien van het materiële deel dan ook gegrond en tot dit bedrag voor toewijzing vatbaar, ook omdat door of namens verdachte die vordering niet is weersproken. Voor het meer gevorderde zal de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot het immateriële deel van de vordering acht de rechtbank de vordering voldoende onderbouwd en, gelet op het toegebrachte psychische letsel, toewijsbaar.
Het in totaal toe te wijzen bedrag - € 17.628,84 - dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het schadeveroorzakende feit en de kosten voor rechtsbijstand (salaris in rolzaken kanton € 250,-- maal twee punten = € 500,--).
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten moeten worden aangemerkt als betrekking hebbende op verrichtingen waarvoor de rechtbank de salarisvergoeding heeft toegewezen.

[slachtoffer 14]

Met betrekking tot het materiële deel van de vordering acht de rechtbank het causaal verband tussen het onder 4. ten aanzien van [slachtoffer 3], echtgenoot van de benadeelde partij [slachtoffer 14], bewezen geachte feit en de schade niet bewezen. Er is immers geen sprake van rechtstreekse schade. De rechtbank zal de benadeelde partij in het materiële deel van de vordering niet ontvankelijk verklaren.
Met betrekking tot het immateriële deel van de vordering overweegt de rechtbank als volgt:
op 18 februari 2014 was de benadeelde partij aan het werk. Rond 14:00 uur werd zij gebeld door de politie met de mededeling dat haar partner een ernstig geweldsmisdrijf was overkomen. Bij haar woning aangekomen zag zij dat de woning was afgezet. De technische recherche was bezig sporen veilig te stellen. In het ziekenhuis werd zij geconfronteerd met haar partner, wiens gezicht open lag. Overal was bloed en haar partner was nauwelijks aanspreekbaar.
Als gevolg van deze confrontatie heeft zij een posttraumatische stressstoornis (PTSS) opgelopen. Zij maakt aanspraak op vergoeding van de door haar geleden immateriële schade.
Confrontatie met een schokkende gebeurtenis kan leiden tot psychische aandoeningen. Deze zogenaamde shockschade komt na een door de Hoge Raad gewezen arrest [23] voor vergoeding in aanmerking. De Hoge Raad heeft echter meermalen geoordeeld dat de beoordeling of sprake is van shockschade niet eenvoudig van aard is. De rechtbank is van oordeel dat zij over onvoldoende informatie beschikt om de hoogte van de geleden immateriële schade te kunnen beoordelen. De rechtbank zal niet overgaan tot schorsing van het onderzoek om de hoogte van die schade alsnog te doen aantonen, nu dit zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan met betrekking tot de geleden materiële en immateriële schade slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

[slachtoffer 4]

Met betrekking tot het materiële deel van de vordering acht de rechtbank het causaal verband tussen het bewezen geachte feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het te dier zake gevorderde bedrag acht zij tot een bedrag van € 4.606,01 voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is ten aanzien van het materiële deel dan ook gegrond en tot dit bedrag voor toewijzing vatbaar, ook omdat door of namens verdachte die vordering niet is weersproken. Voor het meer gevorderde zal de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot het immateriële deel van de vordering acht de rechtbank de vordering voldoende onderbouwd en, gelet op het toegebrachte psychische letsel, tot een bedrag van
€ 2.500,-- toewijsbaar. Voor het meer gevorderde zal de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het in totaal toe te wijzen bedrag - € 7.106,01 - dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het schadeveroorzakende feit en de kosten voor rechtsbijstand (salaris in rolzaken kanton € 200,-- maal twee punten = € 400,--).
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten moeten worden aangemerkt als betrekking hebbende op verrichtingen waarvoor de rechtbank de salarisvergoeding heeft toegewezen.

[slachtoffer 5]

De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen geachte feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar, ook omdat door of namens verdachte die vordering niet is weersproken.
Het toe te wijzen bedrag - € 114,95 - dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het schadeveroorzakende feit.

[slachtoffer 6]

De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen geachte feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar, ook omdat door of namens verdachte die vordering niet is weersproken.
Het toe te wijzen bedrag - € 914,74 - dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het schadeveroorzakende feit.

[slachtoffer 9]

Met betrekking tot het materiële deel van de vordering acht de rechtbank het causaal verband tussen de bewezen geachte feiten en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het te dier zake gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is ten aanzien van het materiële deel dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar, ook omdat door of namens verdachte die vordering niet is weersproken.
Met betrekking tot het immateriële deel van de vordering acht de rechtbank de vordering voldoende onderbouwd en, gelet op het toegebrachte psychische letsel, tot een bedrag van
€ 5.000,-- toewijsbaar. Voor het meer gevorderde zal de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het in totaal toe te wijzen bedrag - € 8.645,81 - dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het schadeveroorzakende feit en de kosten voor rechtsbijstand (salaris in rolzaken kanton € 200,-- maal twee punten = € 400,--).
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten moeten worden aangemerkt als betrekking hebbende op verrichtingen waarvoor de rechtbank de salarisvergoeding heeft toegewezen.

[slachtoffer 10]

De rechtbank acht het causaal verband tussen de bewezen geachte feiten en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en, gelet op het toegebrachte psychische letsel, geheel voor toewijzing vatbaar.
Het toe te wijzen bedrag - € 2.500,-- - dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het schadeveroorzakende feit en de kosten voor rechtsbijstand (salaris in rolzaken kanton € 150,-- maal twee punten = € 300,--).
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten moeten worden aangemerkt als betrekking hebbende op verrichtingen waarvoor de rechtbank de salarisvergoeding heeft toegewezen.

[slachtoffer 12]

De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen geachte feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en, gelet op het toegebrachte psychische letsel, geheel voor toewijzing vatbaar.
Het toe te wijzen bedrag - € 250,-- - dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het schadeveroorzakende feit en de kosten voor rechtsbijstand (salaris in rolzaken kanton € 30,-- maal twee punten = € 60,--).
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten moeten worden aangemerkt als betrekking hebbende op verrichtingen waarvoor de rechtbank de salarisvergoeding heeft toegewezen.

[slachtoffer 13]

Met betrekking tot het materiële deel van de vordering (€ 100,-- voor de mobiele telefoon) acht de rechtbank het causaal verband tussen de bewezen geachte feiten en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het te dier zake gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is ten aanzien van het materiële deel dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar, ook omdat door of namens verdachte die vordering niet is weersproken.
Met betrekking tot het immateriële deel van de vordering acht de rechtbank het causaal verband tussen de bewezen geachte feiten en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en, gelet op het toegebrachte psychische letsel, geheel voor toewijzing vatbaar.
Het totaal toe te wijzen bedrag - € 2.600,-- - dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het schadeveroorzakende feit en de kosten voor rechtsbijstand (salaris in rolzaken kanton € 150,-- maal twee punten = € 300,--).
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten moeten worden aangemerkt als betrekking hebbende op verrichtingen waarvoor de rechtbank de salarisvergoeding heeft toegewezen.

Schadevergoedingsmaatregelen

Met betrekking tot de bewezen geachte feiten acht de rechtbank de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door de strafbare feiten is toegebracht. Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd die bedragen aan de Staat te betalen ten behoeve van de slachtoffers.
De rechtbank zal ingevolge het bepaalde in artikel 36f, zevende lid van het Wetboek van Strafrecht telkens vervangende hechtenis opleggen.
De Staat zal, indien verdachte niet binnen acht maanden na de dag waarop het vonnis onherroepelijk is geworden aan zijn verplichtingen heeft voldaan [24] , de bedragen aan de slachtoffers uitkeren en de uitgekeerde bedragen op de verdachte verhalen.
Tot vervangende hechtenis zal worden overgegaan als volledig verhaal op de goederen van de verdachte onmogelijk is gebleken [25] .
De rechtbank acht het illusoir te menen dat verdachte, aan wie, zoals hierna zal worden beslist, een zeer langdurige gevangenisstraf zal worden opgelegd, in staat zal zijn binnen de genoemde termijn van acht maanden aan haar verplichtingen te voldoen. Daarmee zou de normaliter op te leggen vervangende hechtenis, die immers is bedoeld als drukmiddel voor betalingsonwilligen, naar het oordeel van de rechtbank een punitief karakter krijgen, hetgeen de rechtbank ongewenst acht.
De rechtbank zal daarom bepalen dat bij gebreke van betaling van de aan de Staat te betalen bedragen telkens slechts één dag vervangende hechtenis zal worden toegepast.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 27, 36f, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 5. primair, subsidiair en meer subsidiair en onder 6. is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1., 2. primair, 3., 4., 7. en 8. tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan en stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1., 2. primair, 3., 4., 7. en 8. meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
gevangenisstrafvoor de tijd van
twaalf jaren.
De rechtbank beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1]van de som van
€ 6.934,09, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het schadeveroorzakende feit en de kosten voor rechtsbijstand ad
€ 400,--, met dien verstande dat indien het totaalbedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
Veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 1]een bedrag van
€ 6.934,09te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door
één dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2]van de som van
€ 25.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het schadeveroorzakende feit en de kosten voor rechtsbijstand ad
€ 600,--, met dien verstande dat indien het totaalbedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
Veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 2]een bedrag van
€ 25.000,--te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door
één dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 3]van de som van
€ 17.628,84, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het schadeveroorzakende feit en de kosten voor rechtsbijstand ad
€ 500,--, met dien verstande dat indien het totaalbedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
Veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 3]een bedrag van
€ 17.628,84te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door
één dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 14]niet ontvankelijk is in haar vordering en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. De benadeelde partij en de verdachte dragen ieder de eigen kosten.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 4]van de som van
€ 7.106,
1vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het schadeveroorzakende feit en de kosten voor rechtsbijstand ad
€ 400,--, met dien verstande dat indien het totaalbedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
Veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 4]een bedrag van
€ 7.106,01te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door
één dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 5]van de som van
€ 114,95, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het schadeveroorzakende feit, met dien verstande dat indien het totaalbedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
Veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 5]een bedrag van
€ 114,95te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door
één dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 6]van de som van
€ 914,74, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het schadeveroorzakende feit, met dien verstande dat indien het totaalbedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
Veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 6]een bedrag van
€ 914,74te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door
één dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 9]van de som van
€ 8.645,81, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het schadeveroorzakende feit en de kosten voor rechtsbijstand ad
€ 400,--, met dien verstande dat indien het totaalbedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
Veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 9]een bedrag van
€ 8.645,81te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door
één dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 10]van de som van
€ 2.500,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het schadeveroorzakende feit en de kosten voor rechtsbijstand ad
€ 300,--, met dien verstande dat indien het totaalbedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
Veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 10]een bedrag van
€ 2.500,--te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door
één dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 12]van de som van
€ 250,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het schadeveroorzakende feit en de kosten voor rechtsbijstand ad
€ 60,--, met dien verstande dat indien het totaalbedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
Veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 12]een bedrag van
€ 250,--te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door
één dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 13]van de som van
€ 2.600,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het schadeveroorzakende feit en de kosten voor rechtsbijstand ad
€ 300,--, met dien verstande dat indien het totaalbedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
Veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 13]een bedrag van
€ 2.600,--te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door
één dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.M. Oostdam, voorzitter, en mr. H.H.A. Fransen en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 2 april 2015.

Voetnoten

1.dossierpagina 646 en volgende in ordner deel C (zaaksgedeelte)
2.dossierpagina 641A 09 en 641A 12 in ordner deel B (persoonsgedeelte)
3.dossierpagina 545A 04 t/m 545A 05 in ordner deel B (persoonsgedeelte)
4.dossierpagina 762 tot en met 813 E in ordner deel C (zaaksgedeelte)
5.dossierpagina 925 en volgende in ordner deel C (zaaksgedeelte)
6.dossierpagina 641A 16 t/m 641A 24 in ordner deel B (persoonsgedeelte)
7.dossierpagina 545A 05 t/m 545A 08 in ordner deel B (persoonsgedeelte)
8.dossierpagina 38 en volgende in ordner deel D (zaaksgedeelte)
9.dossierpagina 42 en volgende in ordner deel C (zaaksgedeelte)
10.dossierpagina 58 en volgende in ordner deel D (zaaksgedeelte)
11.dossierpagina 72 en volgende in ordner deel D (zaaksgedeelte)
12.dossierpagina 77 en volgende in ordner deel D (zaaksgedeelte)
13.dossierpagina 20 en volgende in ordner deel D (zaaksgedeelte)
14.dossierpagina 29 en volgende in ordner deel D (zaaksgedeelte)
15.dossierpagina 641B 03 t/m 641B 11 in ordner deel B (persoonsgedeelte)
16.dossierpagina 545A 08 t/m 545A 10 in ordner deel B (persoonsgedeelte)
17.dossierpagina 491 en volgende in ordner deel E map E2
18.dossierpagina 511 en volgende in ordner deel E map E2
19.dossierpagina 571 en volgende in ordner deel E map E2
20.dossierpagina 641D 02 t/m 641D 09 in ordner Deel B (persoonsgedeelte)
21.dossierpagina 545B 07 t/m 545B 10 in ordner deel B (persoonsgedeelte)
22.opgemaakt en ondertekend op 2 januari 2015 door de gedragsdeskundigen R.J.P. Rijnders, psychiater, en E.J. Muller, klinisch psycholoog, beiden verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), locatie Pieter Baan Centrum te Utrecht.
23.Hoge Raad 22 februari 2002, NJ 2002, 240, m.nt. J.B.M. Vranken
24.artikel 36f, zesde lid van het Wetboek van Strafrecht
25.artikel 573, derde lid Wetboek van Strafvordering