ECLI:NL:RBNNE:2015:1854
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vorm van verdeling en de totstandkoming daarvan in een familierelatie
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, stond de vraag centraal of er een verdeling tot stand was gekomen tussen de deelgenoten [A], [B] en [C]. De rechtbank heeft op 15 april 2015 uitspraak gedaan in een civiele procedure, waarin [A] als eiseres optrad tegen [B] en [C]. De procedure volgde op een eerder incidenteel vonnis van de rechtbank Noord-Holland, waarin de zaak was verwezen naar de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank heeft de vorderingen van [A] afgewezen, omdat er volgens de rechtbank geen overeenstemming was bereikt over de essentiële punten van de verdeling, zoals de waarden van de boedelbestanddelen en de fiscale implicaties.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de e-mails tussen de partijen, waarin een voorstel tot verdeling werd gedaan, niet meer inhielden dan een intentie om tot een verdeling te komen, maar niet de daadwerkelijke verdeling zelf. De rechtbank verwees naar artikel 3:182 BW, dat stelt dat een verdeling pas tot stand komt als er overeenstemming is over de wijze en de vorm van de verdeling. De rechtbank concludeerde dat de partijen niet overeen waren gekomen over de noodzakelijke stappen om de verdeling te effectueren, en dat er geen uitvoering was gegeven aan het voorstel van [A].
De rechtbank heeft ook de overige vorderingen van [A] afgewezen, aangezien deze allen gebaseerd waren op de onjuiste stelling dat er een verdeling tot stand was gekomen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg, gezien de nauwe familierechtelijke relatie tussen de betrokken partijen. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke overeenstemming en de juiste juridische vorm bij het tot stand komen van een verdeling in familiezaken.