ECLI:NL:RBNNE:2015:1760

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 april 2015
Publicatiedatum
13 april 2015
Zaaknummer
2700668
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging koopovereenkomst wegens dwaling en mededelingsplicht bij aankoop brommobiel

In deze zaak heeft de kantonrechter op 8 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] over de koop van een brommobiel. [eiseres] heeft de koopovereenkomst van 20 oktober 2013 vernietigd op grond van dwaling en een schending van de mededelingsplicht door [gedaagde]. De procedure begon met een tussenvonnis op 10 juli 2014, waarin [eiseres] werd opgedragen bewijs te leveren dat de brommobiel op het moment van aankoop lek was bij het linkerportier. Tijdens de getuigenverhoren hebben zowel [eiseres] als haar ouders verklaard dat er problemen waren met het linkerportier, wat door [gedaagde] werd ontkend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiseres] in haar bewijsopdracht is geslaagd, en dat [gedaagde] op de hoogte had moeten zijn van de lekkage, wat zijn mededelingsplicht met zich meebracht. Aangezien [gedaagde] deze plicht niet is nagekomen, heeft de kantonrechter de vordering van [eiseres] toegewezen en de koopovereenkomst vernietigd. [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 2.300,00 aan [eiseres], vermeerderd met wettelijke rente, en is ook in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
Zaak/rolnummer: 2700668 CV EXPL 14-687
Vonnis d.d. 8 april 2015
inzake
[eisende partij],
wonende te [adres],
eiseres, hierna [eiseres] te noemen,
advocaat mr. W. Eelsing te Ter Apel,
tegen
[gedaagde partij],
wonende te [adres],
gedaagde, hierna [gedaagde] te noemen,
in persoon procederende.
Procesgang
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 10 juli 2014;
  • de processen-verbaal van getuigenverhoor van 13 november 2014 en 9 maart 2015.
Vonnis is bepaald op heden.

1.De verdere beoordeling

1.1
De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 10 juli 2014 en neemt over hetgeen in dat vonnis is overwogen. In het tussenvonnis van 10 juli 2014 heeft de kantonrechter [eiseres] opgedragen te bewijzen dat microcar/minicar MC 1 met kenteken [00-XXX-0] (hierna: de brommobiel) op 20 oktober 2013 lek was bij het linkerportier.
1.2
Ter levering van het opgedragen bewijs heeft [eiseres] als getuigen laten horen zichzelf, haar vader [naam] (de vader) en haar moeder[naam] (de moeder). In het tegenverhoor heeft [gedaagde] als getuigen laten horen zijn echtgenote [naam] (de echtgenote) en de broer van zijn echtgenote [naam] ([naam]).
1.3
[eiseres] heeft – samengevat – verklaard dat de linkerdeur niet goed sloot toen zij hem bij de bezichtiging dicht deed en dat [gedaagde] daarop heeft gezegd dat zij hem harder dicht moest gooien. De deur sloot naadloos. Er liep wat vocht langs de uitlaat, wat volgens [gedaagde] condensvloeistof was. De dag na de stortbui van de op de bezichtiging volgende nacht van dinsdag op woensdag was het op, onder en rondom de stoel nat. In de rechter voordeur zat een slot, dat waarschijnlijk het originele slot van het linkerportier was. [gedaagde] heeft [eiseres] verteld dat hij automonteur is en alle reparaties aan de brommobiel zelf had uitgevoerd.
1.4
De vader heeft – samengevat – verklaard dat hij op de woensdag na de bezichtiging, nadat het 's nachts had geregend, heeft gevoeld dat het nat was in de brommobiel. Toen er water tegen de brommobiel aan werd gegooid, stroomde het naar binnen. In de bagageruimte van het rechterportier zat een slot, dat identiek was aan het slot in het linkerportier. [gedaagde] heeft de vader verteld dat hij monteur is en dat hij zelf onderhoud en reparaties aan de brommobiel uitvoerde.
1.5
De moeder heeft – samengevat – verklaard dat zij tijdens de bezichtiging heeft gezien dat er een straaltje water uit de achterkant van de brommobiel kwam, waarvan [gedaagde] zei dat het condenswater was. Zij heeft [gedaagde] horen zeggen dat het linkerportier stevig dicht gedaan moest worden. De moeder heeft de donderdag na de bezichtiging water tegen het goed gesloten linkerportier gegooid, waarna zij het water naar binnen zag stromen. Het werd nat aan de bestuurderskant.
1.6
De echtgenote heeft – samengevat – verklaard dat zij de brommobiel, die van haar was, elke dag gebruikte. Er was niets mis mee, ook niet aan het linkerportier. Het linkerportier sloot normaal. Bij de garage is er ooit een nieuw slot in gezet, omdat het linkerportier niet meer goed sloot. Het probleem was daarmee verholpen. De brommobiel is nooit nat geweest. [gedaagde] is onderhoudsmonteur, maar heeft zelf het slot niet verwisseld.
1.7
[naam] heeft – samengevat – verklaard dat hij de brommobiel soms leende. Hij heeft nooit gemerkt dat de brommobiel kapot was.[naam] is veel met brommers en auto's bezig, maar hij heeft deze brommobiel nooit gerepareerd. Hij weet niet anders dan dat het nooit nat is geweest in de brommobiel. Hij heeft wel eens in de brommobiel gereden terwijl het regende, maar hij heeft nooit gemerkt dat er water binnen kwam.
1.8
De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] geslaagd is in de opdracht tot het leveren van het bewijs dat de brommobiel op 20 oktober 2013 lek was bij het linkerportier. De kantonrechter overweegt daartoe het volgende. De kantonrechter stelt naar aanleiding van de verklaringen van [eiseres], haar vader en moeder en het door [eiseres] overgelegde filmpje vast dat het linkerportier in elk geval een paar dagen na de bezichtiging lek was. [eiseres], haar moeder en de echtgenote van [gedaagde] hebben allen verklaard dat er problemen waren met het (slot van het) linkerportier. De echtgenote van [gedaagde] heeft weliswaar verklaard dat de problemen aan het linkerportier door het plaatsen van een nieuw slot waren verholpen, maar dit is strijdig met de niet weersproken verklaringen van [eiseres] en haar moeder dat [gedaagde] [eiseres] op 20 oktober 2013 heeft gezegd dat zij het linkerportier harder dicht moest gooien. Omdat het linkerportier op 20 oktober 2013 al niet goed sloot, acht de kantonrechter het aannemelijk dat het lek dat [eiseres] enkele dagen na 20 oktober 2013 heeft ontdekt er al was op 20 oktober 2013.
1.9
Zoals de kantonrechter in het vonnis van 10 juli 2014 heeft overwogen had [gedaagde], nu vast is komen te staan dat het linkerportier drie dagen na de aankoop lek was, de lekkage moeten kennen en had hij ten aanzien van deze lekkage een mededelingsplicht. Omdat [gedaagde] niet heeft voldaan aan zijn mededelingsplicht en [eiseres] de brommobiel niet had gekocht als zij had geweten dat deze lek was, heeft [eiseres] de koopovereenkomst op 23 oktober 2013 terecht vernietigd. De kantonrechter wijst de vordering van [eiseres] dan ook toe. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, die aan de zijde van [eiseres] worden vastgesteld op € 525,00 aan salaris van de advocaat, zijnde 3,5 punten × het tarief van € 150,00, € 77,00 aan vastrecht en € 93,80 aan explootkosten. Omdat [eiseres] op basis van een toevoeging procedeert, dient [gedaagde] 75% van de explootkosten, zijnde een bedrag van € 70,35, aan de griffier te voldoen (artikel 40 Besluit vergoeding rechtsbijstand). De overige kosten moeten aan [eiseres] worden betaald.

2.De beslissing

De kantonrechter:
verklaart voor recht dat de koopovereenkomst van 20 oktober 2013 tussen [eiseres] en [gedaagde] is vernietigd;
veroordeelt [gedaagde] om tegen bewijs van betaling aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 2.300,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan het moment van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, aan de zijde van [eiseres] tot aan deze uitspraak vastgesteld op in totaal € 752,00, waarvan te voldoen aan de griffier van dit
gerecht € 70,35 aan door de griffier betaalde explootkosten en te voldoen aan [eiseres] € 77,00 aan vastrecht, € 23,45 aan resterende explootkosten en € 525,00 aan salaris van de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.P.D. Mathey-Bal en op 8 april 2015 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.