In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 1 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Direct ICT B.V. en [A], die onder de naam 'ICT-Direct' opereert. Direct ICT vorderde dat [A] zou worden veroordeeld tot het staken van het gebruik van de handelsnaam 'ICT-Direct', omdat dit volgens Direct ICT inbreuk maakte op haar oudere handelsnaamrechten. Direct ICT stelde dat er verwarringsgevaar bestond tussen de handelsnamen, aangezien beide ondernemingen actief zijn in de ICT-sector en zich richten op een vergelijkbare doelgroep.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Direct ICT sinds 2004 haar handelsnaam gebruikt en dat zij in de verhouding tot [A] als eerste de handelsnaam voerde. Echter, de rechtbank oordeelde dat de handelsnaam 'Direct ICT' louter beschrijvend is en dat er geen sprake is van verwarringsgevaar. De rechtbank overwoog dat beide ondernemingen op ruime afstand van elkaar zijn gevestigd en dat zij zich richten op verschillende doelgroepen. Bovendien verschillen de activiteiten van beide ondernemingen wezenlijk van elkaar.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van Direct ICT afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van [A]. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 5.267,90, inclusief griffierechten en advocaatkosten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M. Sanna.